Organisatie | Almelo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Havenverordening Almelo 2018 |
Citeertitel | Havenverordening Almelo 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 149 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 01-01-2021 | Nieuwe Havenverordening | 21-11-2017 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. Gemeentelijk vaarwater: het in eigendom aan de gemeente toebehorend of bij haar in gebruik, onderhoud of beheer zijnde openbaar vaarwater; onder openbaar water wordt verstaan wateren die voor het publiek bevaarbaar zijn of op andere wijze toegankelijk zijn, niet zijnde wateren die deel uitmaken van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer of de krachtens deze wet vastgestelde regelingen.
b. Haven: havens voor beroepsvaart en pleziervaart die door het college als zodanig zijn aangewezen;
c. Werken: alle tot het gemeentelijk vaarwater en bij de gemeente in eigendom, gebruik, onderhoud of beheer zijnde behorende kaden, loswallen, taluds, oevers, beschoeiingen, steigers, trappen, bruggen, sluizen, meergelegenheden, scheepshellingen, dokken,scheepsreparatiewerven, los- en laadplaatsen, bouwwerken of daarmee vergelijkbare objecten, overige kunstwerken, zowel openbaar als particulier wanneer deze laatste, al of niet met enige beperking, voor het publiek toegankelijk zijn;
d. Havenmeester: degene die door het college als zodanig is aangewezen.
a. Ligplaats: een plaats waar vaartuigen kunnen worden afgemeerd en die plaats als zodanig door het college is aangewezen;
b. Passantenligplaats: een ligplaats voor pleziervaart, niet zijnde een zomer-, winter- of jaarplaats, of voor de beroepsvaart, niet zijnde voor laad- en losactiviteiten;
c. Ligplaatshouder: degene op wiens naam de ligplaatsvergunning staat voor het hebben of innemen van een ligplaats;
d. Exploitant: eigenaar, beheerder, rompbevrachter of ieder ander die zeggenschap heeft over het gebruik van het schip;
e. Schipper: degene die de feitelijke leiding over een vaartuig heeft;
f. Kapitein: degene die de feitelijke leiding over een zeeschip voert;
a. Gevaarlijke stoffen: stoffen die gevaar voor explosie, brand, corrosie, vergiftiging, bedwelming of straling kunnen opleveren, zoals vermeld in de International Maritime Dangerous Goods Code, de (International) Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Dangerous Chemicals in Bulk, de (International) Code for the Construction and Equipment of Ships Carrying Liquified Gases in Bulk of een van de andere codes van de Internationale Maritieme Organisatie (IMO), dan wel in de ADNR, alsmede stoffen die bij of krachtens andere wetgeving als zodanig worden genoemd, dan wel door het college als zodanig zijn aangewezen als gevaarlijke stoffen;
b. Scheepsafval: afval, met inbegrip van residuen, niet zijnde ladingresiduen, en sanitair afval, dat ontstaat tijdens de bedrijfsvoering van een schip en dat valt onder de reikwijdte van bijlagen I, IV, V en VI van het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, met Protocollen en Bijlagen met Aanhangsels, en met het op 17 februari 1978 te Londen tot stand gekomen Protocol bij dat Verdrag met Bijlage en Aanhangsels, alsmede ladinggebonden afval, zijnde al het materiaal dat aan boord bij de stuwage en verwerking van de lading als afval overblijft, met inbegrip van stuwmateriaal, schoorpalen, laadborden, verpakkingsmateriaal, houten platen, papier, karton, draad en stalen banden;
c. Ladingresiduen: de restanten van lading in ruimen of tanks aan boord die na het lossen en schoonmaken achterblijven, met inbegrip van restanten na lading of lossing en morsingen;
d. Ontvangstvoorziening: voorziening geschikt voor de ontvangst van scheepsafval, overige schadelijke stoffen of restanten van schadelijke stoffen;
e. Spudpaal: een verticale buizenconstructie, waarmee schepen zichzelf kunnen vastleggen.
