Organisatie | Lochem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning Gemeente Lochem 2017 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Lochem 2017 |
Geen
artikel 1.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-12-2017 | 01-01-2017 | 04-12-2018 | nieuw besluit | 06-12-2016 |
Burgemeester en wethouders van Lochem:
dat op grond van de Verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Lochem 2016 het College bevoegd is om nadere regels te stellen ten aanzien van in de verordening genoemde onderwerpen;
dat deze nadere regels zijn uitgewerkt in dit Financieel Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Lochem 2017;
In dit financieel besluit treft u een overzicht aan van richtprijzen van voorzieningen die voor de uitvoering van de Wmo relevant zijn. Dit financieel besluit hoort bij de verordening Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Lochem 2016, die op 18 april 2016 is vastgesteld.
Artikel 2 Persoonsgebonden budget
Grondslag: Artikel 12 lid 3 en artikel 12 lid 8 van de verordening.
Onderstaande pgb-bedragen in de tabel zijn van toepassing op alle maatwerkvoorzieningen begeleiding. Voor deze pgb-tarieven is het uitgangspunt het jaarlijkse indexeringscijfer van de tarieven voor Zorg in Natura.
Voor de jaarlijkse aanpassing van deze bedragen wordt de Consumentenprijsindex (CPI) van het Centraal Bureau voor de Statistiek gehanteerd (oktober 2016 gedeeld door oktober 2015: 100,83/100,41 = 100,42).
Artikel 4 Ritbijdrage Collectief Vraagafhankelijk Vervoer
De ritbijdrage en voorwaarden voor collectief vraagafhankelijk vervoer:
In het vervoergebied van maximaal 20 kilometer om de woonplek van de reiziger is het kilometertarief en het opstaptarief gelijk aan het gemiddelde OV-chipkaart kilometertarief en opstaptarief van de openbaar vervoer concessies die liggen in de gemeenten Apeldoorn, Brummen, Deventer, Epe, Hattem, Heerde, Lochem, Voorst en Zutphen.
Artikel 5 Ritbijdrage collectief traject vervoer (CTV)
Vervoer van en naar dagbesteding
Dit bepalingen in dit artikel gelden vanaf 21 augustus 2017. In de periode van 1 januari 2017 tot 21 augustus 2017 is het vervoer van en naar dagbesteding opgenomen in de deelovereenkomst maatwerkvoorziening begeleiding.
Ritbijdrage en voorwaarden collectief traject vervoer (CTV):
Artikel 4 lid 1 Ritbijdrage en voorwaarden collectief vraagafhankelijk vervoer (CVV)
De ritbijdrage is niet te beschouwen als een bijdrage in de zin van de Wmo 2015. Per 1 januari 2017 wordt niet langer een ritbijdrage per zone opgelegd, maar een ritbijdrage per kilometer conform de systematiek binnen het openbaar vervoer. Voor het bepalen van het OV-chipkaart tarief worden de tarieven van de drie concessies, 1 Veluwe, 2 Achterhoek en 3 Midden-Overijssel, opgeteld en gedeeld door 3. Het OV-chipkaarttarief bedraagt in 2017 € 0,15 per kilometer plus € 0,89 opstaptarief. De genoemde gemeenten werken samen in de gemeenschappelijke regeling Basismobiliteit.
Artikel 5 Ritbijdrage en voorwaarden collectief Traject Vervoer (CTV)
Het collectief traject vervoer omvat bijvoorbeeld het vervoer naar en van dagbesteding.
Grondslag: artikel 14 lid 5 van de verordening
Hoofdstuk 4, artikel 14 van de Verordening Individuele Voorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Lochem bepaalt dat de vaststelling van de eigen bijdrage bij een maatwerkvoorziening in natura of een persoonsgebonden budget (PGB) te besteden aan maatwerkvoorziening begeleiding wordt uitgevoerd conform de maximale bedragen genoemd in artikel 3.1 en 3.8 van (Algemene maatregel van Bestuur) het Besluit maatschappelijke ondersteuning.
1. Indien de gemeenteraad uitvoering heeft gegeven aan de artikelen 2.1.4, eerste lid, onderdeel b, en 2.1.5, eerste lid, van de wet is een bijdrage verschuldigd.
1. voor de gehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen waarvan een van beiden of beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of nog niet hebben bereikt € 0,00 indien het gezamenlijk bijdrage-plichtig inkomen niet meer bedraagt dan € 35.000. Indien het gezamenlijk bijdrage-plichtig inkomen meer bedraagt dan € 35.000 dan wordt de eigen bijdrage verhoogd met een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en € 35.000.
2. Voor de gehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt niet meer dan € 17,50 per bijdrage periode met dien verstande dat dit bedrag, indien het gezamenlijk bijdrage-plichtig inkomen, berekend volgens artikel 3.9 meer bedraagt dan € 23.525 wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,5 % van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en € 23.525.
indien het college, na advies van een instelling voor algemeen maatschappelijk werk, de Raad voor de Kinderbescherming of het AMHK, van oordeel is dat de verschuldigdheid van de bijdrage kan leiden tot mishandeling, verwaarlozing of ernstige schade voor de opvoeding en ontwikkeling van een minderjarige door de ouder, bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.