Organisatie | Stede Broec |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Duurzaamheidsvisie 2018 – 2021 met onderliggend programma |
Citeertitel | Duurzaamheidsvisie 2018 – 2021 met onderliggend programma |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Duurzaamheidsvisie 2018-2021 |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-11-2017 | 31-12-2021 | Nieuwe regeling | 28-09-2017 | Zaak nr. 671005 |
Klimaatverandering is in de afgelopen jaren meer en meer centraal komen te staan en vraagt om een integraal duurzaamheidsbeleid om de negatieve effecten tegen te gaan en de leefomgeving bestendig te maken tegen de nieuwe omstandigheden. In deze visie hebben we het over duurzaamheid in de fysieke leefomgeving, waaronder duurzame opwekking van energie, isoleren van de woningvoorraad, terugdringen van de CO₂ uitstoot, toekomstbestendig inrichten van de leefomgeving en hergebruik van waardevolle afvalstromen.
In Stede Broec zien we duurzaamheid als het ontwikkelen van beleid en uitvoeren van projecten, zonder roofbouw te plegen op de leefomgeving en grondstoffen. De voordelen van vandaag wentelen we niet af op de toekomst. Wij geloven in een duurzame leefomgeving, waarin we vandaag en in de toekomst gezond en veilig kunnen leven. Stede Broec stelt zich de volgende doelen:
De doelstellingen zijn uitgewerkt in vijf thema’s die in het onderliggende programma verder uitgewerkt worden. De thema’s zijn als volgt:
We nemen verantwoordelijkheid voor goed onderbouwd beleid en werken samen met regiogemeenten, lokale organisaties en andere belanghebbenden.
Aan de hand van deze visie is een programma opgesteld met concrete projecten. Om een efficiënt beleid te voeren, dat rekening houdt met de actualiteiten en kan sturen op basis van nieuwe bevindingen en inzichten, stellen de verantwoordelijke beleidsambtenaar en de portefeuillehouder jaarlijks een uitvoeringsprogramma op voor het betreffende jaar.
Klimaatverandering is in de afgelopen jaren meer en meer centraal komen te staan en vraagt om een integraal duurzaamheidsbeleid om de negatieve effecten tegen te gaan en de leefomgeving bestendig te maken voor de nieuwe omstandigheden. Internationaal en nationaal worden afspraken gemaakt en doelstellingen opgesteld. Daarmee lijkt het ver van ons dagelijks leven te staan, maar het heeft meer invloed op ons dan we vaak denken. Om tot een beter milieu te komen, klimaatverandering zo veel mogelijk te beperken en ons aan te passen aan andere weersomstandigheden moet op lokaal niveau veel gebeuren. De provincie, gemeenten, inwoners en bedrijven werken hiervoor al samen, maar er ligt nog een grote uitdaging. Deze uitdaging gaan we graag aan, voor een duurzame wereld voor onze kinderen, maar ook voor een gezonde omgeving vandaag.
Wij geloven dat een sterk duurzaamheidsbeleid veel voordelen biedt, maar begrijpen ook dat het af en toe moeilijkheden met zich meebrengt, mede omdat het een andere manier van denken en handelen vraagt. Dat geldt niet alleen voor inwoners en bedrijven, ook voor ons bestuur en onze ambtelijke organisatie is dit een uitdaging. Maar de stip op de horizon is helder en wij nodigen iedereen uit om deze met ons na te streven.
De term duurzaamheid wordt voor verschillende zaken gebruikt, waardoor verwarring ontstaat wat nu precies als duurzaam gezien moet worden. Om deze verwarring te voorkomen en het beleid af te bakenen, zonder de relevante beleidsterreinen uit het oog te verliezen, definiëren we het begrip als volgt:
In deze visie hebben we het over duurzaamheid in de fysieke leefomgeving. Dit betekent onder meer duurzame opwekking van energie, isoleren van de woningvoorraad, terugdringen van de CO₂ uitstoot, toekomstbestendig inrichten van de leefomgeving en hergebruik van waardevolle afvalstromen.
Omdat klimaatverandering relatief langzaam verloopt en de negatieve effecten veelal niet direct te merken zijn, ontbreekt in de beleving vaak de urgentie voor beleid en regelgeving. Onder meer de opwarming van de aarde en het toenemende risico op wateroverlast zijn directe aanleidingen voor het voeren van dit beleid.
