Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Pijnacker-Nootdorp

Verordening individuele studietoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatiePijnacker-Nootdorp
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening individuele studietoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017
CiteertitelVerordening individuele studietoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpMaatschappelijke zorg en welzijn

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 8 van de Participatiewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-12-2017Nieuwe regeling

23-11-2017

gmb-2017-212440

17INT10060

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017

gezien het voorstel van het college van 10 oktober 2017;

 

gezien het advies van de Adviesraad Werk & Inkomen van 8 september 2017;

 

overwegende dat de raad bij verordening regels dient te stellen die betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag;

 

gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c en artikel 8, derde lid van de Participatiewet;

besluit:

 

vast te stellen de volgende Verordening individuele studietoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017:

Artikel 1 – Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Artikel 2 - Indienen verzoek

Een verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de wet, wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3 - Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 6 maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Artikel 4 - Hoogte individuele studietoeslag

  • 1.

    Een individuele studietoeslag bedraagt € 612,56.

  • 2.

    Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt jaarlijks geïndexeerd met een percentage dat overeenkomt met het procentuele verschil tussen de gehuwdennorm per 1 januari van dat jaar en de gehuwdennorm van het daaraan voorafgaande jaar. De uitkomst wordt naar boven afgerond op hele euro's.

Artikel 5 - Ingangsdatum en betaling individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag gaat in per de eerste van de maand van aanvraag en wordt per maand uitbetaald in zes gelijke delen.

Artikel 6 - Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de datum volgend op die van de bekendmaking.

  • 2.

    De Verordening individuele studietoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2015 wordt ingetrokken met ingang van de datum waarop deze verordening in werking treedt.

Artikel 7 - Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017.

 

Vastgesteld in de openbare vergadering van 23 november 2017.

de griffier,

drs. B.S.M.Sepers

de voorzitter,

mw. F.Ravestein

Algemene toelichting Verordening individuele studietoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017

 

De Invoeringswet Participatiewet introduceert een studieregeling in de Participatiewet: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen, een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt. Een diploma is een bewijs tegenover werkgevers dat iemand gemotiveerd is en veel in zijn mars heeft.

 

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2).

 

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

Verordeningsplicht

De Invoeringswet Participatiewet legt de gemeenteraad de verplichting op in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid, van de Participatiewet).

Voorwaarden individuele studietoeslag

Een persoon die behoort tot de doelgroep voor ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de Participatiewet kan een aanvraag indienen voor een individuele studietoeslag. Artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet spreekt overigens zowel over verzoek als aanvraag. Het college kan op een dergelijk verzoek – gelet op de individuele omstandigheden van een persoon - een individuele studietoeslag verlenen. Hiervoor is vereist dat deze persoon op de datum van de aanvraag:

  • 18 jaar of ouder is;

  • recht heeft op studiefinanciering op grond van de Wet studiefinanciering 2000 of recht heeft op een tegemoetkoming op grond van hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

  • geen in aanmerking te nemen vermogen als bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet heeft; en

  • een persoon is van wie is vastgesteld dat hij met voltijdse arbeid niet in staat is tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft.

Dat een persoon recht moet hebben op studiefinanciering of een WTOS-tegemoetkoming, betekent niet dat deze persoon ook daadwerkelijk studiefinanciering of een tegemoetkoming moet ontvangen. Het recht op studiefinanciering bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

 

De artikelen 12, 43, 49 en 52 van de Participatiewet zijn niet van toepassing bij verlening van de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). De aanvraag moet worden ingediend bij het college. Een individuele studietoeslag kan niet als lening worden verstrekt als een persoon met de studietoeslag schulden wil aflossen. Artikel 49 van de Participatiewet is namelijk niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Ook artikel 52 van de Participatiewet is niet van toepassing op de individuele studietoeslag (artikel 36b, tweede lid, van de Participatiewet). Dit maakt dat de individuele studietoeslag niet kan worden verstrekt in de vorm van een voorschot.

