Organisatie | Leusden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van de afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2018 (reinigingsheffingen) |
Citeertitel | Verordening reinigingsheffingen 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
16-12-2017 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 14-12-2017 | L150411 |
De raad van de gemeente Leusden;
gelezen het voorstel van het college d.d. 31 oktober 2017, nummer L150411;
gelet op de artikelen 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 2 Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
‘gebruik maken’ in Hoofdstuk 2 Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;
HOOFDSTUK 2 AFVALSTOFFENHEFFING
Artikel 3 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam ‘afvalstoffenheffing’ wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.
De afvalstoffenheffing als bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.
Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarieven
De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de hoofdstukken 1 tot en met 4 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.
Met betrekking tot de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De belasting bedoeld in hoofdstukken 2, 3 en 4 van de tarieventabel wordt geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat voor de belasting bedoeld in hoofdstuk 1 van de tarieventabel aanspraak op ontheffing voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de op grond van artikel 7, eerste lid, bedoelde belastingaanslag worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen met betrekking tot de afrekening van het aantal aanbiedingen als bedoeld in de onderdelen 1.2.1, 1.2.2 en 1.2.3 van hoofdstuk 1 van de tarieventabel, die worden opgelegd na afloop van het belastingjaar waarop zij betrekking hebben worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.
Belastingaanslagen voor de op grond van artikel 7, eerste lid, bedoelde belasting waarvoor de belastingplichtige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende kalenderjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijkse termijnen niet minder dan zes bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 en lid 2 van dit artikel neergelegde hoofdregel.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moet de belasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 7, tweede lid:
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste, tweede en vijfde lid gestelde termijnen.
Artikel 11 Aard van de heffing en belastbaar feit
Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.
De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.
Met betrekking tot de rechten bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel, is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.
De rechten bedoeld in hoofdstuk 6 van de tarieventabel worden geheven door middel van een mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving. Het gevorderde bedrag wordt mondeling, dan wel door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.
Artikel 16 Ontstaan van de belastingplicht en de heffing naar tijdsgelang
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na aanvang van de belastingplicht, nog volle etmalen overblijven.
Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing van de rechten bedoeld in hoofdstuk 5 van de tarieventabel voor zoveel driehonderdvijfenzestigste gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle etmalen overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.
Artikel 17 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de op grond van hoofdstuk 5 van de tarieventabel bedoelde rechten worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen met betrekking tot de afrekening van het aantal aanbiedingen als bedoeld in de onderdelen 5.2.1, 5.2.2 en 5.2.3 van hoofdstuk 5 van de tarieventabel, die worden opgelegd na afloop van het belastingjaar waarop zij betrekking hebben worden betaald in één termijn die vervalt twee maanden na dagtekening van de aanslag.
Belastingaanslagen op grond van hoofdstuk 5 van de bij deze verordening behorende tarieventabel bedoelde belasting, waarvoor de belastingplichtige een machtiging heeft afgegeven om deze af te schrijven door middel van automatische incasso, dienen te worden betaald in zoveel gelijke maandelijkse termijnen als er na de dagtekening van de aanslag nog in het desbetreffende heffingsjaar volle dan wel gedeeltelijke kalendermaanden resteren, met dien verstande dat het aantal maandelijks termijnen niet minder dan zes bedraagt. Voor de overige aanslagen geldt onverkort de in lid 1 en lid 2 van dit artikel neergelegde hoofdregel.
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 en lid 1 van dit artikel, moet de belasting worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 15, tweede lid, schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het uitreiken van de kennisgeving, dan wel ingeval van toezending daarvan binnen 14 dagen na dagtekening van de kennisgeving.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste, tweede en vijfde lid gestelde termijnen.
HOOFDSTUK 4 AANVULLENDE BEPALINGEN
Artikel 19 Overgangsbepaling, inwerkingtreding en citeertitel
De Verordening reinigingsheffingen 2017, vastgesteld bij raadsbesluit van 15 december 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.
Aldus besloten door de raad van de gemeente Leusden in zijn openbare vergadering van 14 december 2017,
I.Schutte-van der Schans
griffier
G.J.Bouwmeester
voorzitter
Tarieventabel behorende bij de ‘Verordening reinigingsheffingen 2018’