Om te vermijden dat we projecten opstarten zonder duidelijke onderbouwing of aantoonbaar milieurendement is dit visiedocument opgesteld. Het is een leidraad, een richtinggevend geheel. Op deze manier zorgen we ervoor dat onze inspanningen ook daadwerkelijk bijdragen aan de voorgenomen doelen.
De ambities zijn te groot en de doelstellingen onmogelijk te behalen als we niet samenwerken. Stede Broec hoeft het gelukkig niet alleen te doen en het wiel niet opnieuw uit te vinden. We hebben verschillende samenwerkingsverbanden met onder meer de verschillende gemeenten in West-Friesland, de Regionale Uitvoeringsdienst Noord Holland Noord (RUD NHN), het Duurzaam Bouwloket, de Provincie Noord Holland en de Rijksoverheid. Ook lokale organisaties zoals de Stichting Puur Slim West-Friesland (PSWF) en de Zonnecoöperatie West-Friesland zijn belangrijke partners.
In hoofdstuk twee bespreken we de achtergronden en ontwikkelingen op het gebied van duurzaamheidsbeleid, geven we het gemeentelijk beleid weer zoals gevoerd in de afgelopen jaren en besluiten we met cijfers over de huidige stand van zaken. In hoofdstuk drie gaan we in op de visie, ambities en doelen, welke uitgewerkt worden in vijf verschillende thema’s in hoofdstuk vier. In het laatste hoofdstuk wordt het budget uiteengezet.
Een visie op duurzaamheid kan niet opgesteld worden zonder de achtergrond en bestuurlijke kaders van het beleid uiteen te zetten. Dit is namelijk het veld waarbinnen wij ons eigen beleid opstellen. In dit hoofdstuk bespreken we de bestuurlijke kaders, evenals het gevoerde beleid en de huidige stand van zaken op het gebied van energiegebruik en circulaire economie.
Internationaal en nationaal beleid
De doelen en haalbaarheid van de gemeentelijke klimaatambities worden mede bepaald door internationaal en nationaal klimaatbeleid. Een van de belangrijkste afspraken op internationaal niveau is dat in 2020 de uitstoot van broeikasgassen 20% lager moet zijn dan in 1990. De Nederlandse overheid sluit zich hierbij aan en voert beleid gericht op het verminderen van de CO2-uitstoot. Nederland heeft in september 2013 met het SER Energieakkoord een belangrijke stap gezet op weg naar een schonere toekomst. Kern van dit akkoord zijn breed gedragen afspraken over energiebesparing, schone technologie en klimaatbeleid. De Rijksoverheid wil in 2050 helemaal geen uitstoot van broeikasgassen meer. Als eerstvolgende tussenstap heeft zij de doelstelling opgesteld van 16% duurzame energie in 2023.
Met de Klimaatagenda bouwt de rijksoverheid voort op het SER Energieakkoord. In de Klimaatagenda laat het Rijk weten hoe en wat Nederland nationaal en internationaal wil bereiken, in samenwerking met andere partijen in binnen- en buitenland zoals het bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en andere overheden.
Vanuit de ontwikkeling van een lineaire economie naar een circulaire economie zijn op internationaal en nationaal niveau eveneens een aantal doelstellingen opgesteld. De Wet milieubeheer en diverse internationale richtlijnen verplichten Nederland om periodiek een of meerdere afvalbeheerplannen op te stellen. Dit is het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP), waarvan de derde versie in de maak is. Daarnaast is in het kader van het VANG-programma (Van Afval naar Grondstof), een aantal doelstellingen geformuleerd. De belangrijkste zijn 75% bronscheiding en 100 kilogram restafval per inwoner per jaar in 2020.
Een andere belangrijke ontwikkeling in Nederland is de invoering van de nieuwe omgevingswet. Deze wet integreert een groot aantal wetten en geeft de mogelijkheid om ruimtelijke vraagstukken beter op elkaar af te stemmen, waardoor onder andere duurzame bouw, hernieuwbare energievoorzieningen en waterbergingen gemakkelijker meegenomen kunnen worden in ruimtelijke plannen. Met de komst van de nieuwe wet zal de rol van de gemeente veranderen.
Provinciaal en regionaal beleid
In de afgelopen jaren periode zijn door de Noord-Hollandse gemeenten en de provincie Noord-Holland klimaatafspraken gemaakt. Belangrijke thema’s waren duurzame nieuwbouw, duurzaamheid in bestaande bouw, lokale energieproductie en een energieneutrale regio. Het is op het moment nog onduidelijk of nieuwe afspraken gemaakt gaan worden. Wel neemt de provincie op het moment het voortouw bij initiatieven op het gebied van de warmtetransitie en duurzame opwekking van energie.