a. Bunkeren: overslag van brandstofolie of smeerolie van een bunkerschip naar een zeeschip;
b. Bunkerschip: tankschip gebruikt voor het bevoorraden van schepen met brandstofolie of smeerolie;
c. Bunkercontrolelijst: bunkercontrolelijst waarin uitsluitend de onderdelen zijn overgenomen zoals die staan in de Bunkering Safety Check-List van de International Safety Guide for Oil Tankers and Terminals (ISGOTT);
a. Vaartuig: alle soorten van drijvende lichamen, welke wegens hun drijfvermogen worden gebezigd dan wel bestemd of geschikt zijn voor het vervoer te water of geschikt zijn voor het vervoer te water van personen en/of goederen of voor het dragen van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;
b. Passagiersvaartuig: een vaartuig, hoofdzakelijk gebruikt voor of bestemd tot vervoer van personen of om beschikbaar te worden gesteld aan een of meer personen ten behoeve van varende recreatie en dat bedrijfsmatig wordt geëxploiteerd;
c. Pleziervaartuig: vaartuig dat uitsluitend of hoofdzakelijk is bestemd of wordt gebruikt voor sportieve of recreatieve doeleinden, niet zijnde beroeps- of bedrijfsmatige doeleinden;
d. Historisch schip: Een schip dat is opgenomen in het Register Varend Erfgoed Nederland (RVEN) en voldoet aan zowel de algemene criteria van het Register als aan de specifieke criteria – volgens de betreffende behoudsorganisatie- voor het type schip
e. Verhuurboot: een kano, waterfiets, al dan niet gemotoriseerde (roei)boot of daarmee vergelijkbaar vaartuig, dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor beroeps- of bedrijfsmatige verhuur aan wisselende personen gedurende korte perioden;
f. Woonboot: een vaartuig dat uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd wordt of bestemd is voor bewoning;
g. Binnenschip: schip, niet zijnde een zeeschip;
h. Tankschip: schip, gebouwd of aangepast en gebruikt voor het vervoer van onverpakte vloeibare lading in zijn laadruimten;
i. Zeeschip: schip dat wordt gebruikt voor de vaart ter zee of dat blijkens zijn constructie uitsluitend of in hoofdzaak voor de vaart ter zee is bestemd en elk schip dat is voorzien van een document, afgegeven door het bevoegde gezag van het land waar het schip is ingeschreven, waaruit blijkt dat het geschikt is voor de vaart ter zee;
j. Zeilplank: klein zeilschip voorzien van een vrij bewegende zeiltuigage, die is gemonteerd op een in alle richtingen draaiende mastvoet en die tijdens het zeilen niet in een vaste positie wordt ondersteund;
k. horecavaartuig: een vaartuig of drijvend lichaam dat gebruikt wordt voor de uitoefening van een horecabedrijf. Onder horecabedrijf wordt verstaan: een commercieel bedrijf dat logies en/of spijzen en (alcoholhoudende) dranken voor gebruik ter plaatse verstrekt;
l. terrasboot: een vaartuig of drijvend lichaam dat gebruikt wordt als terras. Onder terras wordt verstaan: een buiten de besloten ruimte liggend gedeelte van een horecabedrijf waar spijzen of dranken voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt.
9. Zomer-, winter- of jaarplaats: een ligplaats voor pleziervaart die gedurende de periode 1 januari t/m 31 december (jaarplaats), 1 april t/m 30 september (zomerplaats) of 1 oktober t/m 31 maart (winterplaats) ingenomen mogen worden.
Deze verordening is van toepassing op de havens en het gemeentelijk vaarwater in Almelo, die op een bij deze verordening behorende kaart als zodanig zijn aangewezen en die, al dan niet met enige beperking, voor het publiek bevaarbaar of anderszins toegankelijk zijn, alsmede op de daarbij behorende werken.
Artikel 1.4 Weigeringsgronden vergunning en ontheffing
Een vergunning of ontheffing als bedoeld in artikel 1.3 van deze verordening kan onder meer worden geweigerd:
Artikel 1.5 Wijzigings-, schorsings- en intrekkingsgronden vergunning of ontheffing
Het college kan onder meer een vergunning of ontheffing wijzigen, schorsen of intrekken:
Artikel 1.6 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning of ontheffing is persoonsgebonden en niet overdraagbaar, tenzij bij of krachtens deze verordening anders is bepaald.
Artikel 1.9 Uitsluiting Lex Silencio Positivo
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing op de artikelen 2.2, 2.4, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.11, 2.13, 2.14, 2.18, 2.19, 4.2, 4.6, 4.7, 4.8, 4.10 en 4.12.
Artikel 1.11 Voeren registratienummer en naam
Het college kan nadere regels stellen over het voeren van een registratienummer en een naam door een vaartuig.
Hoofdstuk 2 Ordening in en gebruik van de haven
Artikel 2.1 Overlast van en aan vaartuigen
Het is verboden zonder redelijk doel zich vast te houden aan een vaartuig in de havens en het gemeentelijk vaarwater, daarop te klimmen of zich daarop of daarin te begeven of te bevinden, dan wel een vaartuig te water te laten, los te maken, te verleggen of te verhalen, daarvan trossen te kappen of los te gooien.