Artikelsgewijze toelichting Verordening individuele studietoeslag gemeente Pijnacker-Nootdorp 2017

Artikel 1 - Begripsbepalingen

Deze bepaling spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2 - Indienen verzoek

Het college kan aan personen, op een daartoe strekkend verzoek, een individuele studietoeslag verlenen (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Een persoon dient op datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet. Onder aanvraag wordt verstaan: een verzoek van een persoon, een besluit te nemen (artikel 1:3, derde lid, van de Awb). Een aanvraag dient in beginsel schriftelijk te worden ingediend (artikel 4:1 van de Awb).

 

Om onduidelijkheid te voorkomen omtrent de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet moet worden ingediend, bepaalt artikel 1 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de Participatiewet.

Artikel 3 - Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Doorgaans kan een persoon halfjaarlijks starten met een opleiding. Voor de beoordeling of een belanghebbende in aanmerking komt voor een individuele studietoeslag wordt de situatie op de datum van de aanvraag beoordeeld (artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet). Om deze reden is geregeld dat een persoon slechts eenmaal binnen een periode van zes maanden in aanmerking kan komen voor een individuele studietoeslag. Studeert een persoon na die zes maanden nog steeds en voldoet hij aan de voorwaarden van artikel 36b, eerste lid, van de Participatiewet, dan kan hij opnieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Artikel 4 - Hoogte individuele studietoeslag

De hoogte van de individuele studietoeslag is gerelateerd aan die component van de studietoeslag die de student geacht wordt zelf bij te verdienen of te lenen bij DUO, zoals uiteengezet in paragraaf 3.1 van de Wet Studiefinanciering 2000. Dit is immers dat deel van de studiefinanciering dat de student zelf dient in te brengen door te werken of te lenen en vormt dat deel van de studiefinanciering dat een drempel kan vormen voor arbeidsgehandicapten om te gaan studeren. Om studenten met een arbeidshandicap niet te bevoordelen ten opzichte van studenten zonder arbeidshandicap, wordt er voor gekozen de individuele studietoeslag te stellen op ongeveer een derde deel van dit bedrag. Het is immers ook voor studenten zonder arbeidshandicap niet altijd mogelijk om zelf bij te verdienen, omdat zij al hun tijd en aandacht nodig hebben om de studie succesvol te doorlopen. Deze studenten dienen ook te lenen. Met de verlening van een studietoeslag van een derde deel meent de gemeente de drempel om te studeren voor arbeidsgehandicapten aanzienlijk te verlagen.

 

De hoogte van de toeslag past binnen het door het rijk beschikbaar gestelde budget in relatie tot de verwachte omvang van de doelgroep.

 

Is sprake van gehuwden die allebei afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag.

 

In artikel 3, tweede lid, van deze verordening, is een indexeringsbepaling opgenomen. Deze bepaling voorkomt dat de verordening telkens opnieuw moet worden vastgesteld, enkel voor indexatie van de bedragen. Het is van belang de nieuwe bedragen (na indexatie) intern duidelijk te communiceren.

De indexeringsbepaling is gewijzigd ten opzichte van de vorige verordening, omdat de consumentenprijsindex waarnaar werd verwezen doorgaans vrij laat bekend wordt gemaakt.

Artikel 5 - Ingangsdatum en betaling individuele studietoeslag

De individuele studietoeslag gaat om praktische redenen in per de eerste van de maand van aanvraag. Onnodige administratieve handelingen om de toeslag voor een deel van de maand naar rato te verrekenen worden hiermee voorkomen.

Om recht te doen aan de functie van inkomensondersteuning, wordt deze toeslag in gelijke maandelijkse delen uitbetaald.

Artikel 6 - Inwerkingtreding

Deze bepaling spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 7 - Citeertitel

Deze bepaling spreekt voor zich en behoeft geen nadere toelichting.