Omdat we als gemeente veel onderwerpen efficiënter met de regio kunnen oppakken werken we samen met de regiogemeenten in onder andere de VVRE en verschillende regionale projecten zoals de werkgroepen voor de warmtetransitie.
2.3 Gemeentelijk beleid in de afgelopen periode
Het college van Stede Broec schrijft in haar collegeprogramma 2014-2018 dat de gemeente een voorbeeldfunctie heeft op het gebied van duurzaamheid. Zij hecht waarde aan goede voorlichting en bewustwording van onze inwoners. Initiatieven op het terrein van duurzaamheid worden gefaciliteerd met uitzondering van windmolens op het grondgebied van Stede Broec.
Om vorm te geven aan een duurzame samenleving hebben we uitvoering gegeven aan het duurzaamheidsuitvoeringsprogramma 2013-2016. Zo hebben we samengewerkt met de Zonnecoöperatie om zonnepanelen te plaatsen op de brandweerkazerne en ‘t Keetje, opdracht gegeven tot een update van de energievisie, energiesubsidie verleend (€ 25.000 per jaar) aan particuliere woningeigenaren en een informatiebijeenkomst georganiseerd over de verduurzaming van woningen in de lintbebouwing. In de regio hebben we onder meer deelgenomen aan het project Warmte in Transitie en een bijeenkomst van de VNG over de Global Goals for Sustainable Development.
In 2016 zijn de PMD-containers ingevoerd. Door de invoer is aanzienlijk meer afval gescheiden (66,9%) en een stuk minder restafval overgebleven (150.2 kg per inwoner per jaar). Al hoewel Stede Broec nog niet de VANG-doelstelling heeft behaald is dit een grote stap in de juiste richting.
We hebben veel projecten ondernomen en daarmee bijgedragen aan onze doelstelling om de fysieke leefomgeving te verduurzamen. Onze ervaring met deze projecten is dat een goede visie en een (uitvoerings)programma van groot belang zijn om de projecten sneller richting te geven en op elkaar af te stemmen.
De gemeente is door haar deelname in het Centraal Afvalverwijderingsbedrijf (CAW) aandeelhouder van de HVC. Door haar aandelen is de gemeente onder meer eigenaar van windparken op zee en kan, op basis van de hoeveelheid aandelen, een deel van deze duurzame energieproductie tot haar eigen duurzame energieproductie rekenen.
Naast het aandeelhouderschap draagt het CAW het opdrachtgeverschap voor de afvalinzameling. In de dienstverleningsovereenkomst (DVO) met de HVC zijn de taken vastgelegd die zijn uitbesteed en worden uitgevoerd door de HVC.
Op verzoek van de gemeente is door de HVC (is deze opdracht functioneerde de HVC als een externe adviseur) een update gemaakt van de energievisie met de huidige stand van zaken betreffende de energievraag en de verwachte ontwikkelingen. De cijfers slaan terug op 2014 en 2015 omdat recentere cijfers op het moment van schrijven nog niet beschikbaar zijn. In deze paragraaf worden de belangrijkste cijfers besproken.
Het totale energiegebruik bedroeg 1210 TJ (2015). Dit betekent dat sinds 2010 (1.273 TJ) het energiegebruik binnen de gemeente met iets meer dan 5% is gedaald (zie tabel op de volgende pagina). Dit is onder andere toe te schrijven aan een daling in het energieverbruik in de sectoren woningen en publieke dienstverlening.
Het grootste deel van de CO2 wordt uitgestoten door woningen, maar ook de commerciële dienstverlening, verkeer en vervoer, en de landbouw, bosbouw en veehouderij zijn verantwoordelijk voor een groot aandeel van de uitstoot. De totale uitstoot CO2 was in 2014 circa 91 kton.
De totale productie van duurzame energie in Stede Broec bedroeg in 2015 70 TJ. In 2010 was dit nog 45 TJ. In 2015 werd 5.8% van het energiegebruik duurzaam opgewekt. In 2010 was dit 3,5%.
De hernieuwbare energie uit eigen afval is toegerekend naar verhouding van het deel dat afkomstig is van afval uit Stede Broec (11 TJ). Daarnaast is de HVC betrokken bij windparken op zee en wordt uit bedrijfsafval en geïmporteerd afval duurzame energie geproduceerd. Deze hernieuwbare energie is toegerekend naar verhouding van de aandelen in de HVC en komt daarmee neer op 13 TJ. Zonnestroom laat, hoewel de absolute bijdrage nog relatief klein is, een stijgende lijn zien, van 0.5 TJ in 2010 naar 6 TJ in 2015.