Artikel 2.2 Voorwerpen in, op en boven gemeentelijk vaarwater
Het is in verband met de veiligheid verboden een voorwerp, niet zijnde een vaartuig, op, in of boven gemeentelijk vaarwater te plaatsen, aan te brengen of te hebben, indien dit door zijn omvang of vormgeving, constructie of plaats van bevestiging gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van het gemeentelijk vaarwater of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering vormt voor het doelmatig beheer en onderhoud van het gemeentelijk vaarwater.
Het verbod in het eerste lid geldt niet voor zover in de daarin geregelde onderwerpen wordt voorzien door het Wetboek van Strafrecht, de Scheepvaartverkeerswet, het Binnenvaartpolitiereglement, de Wet beheer rijkswaterstaatswerken, provinciale verordeningen, de Telecommunicatiewet of de daarop gebaseerde Telecommunicatieverordening.
Artikel 2.4 Gebruik van (verkeers)objecten en verkeerstekens
Voor zover hierin niet door het Binnenvaartpolitiereglement wordt voorzien, is het verboden, meerboeien en tonnen in gemeentelijk vaarwater, alsmede tekens, lantaarnpalen, bomen, beschoeiingen, railingen, werken, kadeterreinen, loswallen, taluds, oevers, steigers, trappen, bruggen, sluizen en daarmee vergelijkbare kunstwerken, meergelegenheden, scheepshellingen, dokken, scheepsreparatiewerven, los- en laadplaatsen, bouwwerken of daarmee vergelijkbare objecten op of langs de openbare weg voor een ander doel te gebruiken dan waarvoor deze zijn bestemd.
Artikel 2.5 Plaatsen van steigers en voorwerpen of het uitvoeren van werken
Het is verboden om in gemeentelijk vaarwater of op of aan de daaraan of daarlangs gelegen openbare weg aanwezige werken, steigers te plaatsen of werken uit te voeren.
Artikel 2.10 Toegang tot werken
Het is verboden om de toegang tot de gemeentelijke werken te belemmeren of langer daarvan gebruik te maken dan voor het in- of ontschepen van personen en/of laden en lossen nodig is.
Artikel 2.15 Beschadigen van werken
Indien schade is toegebracht als bedoeld in het eerste lid dan zal het schadeveroorzakende vaartuig niet eerder mogen vertrekken dan nadat door of namens de schipper van het vaartuig een waarborgsom is gestort of een bankgarantie is gegeven, ten bedrage van de door of in opdracht van het college getaxeerde schade.
Artikel 2.16 Ernstig gevaar, schade of hinder opleverende schepen
Ligplaatshouders die (een) hond(en) aan boord van hun vaartuig hebben, zijn, indien ambtenaren die belast zijn met de zorg voor de nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften dit verlangen, verplicht om deze hond(en) bij het betreden van het vaartuig door die ambtenaren en gedurende hun verblijf aan boord vast te leggen en vastgelegd te houden.
Het is verboden een voor het redden van drenkelingen bestemd en daartoe in de omgeving van de havens en het gemeentelijk vaarwater aangebracht voorwerp te gebruiken voor een ander doel dan wel voor dadelijk gebruik ongeschikt te maken.
Het is verboden in de havens en het gemeentelijk vaarwater vaartuigen op te leggen, te doen opleggen, te (ver)bouwen, te doen (ver)bouwen, te vervangen, te doen vervangen, daaraan herstelwerkzaamheden, waaronder in ieder geval schoonmaak-, schilder- en andere conserverings- en ontgassingswerkzaamheden, te verrichten of te doen verrichten, droog te zetten of te doen zetten, te slopen of te doen slopen op andere dan door het collegeaangewezen plaatsen.
Artikel 2.24 Ontsmetten van schepen
Het is verboden een schip, geladen met losgestorte bulklading in vaste vorm die is behandeld met gassen of stoffen die gassen afstaan, te ontsmetten, tenzij dit wordt gedaan door een gasmeetdeskundige, die in het bezit is van een bewijs van vakbekwaamheid als bedoeld in artikel 71, tweede en vierde lid, van de Wet gewasbescherming en biociden, voor het schip een verklaring is afgegeven dat het schip en de lading voldoende vrij zijn van gassen of stoffen.
de daarbij betrokken schepen beschikken over een bunkercontrolelijst die volledig, positief en naar waarheid is ingevuld;
Artikel 2.27 Stuwadoorsmaterieel en garneren van goederen
Het is verboden om goederen, die met vorkhefwagens moeten worden verwerkt, op of bij gemeentelijke werken en wegen anders op te slaan dan met gebruikmaking van houten onderliggers van voldoende dikte om bij het onderschuiven van de vork beschadiging aan het oppervlak van de gemeentelijke werken en wegen te voorkomen.
