Organisatie | Drimmelen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening tegemoetkoming kosten peuteropvang gemeente Drimmelen 2018 |
Citeertitel | Verordening tegemoetkoming kosten peuteropvang gemeente Drimmelen 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | algemeen |
Eigen onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | Nieuwe regeling | 16-11-2017 |
De raad van de gemeente Drimmelen:
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 oktober 2017;
gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 4:21 en volgende Algemene wet bestuursrecht;
overwegende dat het noodzakelijk is om regels te stellen omtrent de tegemoetkoming in de kosten van peuteropvang;
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Drimmelen;
Gemeente: de gemeente Drimmelen;
Gemeentelijk register: een gemeentelijk register ten behoeve van de waarborging van de kwaliteit en de rechtszekerheid van de peuteropvang alsmede ten behoeve van het toezicht en de handhaving. Het gemeentelijk register dient tevens voor ouders die voornemens zijn peuteropvang af te nemen om te beoordelen of zij voor peuteropvang in een bepaalde voorziening in aanmerking komen voor peutertoeslag;
Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van de Belastingdienst bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK (Landelijk Register Kinderopvang) geregistreerde kinderopvang of peuteropvang;
Ouder: de bloed- of aanverwanten in opgaande lijn of de adoptief- of pleegouder van een kind dat opgevangen wordt in een peuterplaats;
Ouderbijdrage: financiële vergoeding die de ouder(s)/verzorger(s) moeten betalen voor de deelname van hun kind aan de kinderopvang;
Kinderopvangtoeslagtabel: inkomenstabel van de belastingdienst waaruit blijkt hoeveel procent van het fiscaal maximum uurtarief de ouders zelf moeten betalen. Deze eigen bijdrage wordt afgestemd op het gezamenlijk verzamelinkomen van het gezin;
Maximum uurtarief: de kostprijs per uur die de belastingdienst maximaal fiscaal vergoedt;
Peuteropvang: opvang voor kinderen van 2 en 3 jaar gericht op het in staat stellen van ouders om arbeid en zorg te combineren, ontwikkelingsstimulering en voorbereiding op de basisschool;
Peutertoeslag: een financiële bijdrage van de gemeente in de kosten van een peuterplaats bij een voorschoolse voorziening. Het betreft subsidie aan kortdurende opvang bij dagdelen van maximaal 3 uur per dag;
Voorschoolse voorziening: organisatie voor peuteropvang of kinderopvang die ingeschreven staat in het Landelijk Register Kinderopvang (LRK) en die gevestigd is in de gemeente.
Hoofdstuk II Bepalen van de vergoeding
Artikel 2 Aanspraak peutertoeslag
Een ouder die via een voorschoolse voorziening aanspraak maakt op peutertoeslag vanuit de gemeente in de door hem of zijn/haar partner te betalen kosten aan een voorschoolse voorziening. Indien het peuteropvang betreft in een voorziening die is opgenomen in het LRK (landelijk register kinderopvang).
Artikel 4 Hoogte van de peutertoeslag
De hoogte van de peutertoeslag is afhankelijk van de kosten voor ouders voor gebruik van de peuteropvang, maar ook van het inkomen van de ouder. Er is sprake van een inkomensafhankelijke bijdrage. Tevens is er een fiscaal maximum uurtarief voor kinderopvang welke jaarlijks door de belastingdienst wordt vastgesteld. Aanbieders mogen peuteropvang wel duurder maken, maar voor de kosten die boven dit maximum uurtarief uitkomen wordt geen peutertoeslag vanuit de gemeente verstrekt. Deze hogere kosten komen geheel voor rekening van de ouder(s).
Artikel 9 Vaststelling van de peutertoeslag
De voorschoolse voorziening dient binnen vier weken na afloop van het kalenderjaar waarvoor de vergoeding is verleend, een aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college en verstrekt hierbij een overzicht van het feitelijke aantal bezette peuterplaatsen over het voorbije kalenderjaar, het aantal waarvoor een peutertoeslag is aangevraagd en de wijze waarop de ouderbijdragetabel voor peuterplaatsen is toegepast.