Door bronscheiding is in 2016 Stede Broec 67% van het huishoudelijk afval gescheiden. Uiteindelijk bleef 188 kg per inwoner per jaar over. Als we het grofvuil niet meerekenen dan houden we per persoon per jaar zelfs nog maar 150.2 kg over. Dit is een sterke verbetering ten opzichte van de voorgaande jaren. Dit is onder andere te danken aan het invoeren van de PMD-container en het communicatieplan. Het materiaalhergebruik van de gescheiden stromen is 64%. Het materiaal dat niet herbruikbaar is wordt door de HVC in haar centrale in Alkmaar verbrand. Hieruit wordt energie gewonnen die weer ingezet wordt om woningen te verwarmen.
In het kader van circulaire econome zijn op het niveau van Noord-Holland Noord een aantal onderzoeken gestart over de mogelijkheid om bovenregionaal samen te werken en wordt door de gemeente een onderzoek uitgevoerd waar de eigen mogelijkheden liggen op dit gebied.
Toekomstige ontwikkelingen periode 2015-2020
Bij het bepalen van het energieverbruik telt de productie van elektriciteit, groen gas en warmte door de HVC voor de gemeente mee. Door de oplevering van de windparken op zee en de verwachte toegenomen productie in de bio-energiecentrale in Alkmaar neemt in de periode tot 2020 de productie van duurzame energie door de HVC verder toe (zie tabel op de volgende pagina). Met deze ontwikkeling meegenomen, maar zonder verdere uitbreiding van de lokale productie, komt het totaal van de totale duurzame energieproductie op ongeveer 89 TJ, iets meer dan 8% van het verbruik. Om de doelstelling van 14% te behalen moet er nog circa 70 TJ extra worden geproduceerd.
Begin 2017 heeft CE-Delft een rapport opgesteld waarin een kansenkaart is opgenomen voor de warmtetransitie. Daarnaast heeft de provincie kaarten beschikbaar gesteld waaruit blijkt dat Stede Broec over een gebied beschikt waar geothermie een mogelijkheid biedt. In de zomer van 2017 zijn de eerste verkennende gesprekken gevoerd.
Toekomstige ontwikkelingen afval: Circulaire economie
Afvalbeheer wordt meer en meer circulair. Dit betekent niet alleen dat huishoudelijk afval steeds meer gescheiden en hergebruikt wordt, maar ook dat voor afvalstromen uit het bedrijfsleven nieuwe toepassingen worden gevonden. Landelijk en regionaal worden al projecten opgestart waar de gemeente zich, waar van waarde, bij aan kan sluiten. Dit vraagt van de gemeente een andere vorm van beleid en samenwerking. Was het zo dat voorheen alleen gezorgd diende te worden voor het inzamelen van afval, nu wordt steeds meer eigen inbreng, visie en samenwerking verwacht om afval als grondstof te behandelen. In de aankomende periode zullen we in kaart brengen wat deze ontwikkelingen voor onze gemeente en ambtelijke organisatie betekenen.
In Stede Broec zien we duurzaamheid als het ontwikkelen van beleid en uitvoeren van projecten, zonder roofbouw te plegen op de leefomgeving en grondstoffen. De voordelen van vandaag wentelen we niet af op de toekomst. Wij geloven in een duurzame leefomgeving, waarin we vandaag en in de toekomst gezond en veilig kunnen leven. Wij geloven dat de mondiale problematiek alleen aangepakt kan worden wanneer we samenwerken, inspelen op lokale belangen en rekening houden met sociale en economische kaders. We geloven in de kracht van onze inwoners, bedrijven en lokale organisaties om de nodige stappen te zetten. We motiveren, faciliteren waar dat nodig is en nemen het voortouw waar we kansen zien. Ook spelen we in op actuele uitdagingen zoals landelijke veranderende wetgeving, nieuwe technische mogelijkheden en maatschappelijke ontwikkelingen.
Zoals we in het vorige hoofdstuk zagen hebben we al veel gedaan, maar zijn er nog veel uitdagingen. We zetten ons dan ook in op het verder verduurzamen van de fysieke leefomgeving en sluiten ons aan bij de landelijke ambitie van 14% duurzame energie in 2020; in willen in 2050 een geheel duurzame en energieneutrale gemeente zijn. Al lijkt 2050 ver weg, om tot deze doelstelling te komen moeten we vandaag stappen zetten.
