Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van Orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Berg en Dal 2017 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp | Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Berg en Dal 2017 |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
23-11-2017 | 03-04-2020 | Nieuwe regeling | 15-06-2017 | Z-17-56508 |
De raad van de gemeente Berg en Dal;
aanpassing van het Reglement van Orde noodzakelijk is vanwege aanpassingen van de Gemeentewet, een betere aansluiting bij de praktijk van de huidige werkzaamheden en de wens tot meer leesbaar taalgebruik
HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
de wet: Artikel 82 Gemeentewet: De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen. De raad regelt daarbij de taken, de bevoegdheden, de samenstelling en de werkwijze, onder andere de manier waarop de leden van de raad inzage hebben in stukken waarover door een raadscommissie geheimhouding is opgelegd.
Het presidium stelt de agenda van de carrousel vast, de begin- en eindtijden van de agendapunten, het doel van agendering en de manier waarop het onderwerp wordt behandeld. Bij politiek-maatschappelijk belangrijke onderwerpen kan het presidium besluiten dat de behandeling in twee carrouselvergaderingen plaatsvindt of in een themabijeenkomst zoals omschreven bij artikel 21.
Het presidium stelt de agenda van de raadsvergadering voorlopig vast voor zover het de onderwerpen betreft die ook zijn geagendeerd voor de carrousel. De agenda van de raadsvergadering wordt door het presidium definitief vastgesteld wanneer het gaat om de punten die als hamerstuk op de agenda staan. Een voorstel kan slechts op de agenda komen als hamerstuk voor de raad als alle fracties hiermee instemmen.
HOOFDSTUK 2: TOELATING VAN NIEUWE LEDEN, BENOEMING WETHOUDERS EN CARROUSELLEDEN
Artikel 8 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging, toelating en benoeming
Bij elke toelating van nieuwe leden van de raad stelt de voorzitter een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven van nieuw benoemde leden van de raad. Bij een nieuwe raad worden de geloofsbrieven voorafgaand aan de raadsvergadering onderzocht. De commissie wordt bijgestaan door de griffier.
Bij de benoeming van een wethouder stelt de voorzitter een commissie in bestaande uit drie raadsleden. De commissie onderzoekt of het benoemen van de kandidaat voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de Gemeentewet en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.
De artikelen 10, 11, 12 en 13 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op leden van de carrousel.
De carrouselleden zijn verplicht tot geheimhouding bij de uitoefening van hun taak, als en voor zover geheimhouding is opgelegd zoals bedoeld in artikel 25 en 86 van de Gemeentewet.
Artikel 11 Tijd en plaats van vergaderen
Het presidium stelt jaarlijks een vergaderschema vast voor de vergaderingen van presidium, carrousel, raad en themabijeenkomsten.
Artikel 14 Ter inzage leggen van stukken
Stukken waarover geheimhouding is opgelegd zoals vastgesteld in artikel 25, eerste en tweede lid van de Gemeentewet, blijven in bewaring bij de griffier, die de leden van de carrousel en raad inzage verleent.
Aan het begin van de bespreking van het agendapunt in de carrousel kijkt de voorzitter of er inwoners, vertegenwoordigers van maatschappelijke instellingen of bedrijven zijn die wat willen zeggen over het onderwerp. Iedereen die zich voor de raadsvergadering heeft aangemeld bij de voorzitter of de griffier, kan na de opening van de vergadering, wanneer de voorzitter dit aangeeft, het woord voeren over op de agenda vermelde onderwerpen, met uitzondering van agendapunten over het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.
Artikel 19 Standpuntbepaling in de carrousel
De carrousel adviseert over het vervolg van het onderwerp en kan daarbij een keuze maken uit:
Artikel 20 Nadere bespreking in volgende carrousel
Als de meerderheid van de aanwezige fracties een agendapunt niet voldoende besproken vindt in de carrousel, wordt het onderwerp voor nadere bespreking geagendeerd voor een volgende carrousel. Zo nodig formuleert de voorzitter de vereisten of voorwaarden waaronder het voorstel opnieuw wordt geagendeerd.