Hoofdstuk 3 Veiligheid en milieu
Artikel 3.2 Gebruik afvalverbrandingsoven
Het is eenieder verboden aan boord van een schip een afvalverbrandingsoven in gebruik te hebben.
Het college kan stoffen die stank of hinder kunnen veroorzaken aanwijzen waarvoor nader bepaalde aanvullende risicobeheersende maatregelen getroffen dienen te worden.
Artikel 3.4 Vergunning ontvangstvoorzieningen
Artikel 3.5 Voorkoming van nadelige gevolgen voor het milieu
De ligplaatshouder, dan wel de schipper, is verplicht: a. zodanige maatregelen te nemen dat het te water geraken van (vloei)stoffen en voorwerpen, die tot nadelige gevolgen voor het milieu kunnen leiden, wordt voorkomen; b. onmiddellijk na het te water geraken van de in sub a genoemde (vloei)stoffen en voorwerpen, daarvan mede kennis te geven aan de havenmeester en er zorg voor te dragen, dat deze vloeistoffen en voorwerpen onmiddellijk, of binnen de door de havenmeester te bepalen tijd, uit het water worden verwijderd.
Artikel 3.7 Reinigen van openbare kaden, terreinen en wegen
Onverminderd het bepaalde in de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente zijn de gebruikers van de gemeentelijke werken en wegen, verplicht er op toe te zien dat, indien tengevolge van door hen of op hun last verrichte werkzaamheden, waaronder transporten mede zijn begrepen, restanten lading, emballage, garnering, vuilnis, puin, gruis, kalk, sintels, kolen, aarde, olieproducten of afvallen daarvan, smeer of daarmee vergelijkbare (vloei)stoffen op de gemeentelijke werken en wegen na afloop van de werkzaamheden achterblijven, behoorlijk, zulks ter beoordeling van de havenmeester, te reinigen binnen 24 uren na beëindiging van de werkzaamheden, en indien die werkzaamheden langer dan een dag duren, ten minste één (1) maal per etmaal.
Artikel 4.1 Algemeen ligplaatsverbod
Onverminderd het bepaalde in het Binnenvaartpolitiereglement en in deze verordening is het eenieder verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het college met een vaartuig een ligplaats in te nemen of te hebben in de havens of het gemeentelijk vaarwater.
Artikel 4.3 Uitoefenen beroep of bedrijf
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het college een pleziervaartuig of historisch schip ook te gebruiken voor de uitoefening van enig beroep of bedrijf.
Artikel 4.11 Ligplaatsvergunning
Het is verboden om zonder of in afwijking van een vergunning van het college met een passagiersvaartuig, verhuurboot, watertaxi, pont of daarmee vergelijkbaar vaartuig ligplaats in te nemen of te hebben in de havens en in het gemeentelijk vaarwater.
Het college kan nadere regels stellen over passagiersvaartuigen, verhuurboten, watertaxi's, ponten of daarmee vergelijkbare vaartuigen.
Het college kan nadere regels stellen over horecavaartuigen of terrasboten.
Overtreding van het bij of krachtens deze verordening bepaalde wordt, voor zover strafbaarstelling niet al bij de wet is bepaald, gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie als bedoeld in het Wetboek van Strafrecht.
De intrekking van de "Havenverordening Almelo 2015" op grond van artikel 6.3, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover de rechtsgrond waarop deze besluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover deze besluiten niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.
Artikel 6.3 Intrekking voorgaande verordening
De "Havenverordening Almelo 2015 ", vastgesteld op 15 december 2015, wordt ingetrokken.
Deze verordening wordt aangehaald als: “Havenverordening Almelo 2018”.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 21 november 2017,
Toelichting bij de Havenverordening Almelo 2018
De binnenhavens aan het Twentekanaal van de gemeenten Hengelo, Almelo, Enschede, Hof van Twente en Lochem vormen samen één van de grootste binnenhavens van Nederland. Deze binnenhavens hebben een belangrijke achterlandfunctie voor de haven van Rotterdam en zijn tevens een belangrijk onderdeel van Twente als logistiek centrum in Noordwest Europa.
Samen met Rijkswaterstaat en Regio Twente werken we samen aan de ontwikkeling van de havens.
Met een bestuursovereenkomst zijn afspraken gemaakt de gezamenlijke aanpak van havengerelateerde taken zoals het havenmeesterschap, onderhoud en beheer van havens en kades, scheepsregistratie, een gezamenlijke exploitatiebegroting en een gemeenschappelijke havenverordening.