Duurzaamheid heeft niet alleen te maken met het tegengaan van klimaatverandering, maar ook met het aanpassen aan veranderende weersomstandigheden zoals extremere regenbuien, hitte en droogte. Daarom willen we in 2050 de gebouwde omgeving zo goed mogelijk waterrobuust en klimaatbestendig ingericht hebben.
We zetten ons eveneens in om zo veel mogelijk circulair te worden; dit betekent onder andere zo min mogelijk afval weggooien en zo veel mogelijk materialen hergebruiken. In 2020 hebben we het restafval teruggebracht naar maximaal 100 kg per inwoner per jaar met een scheidingspercentage van 75%.
Vanuit onze verantwoordelijkheid en voorbeeldfunctie willen we onze eigen organisatie zo goed mogelijk verduurzamen. In 2020 willen we geheel duurzaam werken, inkopen en met ons afval omgaan.
Hoe we bovengenoemde doelen willen bereiken wordt in het volgende hoofdstuk in thema’s uiteengezet en in het onderliggende programma uitgewerkt. Jaarlijks zal aan de hand van de Duurzaamheidsvisie en het Duurzaamheidsprogramma een uitvoeringsprogramma opgesteld worden die de actualiteiten meeneemt en sturing geeft aan de projecten voor dat betreffende jaar. Omdat circulaire economie zijn eigen dynamiek kent stellen we hiervoor een separaat document op.
We vinden het belangrijk om rekening te houden met randvoorwaarden voor het inzetten van beleid. De belangrijkste twee, onderbouwd beleid en samenwerking, zetten we hieronder kort uiteen.
Om een duidelijke verbinding te maken tussen onze inspanningen, middelen en doelen zorgen we voor een gedegen onderbouwing van de projecten. Er is veel (wetenschappelijk) onderzoek gedaan naar de effecten van verschillende projecten en best practices zijn bekend vanuit verschillende gemeenten en landelijke organisaties. Om een goed beleid te voeren houden we rekening met deze onderzoeken en best practices en redeneren we ons beleid door. In de onderbouwing houden we eveneens rekening met de kostenefficiënte van het project. Zo kunnen we de juiste keuzes maken om een project op te starten of door te zetten.
Het duurzaamheidbeleid vraagt samenwerking, zowel met interne partijen als externe partijen. Intern is het van belang dat de ambtelijke afdelingen samenwerken en afstemmen waar zij mee bezig zijn. Ook moet per situatie de juiste positie gekozen worden in de externe samenwerking met onder meer bedrijven, regiogemeenten en inwonerscollectieven.
In het vorige hoofdstuk hebben we de doelen van ons beleid opgesteld. In dit hoofdstuk bespreken we de hoofdrichting van de verschillende projecten. In het onderliggende programma staan de concrete projecten en acties uitgewerkt. We zetten in op onderstaande onderwerpen:
Deze thema’s zijn opgesteld als richtinggevend voor de projecten en acties in programma. De thema’s zijn echter niet in beton gegoten, het blijft belangrijk om onze ogen open te houden voor actuele ontwikkelingen en, wanneer nodig, ons beleid hier op aan te passen. Daarom zal jaarlijks op basis van het programma een uitvoeringsprogramma opgesteld worden waarin we bepalen welke projecten we in dat jaar uitvoeren.
4.2.1 Verduurzaming fysieke leefomgeving
De verduurzaming van de fysieke leefomgeving is het eerste en het breedste thema. Hier valt de verduurzaming van de energieproductie onder, het duurzaam bouw van nieuwe woningen, maar ook het verduurzamen van bestaande woningvoorraad.
We sluiten aan bij de landelijke doelstelling van energieneutrale bouw in 2050. Echter blijven we in de tussentijd niet stilzitten. We zetten ons in om nieuwe woningen energieneutraal te bouwen en de bestaande woningvoorraad te verduurzamen. Ook maken we afspraken met woningbouwverenigingen. Deze ambitie sluit aan bij de energietransitie waarin onder andere de energievraag wordt teruggedrongen. Belangrijk is rekening te houden met de ruimtelijke ordening en de nieuwe omgevingswet. Waar nodig werken we samen in (boven)regionale werkgroepen.