Hoofdstuk IV Overige bepalingen
Artikel 10 Algemene subsidieverordening
De algemene subsidieverordening gemeente Drimmelen is van overeenkomstige toepassing, voor zover daar in deze verordening niet van wordt afgeweken.
Artikel 11 Gevallen waarin deze verordening niet voorziet
Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening in gevallen waarin deze verordening niet voorziet.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
De in de verordening gehanteerde begrippen en begripsbepalingen hebben dezelfde betekenis als bedoeld in de Wet Kinderopvang, de wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie, de Algemene wet bestuursrecht en in de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen, tenzij daarvan uitdrukkelijk in deze verordening wordt afgeweken.
Ouders melden hun kind aan bij de opvangorganisatie. Het is dan aan de voorschoolse voorziening om de gegevens van de ouder(s) op te vragen en te beoordelen of de betreffende ouder aanspraak kan maken op een vergoeding voor kinder- of peuteropvang. Per kind kan slechts één aanvraag voor peutertoeslag worden ingediend.
De peutertoeslag is bedoeld om de toegankelijkheid van peuteropvang voor alle peuters te borgen. Als ouders gebruik kunnen maken van een tegemoetkoming van de Belastingdienst in de kosten van kinderopvang, is de toegankelijkheid al geborgd. Deze ouders komen dan ook niet in aanmerking voor peutertoeslag.
Artikel 4 Hoogte van de peutertoeslag
De hoogte van de peutertoeslag is afhankelijk van de kosten voor ouders voor gebruik van de peuteropvang, maar ook van het inkomen van de ouder. Er is sprake van een inkomensafhankelijke bijdrage.
Lid 2 stelt een fiscaal maximum uurtarief dat het college hanteert voor de peuteropvang, welke gelijk is aan welke de belastingdienst hanteert. Aanbieders mogen peuteropvang wel duurder maken, maar voor de kosten die boven dit bedrag uitkomen wordt geen peutertoeslag meer verstrekt. Deze hogere kosten komen geheel voor rekening van de ouder.
Artikel 5 Bevoegdheden college
De vaststelling van de peutertoeslag vindt door het college plaats aan de hand van de afrekening (zie artikel 9 van de verordening).
De voorschoolse voorziening vraagt bij het college een vergoeding aan als tegemoetkoming in de kosten voor een peuterplaats gedurende een bepaalde periode. De voorschoolse voorziening dient ervoor te zorgen dat de locatie en de opvang voldoen aan de wettelijke kwaliteitseisen en dat de locatie geregistreerd staat in het LRK (Landelijk Register Kinderopvang).
Artikel 7 Omvang van de peutertoeslag
Het betreft een inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor alle ouders welke recht hebben op deze bijdrage. Het betreft vraagfinanciering: alleen subsidie bij daadwerkelijke afname van uren. De hoogte van het subsidiebedrag wordt bepaald door: fiscaal maximum uurtarief minus eigen ouderbijdrage tot aan het fiscaal maximum. Peuteropvang bestaat uit twee of drie dagdelen van 2,5 - 3 uur. De peutertoeslag vanuit de gemeente bedraagt dus per peuter maximaal 360 uur per jaar (maximaal 9 uur per week, maximaal 40 weken per jaar).
Artikel 8 Subsidieverstrekking
De subsidieverstrekking wordt overgemaakt na ontvangst van een factuur van de kinderopvangorganisatie. De gemeente betaalt de peutertoeslag uit aan de voorschoolse voorziening. Ook al wordt het bedrag gestort op de rekening van het kindcentrum, er blijft sprake van betaling van een subsidie van gemeente aan de ouder.
Artikel 9 Vaststelling van de peutertoeslag
Dit artikel regelt de vaststelling en de eventuele verrekening door het college van de peutertoeslag. Als een hoger bedrag is uitgekeerd dan waarop men recht heeft, vordert het college het te veel betaalde bedrag terug.