De gemeenschappelijke havenverordening
Voor de opzet van een gezamenlijk havenverordening gebruiken we de Havenverordening Almelo 2015.
Het is een redelijk uitgebreide verordening, omdat het de havenzaken regelt voor 5 Twentse havengemeenten; Almelo, Enschede, Hengelo, Hof van Twente en Lochem.
De havenverordening geldt mede voor de (jacht)havens en de openbare wateren die bedoeld zijn voor de recreatie- en de beroepsvaart. De Havenverordening geldt voor die havens en openbare wateren die op de kaart zijn ingetekend, welke deel uitmaakt van de verordening.
Er is bewust gekozen om de havens die voor bedrijfsmatige doeleinden worden gebruikt en die meestal deel zullen uitmaken van een inrichting als bedoeld in de Wet milieubeheer, buiten het toepassingsbereik van deze verordening te laten.
De reden hiervoor is enerzijds dat het gebruik van deze havens vallen onder de milieuwetgeving en anderzijds om dubbele regeling te voorkomen.
In hoofdstuk 1 staan de algemene regels die voor alle bij deze verordening aangewezen wateren gelden. Hoofdstuk 2 bevat ordebepalingen, zoals de verboden die voor alle vaartuigen gelden en in paragraaf 2.2 zijn voor de beroepsvaart extra specifieke bepalingen opgenomen.
Hoofdstuk 3 over de veiligheid en milieu is slechts van toepassing voor zover andere milieuwetgeving of de APV niet van toepassing zijn.
In hoofdstuk 4 zijn de specifieke regelingen opgenomen.
Het betreft regels voor de pleziervaart (§ 4.2), de beroepsvaart (§ 4.3), de woonboten (§ 4.4) de passagiersvaart (§ 4.5), horecavaartuigen en terrasboten (§ 4.6) en overige vaartuigen, drijvende lichamen en objecten (§ 4.7).
Nieuw is het artikel voor de beroepsscheepvaart waarin het gebruik van de webportal door schippers wordt voorgeschreven. Deze digitale tool hebben we in de Twentse havens een veel sneller en beter beeld van de scheepslading. We gebruiken het voor het bepalen van de havengelden en het toezicht op de openbare orde en veiligheid.
Artikelen die duidelijk zijn, behoeven geen nadere toelichting. Hieronder wordt slechts een korte toelichting op die artikelen gegeven die dat behoeven.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen
In dit artikel worden een groot aantal begrippen die in de verordening worden gehanteerd, gedefinieerd.
Hiermee komt tot uitdrukking dat deze verordening niet op alle wateren van toepassing is. De verordening geldt alleen voor de havens en het gemeentelijk vaarwater in de Twentse gemeenten die als zodanig zijn aangewezen. Hiermee wordt voorkomen dat de raad van de Twentse gemeenten regels stelt over wateren die niet onder hun beheer vallen, zoals provinciale- en rijkswateren of water van particulieren.
Artikel 1.3 Vergunningen en ontheffingen
De vergunning geeft het recht om een ligplaats in de aangewezen wateren in te nemen. De vergunninghouder moet voldoen aan de voorschriften die aan de vergunning zijn verbonden.
Artikel 1.4 Weigeringsgronden vergunning en ontheffing
Deze weigeringsgronden gelden voor alle aanvragen om vergunning en/of ontheffing. Daarnaast zijn aanvullend specifieke weigeringsgronden opgenomen daar waar het opportuun is. Verwezen wordt naar het betreffende artikel.
Artikel 1.5 Wijzigings-, schorsings- en intrekkingsgronden vergunning of ontheffing
Op grond van dit artikel is het college bevoegd om een verleende vergunning of ontheffing te wijzigen, schorsen of in te trekken. De in dit artikel vermelde gronden zijn niet limitatief en de regeling is geen gesloten stelsel. Op basis van dit artikel kan het college een verleende vergunning of ontheffing intrekken bij onregelmatigheden en bij verstoring van de dagelijkse goede gang van zaken door bijvoorbeeld onaangepast en/of onwenselijk gedrag van de ligplaatshouder, de schipper of bezoekers van een vaartuig.
Artikel 1.6 Persoonlijk karakter van de vergunning of ontheffing
De vergunning is persoonlijk en in beginsel niet overdraagbaar. Het college kan in nadere regels bepalen in welke gevallen de vergunning of ontheffing overdraagbaar is.
Artikel 1:3 lid 3 Awb verstaat onder een aanvraag een verzoek van een belanghebbende, een besluit te nemen. Een besluit (artikel 1:3 lid 1 Awb) is een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Een belanghebbende is volgens artikel 1:2 lid 1 Awb degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Slechts tegen een besluit als bedoeld in artikel 1:3 lid 1 Awb, kan volgens artikel 7:1 Awb bezwaar worden gemaakt.