Met betrekking tot het toepassen van duurzame energie sluit Stede Broec aan bij de ambitie van de Rijksoverheid. We willen in 2023 de doelstelling bereiken van 16 % duurzame energie, met een tussenstap van 14% in 2020. Uiteindelijk is de stip aan de horizon het jaar 2050 waarin de energievoorziening geheel energieneutraal moet zijn. Stede Broec ligt in een groot cluster met energie-intensieve tuinbouw, waar vooral verlichting en warmte verantwoordelijk zijn voor een hoge energievraag. In deze sector zijn veel kansen en mogelijkheden om te verduurzamen.
De grootste energievraag is afkomstig uit de warmtevraag voor woningen. Met dit in ons achterhoofd willen we onderzoeken of geothermie een optie is om aan deze warmtevraag te voldoen. Ter stimulering van particuliere woningeigenaren is voor 2017 een budget beschikbaar gesteld voor energiesubsidies. De effectiviteit van de energiesubsidies zal in de aankomende periode geëvalueerd worden.
Niet alle gevolgen van de klimaatverandering zijn tegen te gaan. Verschillende modellen zijn opgesteld door onder andere het KNMI en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Uit deze modellen blijkt dat we rekening moeten houden met hogere temperaturen, een hogere grondwaterstand en meer wateroverlast. Dit leidt tot meer droogte, paalrot en overbelasting van het riool en vraagt om aanpassingen in de fysieke leefomgeving zoals het tegengaan van verstening van tuinen, beperken van het lozen van hemelwater op het riool en het plaatsen van bomen om schaduw te creëren. Deze aanpassingen vragen om een integrale benadering. Samenwerking met de Rijksoverheid, provincie en waterschappen zijn hierbij noodzakelijk. Ook intern moeten we samenwerken door betrokken te zijn bij de ontwikkeling van onder andere herinrichtingsopgaven, bodemplannen en het gemeentelijk rioleringsplan.
Daarnaast leidt klimaatverandering tot veranderingen die niet direct te maken hebben met het fysieke domein, denk hierbij bijvoorbeeld aan een stijging in het sterftecijfer in de zomerperiode, toenemende agressie en nieuwe ziektes. Vanuit specialistische kennis kan de beleidsambtenaar bij deze vraagstukken inbreng leveren voor beleid van onder andere het sociaal domein.
Voorheen bestond afvalbeheer voor de gemeente overwegend uit het inzamelen van huishoudelijk afval. In de afgelopen jaren zijn hier grote veranderingen in opgetreden. De gemeente is verantwoordelijk geworden voor het gescheiden inzamelen van verschillende afvalstromen en de recycling van deze stromen. Daarnaast beogen we ook andere afvalstromen, zoals afval uit de groenvoorziening en sloopafval, zoveel mogelijk benutten. Dit vraagt om een andere manier van beheer en beleidsontwikkeling.
Stede Broec werkt voor de afvalinzameling samen met zes andere West-Friese gemeenten in het Centraal Afvalverwijderingsbedrijf West-Friesland (CAW). Per gemeente neemt een wethouder deel aan de vergadering van het CAW, welke worden voorbereid door de ambtenaren van de zeven gemeenten. Voor een goed afvalbeheer zetten wij ons zowel bestuurlijk als ambtelijk in om tot een goed overwogen beleid te komen. Vanuit het CAW wordt ook de dienstverleningsovereenkomst (DVO) gesloten met de afvalinzamelaar. De huidige DVO met de HVC loopt eind 2018 af. Stede Broec zet zich de aankomende periode actief in om met het CAW te komen tot een nieuwe overeenkomst.
De inzameling van afvalstromen wordt gewogen aan drie aspecten: milieurendement, service en kosten. Zo min mogelijk grondstoffen moeten verloren gaan, maar dit moet wel samengaan met een goede service en een juiste afweging in de kosten. We willen een optimale afvalinzamelstructuur voor huishoudelijke afval en sluiten aan bij de landelijke doelstelling van 75% afvalscheiding en maximaal 100 kg restafval per inwoner per jaar in 2020; de rest van de afvalstromen, zoals plastic en gft zal worden hergebruikt.
Hoe de ontwikkelingen in afvalbeheer en circulaire economie zich voortzetten en waar wij mogelijkheden zien wordt verder uitgewerkt in een separaat document.
4.2.4 Bewustwording en communicatie
Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat niet alleen duurzame technieken en maatregelen belangrijk zijn, maar ook dat bewustwording bij inwoners, bedrijven en organisaties een belangrijke rol speelt in het verduurzamen van de leefomgeving. Met deze gedachte in het achterhoofd zullen we een communicatieplan opstellen.