In de regels behoort een aanvraag schriftelijk te geschieden waarop in de regel een voor bezwaar en beroep vatbaar besluit volgt. In sommige gevallen is het niet werkbaar om voor elke toestemming een schriftelijke aanvraag in te dienen waarop ook schriftelijk moet worden gereageerd. Zo is het niet praktisch om een schriftelijke toestemming te verlenen in gevallen van nood. Daarom is in artikel 1:7 lid 4 bepaald dat ingeval van spoed of indien het een eenmalige gedraging of een handeling van korte duur betreft, een aanvraag mondeling bij de havenmeester kan worden gedaan en zal in de regel de havenmeester daarop ook mondeling besluiten. Tegen een mondeling besluit staat geen bezwaar of beroep open.
Er is aansluiting gezocht bij de beslistermijn van 8 weken uit de Algemene wet bestuursrecht. Omdat er situaties kunnen zijn waarin het college niet binnen 8 weken kan beslissen, is de mogelijkheid geboden om deze termijn met maximaal 8 weken te verdagen.
Artikel 1.9 Uitsluiting Lex Silencio Positivo
De Lex Silencio Positivo houdt in dat positieve fictieve beschikkingen bij het niet tijdig belissen op een aanvraag ontstaan. Deze wet is van toepassing op de diensten die vallen onder de Europese Dienstenrichtlijn. Om dwingende redenen van algemeen belang, zoals de openbare orde en veiligheid kan van deze wet worden afgeweken. Dit moet uitdrukkelijk worden bepaald in de betreffende wettelijke regeling. Op de in dit artikel genoemde artikelen is de Dienstenrichtlijn (mogelijk) van toepassing. Deze artikelen zijn met name gericht op de orde en veiligheid op het water en de directe omgeving van het water. Daarom is de werking van deze wet in deze gevallen uitgesloten.
In dit artikel komt tot uitdrukking wie verantwoordelijk is voor de naleving van de regels van of uit deze verordening. Dit artikel is met name van belang bij de handhaving van de regels door het opleggen van een last onder bestuursdwang als bedoeld in artikel 125 van de Gemeentewet dan wel een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht.
Artikel 1.11 Voeren registratienummer en naam
Het voeren van registratienummer en naam is slechts verplicht als het college nadere regels stelt.
Artikel 2.1 Overlast van en aan vaartuigen
Het is niet toegestaan overlast in welke vorm dan ook te veroorzaken voor de naaste ligplaatshouders noch voor de bewoners in de directe omgeving van een (jacht)haven. Daarom is het bijvoorbeeld niet toegestaan radio's, cd-spelers e.d. te gebruiken, muziekinstrumenten te bespelen en/of luidruchtig te communiceren indien zulks hoorbaar is buiten een vaartuig. Als voorschrift kan het college bijvoorbeeld bepalen dat tussen 22.30 uur en 07.00 uur op het gehele terrein absolute stilte moet heersen.
Artikel 2.9 Verbod tot baden en duiken
Dit artikel beoogt met name de vrijheid voor het scheepvaartverkeer te waarborgen buiten de door burgemeester en wethouders aangegeven openbare zwemplaatsen. Tevens wordt met dit artikel de veiligheid te water vergroot. De bevoegde ambtenaren kunnen mede op basis hiervan de nodige aanwijzingen of waarschuwingen geven en zonodig optreden.
Artikel 2.11 Onbeheerd drijvende vaartuigen en drijvende voorwerpen
Hiermee heeft de gemeente de mogelijkheid in te grijpen in verband met het ordelijk verloop en veiligheid. Met dit artikel kan schade die onbeheerde schepen en drijvende inrichtingen of voorwerpen kunnen veroorzaken, worden voorkomen en/of beperkt.
Artikel 2.12 Gebruik van voorstuwers
Dit artikel heeft mede tot doel de ondermijning van kaden tegen te gaan.
Artikel 2.14 Bagger- of bergingswerkzaamheden en dreggen
Met dit artikel wordt voorkomen dat er eventueel schade ontstaat aan kunstwerken.
Voorkomen wordt dat her en der boten uit het water worden gehaald of in het water worden geladen. Door middel van vergunning kunnen voorschriften worden gesteld, waardoor met name schade aan de waterkant en kaden kan worden voorkomen.
Het is in ieder geval verboden in, om en aan een vaartuig werkzaamheden te verrichten voor zover deze bestaan uit het boren, lassen, slijpen, schuren, polijsten, schroeven, timmeren, schilderen en hiermee vergelijkbare werkzaamheden. Het is evenmin toegestaan aan motoren te sleutelen, deze te verversen en/of hiermee proef te draaien.