Het kan nog wel eens lastig zijn om te weten of een bepaalde maatregel wel of niet mag. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een inwoner voor wie het niet duidelijk is of voor het plaatsen van zonnepanelen een vergunning nodig is, of een organisatie die wil verduurzamen maar niet weet of hier subsidie voor beschikbaar is. We willen, waar mogelijk, de regelgeving inzichtelijker maken en informatie beschikbaar stellen over wat wel en niet mag. Partijen zoals het Duurzaam Bouwloket zijn hierin een goede samenwerkingspartner.
De gemeente ontwikkelt duurzaamheidsbeleid voor inwoners en bedrijven, maar wil in haar ambtelijke organisatie eveneens duurzaam werken. Vanuit haar voorbeeldfunctie en het besef van haar eigen verantwoordelijkheid in het maatschappelijke speelveld en haar leefomgeving. Waar mogelijk zullen we de gemeentelijke gebouwen verduurzamen en een duurzame bedrijfsvoering ontwikkelen. Binnen de SED-organisatie zullen we ons inzetten om duurzaam te werken, in te kopen en met ons afval om te gaan. In de aankomende periode zoeken we de afstemming tussen de verschillende verantwoordelijke afdelingen en inventariseren we wat mogelijk is en wat we willen bereiken.
Wij beseffen dat windenergie veel bijdraagt aan de verduurzaming van de energievoorziening. Desalniettemin, met het oog op de maatschappelijke uitvoerbaarheid, lijkt het onwenselijk om op ons grondgebied grote windmolens toe te staan. Kleinschalige initiatieven op basis van wind zijn natuurlijk wel mogelijk.
Aan de ambities worden onderstaande budgetten verbonden. Om in te spelen op de ontwikkelingen van de aankomende jaren zijn de kosten indicatief.
Programma Duurzaamheid 2018-2021
Verantwoordelijk wethouder: Bart Nootebos
Opsteller document: Timo Linting
Contact: gemeente@stedebroec.nl
Door de vraag naar verdere verduurzaming van de leefomgeving is een integraal duurzaamheidsbeleid steeds belangrijker. In de Duurzaamheidsvisie zijn de ambities vastgelegd van het duurzaamheidsbeleid, in dit programma zijn deze uitgewerkt in concrete projecten. De volgende vijf thema’s komen aan de orde:
We zorgen voor een onderbouwd beleid en werken samen met regiogemeenten en andere belanghebbenden. Om een efficiënt beleid te voeren dat rekening houdt met de actualiteiten en kan sturen op basis van nieuwe bevindingen en inzichten stellen de verantwoordelijke beleidsambtenaar en de portefeuillehouder jaarlijks een uitvoeringsprogramma op voor het betreffende jaar.
De projecten worden, waar mogelijk, gemonitord. Op deze manier zien we of onze inspanningen invloed hebben, sturen we bij waar dat nodig is en kunnen we een project stopzetten als het rendement uitblijft of negatief blijkt. De verzamelde gegeven worden eveneens gebruikt in de evaluatie die in 2021 plaats vindt. Omdat we voor het beleid gebruik maken van de energievisie 2016 zullen we eveneens een partij opdracht om deze energie-inventarisatie jaarlijks voor ons uit te voeren.
Klimaatverandering is in de afgelopen jaren meer en meer centraal komen te staan en vraagt om een integraal duurzaamheidsbeleid om de negatieve effecten tegen te gaan en de leefomgeving aan te passen. In de Duurzaamheidsvisie zijn de ambities vastgelegd van het duurzaamheidsbeleid, in dit programma zijn deze uitgewerkt in concrete projecten.
Het thema duurzaamheid heeft de neiging om te veel in algemeenheden te blijven en te weinig concreet te zijn. Een programma maakt de beleidsvisie concreet en vertaalt deze door naar concrete projecten. Omdat op het gebied van duurzaamheid veel ontwikkelingen gaande zijn, is het belangrijk om dit programma als dynamisch document te zien.
In de duurzaamheidsvisie zijn de ambities en doelen opgesteld. De vijf thema’s zijn als volgt:
Om er voor te zorgen dat er jaarlijks opnieuw aandacht wordt besteed aan welke projecten het meest relevant zijn in de betreffende periode, wordt jaarlijks een uitvoeringsprogramma opgesteld in overleg met de verantwoordelijk portefeuillehouder, beleidsadviseur duurzaamheid en andere betrokken ambtenaren. Zo waarborgen we een actueel beleid dat recht doet aan de stand van zaken binnen het betreffende jaar.