Wel is het mogelijk in overleg met en volgens afspraak met de havenmeester, voor herstellingen aan een vaartuig uit te wijken naar een door de havenmeester geadviseerde plaats. Regulier en/of groot onderhoud moeten plaatsvinden op een daarvoor bedoelde scheepswerf. Deze bepaling is mede bedoeld om overlast voor omwonenden van een haven te voorkomen.
Om een ordelijk verloop en de veiligheid in de havens en de openbare wateren maar ook de veiligheid voor omwonenden en het effect op de omgeving in de hand te houden, is het verboden de hier genoemde werkzaamheden uit te voeren. Om het verbod een niet te ruime strekking te geven, is in het tweede lid een uitzondering gemaakt voor het uitvoeren van noodreparaties.
Kleine herstel- en onderhoudswerkzaamheden zijn slechts toegestaan op een door het college aan te wijzen plaats. Dit betekent dat in de havens en de aangewezen openbare wateren - op noodreparaties na - geen enkel herstel- en onderhoudswerk is toegestaan, tenzij het een door het college aangewezen gebied betreft. De bescherming van de omgeving en de rust in de havens zijn belangrijke beweegredenen voor het opnemen van dit verbod.
Hoofdstuk 3 Veiligheid en milieu
Artikel 3.7 Reinigen van openbare kaden, terreinen en wegen
Niet alleen de schippers hebben de in deze verordening gestelde verplichting maar eenieder onder wiens verantwoordelijkheid de lossing of de belading van een vaartuig plaatsvindt. De aannemer, bouwhandelaar, betonfabrikant, enzovoort, die in zijn opdracht op de wal materiaal laat lossen op zijn loswal, heeft ook de verplichting toe te zien, dat de lossing op een behoorlijke manier geschiedt, dat wil zeggen dat het materiaal op de juiste plaats op zijn loswal gelost wordt en dat geen materiaal gedeponeerd wordt in de vaarweg of op de taluds. Zij beschikken over de mogelijkheid en hebben ook de verplichting bij niet juiste lossing deze te doen stoppen.
De systematiek van hoofdstuk 4 dat over ligplaatsen gaat is als volgt. In paragraaf 4.1 is een algemeen ligplaatsverbod opgenomen;dit geldt voor alle vaartuigen en de aangewezen havens en openbare wateren. Vervolgens worden in de paragrafen erna het soort vaartuig beschreven waarvoor eigen specifieke regels gelden. Zo gelden aanvullende regels voor de pleziervaart in paragraaf 4.2, de beroepsvaart in paragraaf 4.3, woonboten in paragraaf 4.4 de passagiersvaart in paragraaf 4.5, horecavaartuigen en terrasboten in paragraaf 4.6 en voor overige vaartuigen, drijvende lichamen en objecten is paragraaf 4.7 opgenomen.
Artikel 4.1 Algemeen ligplaatsverbod
Deze bepaling waakt er onder meer voor dat de gemeente ontsierd wordt door drijvende opslagplaatsen, winkels, kantoorruimten, e.d.
Sinds september 2017 is het digitale registratiesysteem in gebruik. Schippers zijn verplicht via een webportal de scheeplading melden. De gemeenten hebben daarmee een actueel en adequaat overzicht van de schepen op het kanaal en wat zij vervoeren. Op basis van het aantal tonnages kan het Gemeenschappelijk Havenbeheer Twente namens de gemeente waar wordt gelost de verschuldigde havengelden bepalen.
Artikel 4.7 Ligplaatsvergunning
Hiermee wordt uitvoering gegeven aan het door de gemeenteraad vastgestelde woonschepenbeleid. Aanvragen voor nieuwe woonschepen worden getoetst aan het bestemmingsplan. Als ligplaats wordt verzocht op een als zodanig in het bestemmingsplan bestemde locatie dan verleent het college de vergunning, voor zover er overigens geen andere weigeringsgronden zijn.
Artikel 4.8 Uitoefenen beroep of bedrijf
Op grond van dit artikel is het verboden om woonboten te gebruiken voor het uitoefenen van een beroep of bedrijf. Dit verbod geldt echter niet voor de locaties die in overeenstemming zijn met het prostitutiebeleid zoals dit in de Algemene plaatselijke verordening (APV) is vertaald.