Dit document is enerzijds bedoeld voor de betrokken beleidsambtenaren om sturing te geven op de verduurzaming van het fysieke domein. Anderzijds is dit document bedoeld om ons beleid transparant te maken voor inwoners, bedrijven en samenwerkende partijen.
De ambities zijn te groot en de doelstellingen onmogelijk te behalen als we niet samenwerken. Stede Broec hoeft het gelukkig niet alleen te doen. We hebben verschillende samenwerkingsverbanden met onder andere de West Friese gemeenten, de Regionale Uitvoeringsdienst Noord Holland Noord (RUD NHN) de Provincie Noord Holland en de Rijksoverheid, maar ook lokale organisaties zoals de Stichting Puur Slim West-Friesland (PSWF) en de Zonnecoöperatie West-Friesland zijn belangrijke partners.
Op het gebied van afval en circulaire economie werken we samen met zeven West-Friese gemeenten in de gemeenschappelijke regeling van het Centraal Afvalverwerkingsbedrijf West-Friesland (GR-CAW). Het onderwerp afvalbeheer en circulaire economie wordt verder uitgewerkt in een separaat document.
Een deel van de projecten kunnen rechtstreeks gefinancierd worden uit het huidige klimaat- en duurzaamheidsbudget. Echter is het van enkele projecten nog niet duidelijk wat de kosten zijn en of er extra (tijdelijke) ambtelijke capaciteit nodig is voor de ontwikkeling en uitvoer. Wanneer er middelen nodig zijn dan zullen deze via de gebruikelijke wegen worden aangevraagd.
Bij elk beleid ontstaat het risico op onbedoelde gevolgen. In ons beleid houden we rekening met de onbedoelde gevolgen die we kennen uit ervaring van andere gemeenten. Deze zijn als volgt:
In de onderstaande projecten zijn de eerste stappen opgenomen zodat we weten waar te starten, maar in het achterhoofd dient gehouden te worden dat bij de voorbereidingen van een project kan blijken dat het milieurendement verwaarloosbaar is en/of te kosten te hoog zijn. Een go/no go moment is daarbij wenselijk.
Convenanten en afspraken hebben de neiging veel tijd in beslag te nemen, met name om afstemming te krijgen met andere partijen. Wanneer de afstemming niet opweegt tegen de vertraging van het project kan besloten worden tijd en geld te richten op het project zelf.
Uit recent onderzoek van de Triodosbank blijkt dat de term ‘duurzaamheid’ vaak als vaag wordt ervaren. Daarnaast wordt op verschillende vlakken veel gevraagd van inwoners, zoals het isoleren van een bestaande woning, afval scheiden en het kiezen van een duurzame energieleverancier, maar spreken verschillende partijen elkaar nog wel eens tegen. Wanneer er te veel onduidelijke informatie wordt gegeven ontstaat verwarring en in het slechtste geval een aversie tegen duurzaamheid. We zullen onze concrete projecten helder en gestructureerd inzetten en communiceren helder en duidelijk.
In de klimaatvisie staat het beleid van de afgelopen periode weergegeven. Het uitgangspunt van de duurzaamheidsvisie is de positie waar we nu staan, en waar we naar toe willen. De energievisie uit 2016 geeft een basisbeeld van waar we nu staan. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste waarden opgenomen.
De projecten worden, waar mogelijk, gemonitord. Op deze manier zien we of onze inspanningen invloed hebben, sturen we bij waar dat nodig is en kunnen we een project stopzetten als het rendement uitblijft of negatief blijkt. De verzamelde gegeven worden eveneens gebruik in de evaluatie die in 2021 plaats vindt.
Omdat we voor het beleid gebruik hebben gemaakt van de energievisie 2016 zullen we eveneens een partij vragen om deze energie-inventarisatie jaarlijks voor ons uit te voeren. In het aankomende jaar bepalen we welke cijfers in deze basisinventarisatie moeten komen. Cijfers over het energieverbruik, CO₂ uitstoot en het aandeel duurzame energie zullen zondermeer onderdeel worden van deze inventarisatie.
Duurzaamheidsprogramma Stede Broec 2018-2021
Dit plan, waarin onder andere wordt uitgewerkt hoe we afvalstromen op elkaar kunnen afstemmen om tot een betere verwerking te komen, wordt uitgewerkt in ander document |