Volgens de toelichting op de APV, is vastgelegd hoeveel seksinrichtingen zich maximaal mogen vestigen in de gemeente Almelo en waar deze inrichtingen mogen worden gevestigd. De aanwijzing van de vestigingsplaatsen is tot stand gekomen na een publieke discussie en openbare hoorzittingen. De bedoelde gebieden, waaronder het gebied aan de Dollegoorweg, zijn daarbij naar voren gekomen als gebieden waar een vestiging van een seksinrichting als acceptabel moet worden beschouwd.
Artikel 5.4 Binnentreden woning
Dit artikel is opgenomen omdat in het kader van de Havenverordening sprake kan zijn van het betreden van een woning omdat hieronder tevens een woning aan boord van een schip moet worden verstaan. Hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht regelt de specifieke bevoegdheden bij handhaving. Een toezichthouder is een persoon, bij of krachtens wettelijk voorschrift belast met het houden van toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens enig wettelijk voorschrift.
Titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht, die het toezicht op de naleving regelt, bevat de regels en bevoegdheden van een toezichthouder. Artikel 4:15 Awb bepaalt dat een toezichthouder bevoegd is, met medeneming van de benodigde apparatuur, elke plaats te betreden met uitzondering van een woning zonder toestemming van de bewoner. Dit vloeit uit artikel 12 van de Grondwet die het huisrecht regelt en de bewoners bescherming biedt tegen schending hiervan. Er kunnen echter situaties zijn waarbij het noodzakelijk kan zijn een woning zonder toestemming van de bewoner te betreden. Het betreden van woning is dan wel mogelijk maar daarbij moeten de wettelijke waarborgen worden nageleefd.
Volgens artikel 149a van de Gemeentewet kan de raad bij verordening personen aanwijzen die woningen mogen binnentreden zonder toestemming van de bewoner. Het moet gaan om personen die belast zijn met het toezicht op de naleving (of de opsporing van de overtreding) van bij verordening gegeven voorschriften die strekken tot handhaving van de openbare orde of veiligheid of bescherming van het leven of de gezondheid van personen. In dit artikel is van deze bevoegdheid gebruik gemaakt.
Bij de inzet van dit middel moeten de betreffende toezichthouders zich houden aan de voorschriften van de Algemene wet op het binnentreden. Zo is voor het binnentreden zonder toestemming bij toepassing van bestuursdwang machtiging nodig van het college.
Bijlagen: Kaarten toepassingsgebied
Gedeeltelijk dempen tweede insteekhaven Dollegoor
De gemeente heeft in 2011 besloten medewerking te verlenen aan het verzoek van v.d. Bosch Beton b.v. voor een bedrijfsuitbreiding door een deel van de 2e insteekhaven te dempen. De gemeenteraad heeft op 20 december 2016 de grondexploitatiebegroting Tweede Insteekhaven Dollegoor vastgesteld. Eveneens is de ruimtelijke procedure voor het wijzigen van het bestemmingsplan en de structuurvisie opgestart. Het voorontwerpbestemmingsplan en de ontwerpstructuurvisie hebben vanaf 11 oktober 2017 voor een periode van zes weken ter inzage gelegen.
Het faciliteren van de bedrijven v.d. Bosch en Kroon Oil in de wens om uit te breiden en de te genereren opbrengsten hebben in de uiteindelijke keuze de doorslag gegeven. De uitbreiding voorziet in een toename van ruim 1 hectare verhard bedrijfsterrein. Beide deelnemende bedrijven hebben afgewogen of vestiging elders een optie is om de uitbreidingsplannen te realiseren. Mede vanwege het feit dat het betreffende deel van de tweede insteekhaven niet of nauwelijks gebruikt wordt, er elders voldoende laad en losmogelijkheden in de stad zijn en met uitbreiding(=inbreiding) ter plekke kostbare (en veel minder duurzame) verhuis- en uitbreidingsactiviteiten kunnen worden vermeden, is het verantwoord en ook duurzaam om ter plaatse uit te breiden. Daarbij speelt ook een rol dat met eventuele verhuizing er extra kavels braak zouden komen te liggen in het zojuist gerevitaliseerde bedrijventerrein. Dat is onwenselijk. Met de aan de grondverkoop verbonden uitbreiding van de twee bedrijven in het gebied, wordt ook de werkgelegenheid bij deze bedrijven uitgebreid/verstevigd.
Het te dempen deel is hieronder weergegeven met een arcering:
V/d Bosch Beton b.v.Kroon Oil b.v.
De uitkomst van het proces is nog niet bekend, zodoende is de demping nog niet verwerkt in de kaart voor het toepassingsgebied van de Havenverordening 2018. Indien na afronding van de procedures de demping doorgaat dan wordt bij de eerstvolgende aanpassing van de Havenverordening deze ontwikkeling verwerkt in het toepassingsgebied.