Het presidium kan besluiten belangrijke onderwerpen niet op de agenda te zetten voor de carrousel, maar in plaats daarvan een aparte themabijeenkomst te houden.
De opzet en inhoud van de bijeenkomst wordt voorbereid door het presidium of in opdracht van het presidium door een werkgroep van raadsleden wanneer het thema een raadsinitiatief is en in overige gevallen door het college.
Artikel 22 Aanvangstijdstip raads- en carrouselvergaderingen
De vergadering van de raad wordt uiterlijk om 23.00 uur gesloten. Als op dat tijdstip de vergaderagenda nog niet is afgerond, wordt de vergadering op de eerstvolgende donderdag om 20.00 uur voortgezet. De voorzitter kan overigens, na overleg met de fractievoorzitters, een ander sluitingsuur bepalen.
Artikel 25 Opening vergadering; quorum
Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na de namen van de afwezige leden te hebben voorgelezen, de datum en het tijdstip van de volgende vergadering, rekening houdend van artikel 20 van de Gemeentewet.
Artikel 26 Geluid en beeldregistraties
Voor het maken van geluid- en/of beeldregistraties tijdens de vergaderingen is vooraf toestemming nodig van de voorzitter. Deze kan aanvullende voorwaarden stellen, die strikt opgevolgd moeten worden.
Artikel 27 Primus bij woordvoering en hoofdelijke stemming
Bij de aanvang van de raadsvergadering bepaalt de voorzitter door loting bij welk lid van de raad de beraadslaging of de hoofdelijke stemming zal beginnen.
Artikel 28 Verslag en besluitenlijst
De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris hebben het recht een voorstel tot verandering aan de raad te doen, als het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft wat gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient minstens 24 uur voor deze vergadering schriftelijk bij de griffier te worden ingediend.
Een politiek debat wordt niet in termijnen gevoerd, maar gaat door tot de voorzitter vindt dat de standpunten genoeg zijn uitgewisseld.
De voorzitter kan in overleg met het presidium regels stellen over de maximale spreektijd van de leden in de raadsvergadering.
Artikel 34 Handhaving orde; schorsing
Als een spreker beledigende of ongepaste opmerkingen maakt, afwijkt van het onderwerp in behandeling, een spreker herhaaldelijk onderbreekt of op een andere manier de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Als deze spreker hier niet naar luistert, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering over het te bespreken onderwerp het woord onthouden.
Op verzoek van een lid van de raad, een wethouder of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de vergadering te schorsen voor een door hem te bepalen tijd om de leden of het college de gelegenheid te geven het onderwerp onderling verder te bespreken. De vergadering wordt hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Na het sluiten van de bespreking en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.
Artikel 38 Algemene bepalingen over stemming
In de vergadering aanwezige leden kunnen aangeven dat zij hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming hebben onthouden.
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende raadslid gestemd heeft. Merkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt vragen om een aantekening dat hij zich heeft vergist, maar in de uitslag van de stemming brengt dit geen verandering.
Artikel 41 Stemming over personen
Ieder lid dat bij de vergadering aanwezig is en dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden, is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes moeten identiek zijn.
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat volgens het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid zoals omschreven in artikel 30 van de Gemeentewet, worden leden die geen goed stembriefje hebben ingeleverd geacht niet gestemd te hebben. Geen goed stembriefje is:
Artikel 42 Herstemming over personen
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is behaald, vindt een derde stemming plaats tussen de twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen hebben gekregen. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt met een tussenstemming bepaald tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatsvinden.
HOOFDSTUK 4: RECHTEN VAN LEDEN
Het verzoek om een interpellatie te houden, wordt minstens 48 uur voor aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend, behalve als de voorzitter bepaald dat het om een spoedgeval gaat. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd en de te stellen vragen.
De voorzitter brengt de overige leden van de raad en de wethouders zo snel mogelijk op de hoogte van de inhoud van het verzoek. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na het verzoek is ingediend, wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie wordt gehouden.
Artikel 50 Schriftelijke vragen
Schriftelijke beantwoording vindt zo snel mogelijk plaats, in ieder geval binnen 30 dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende raadsvergadering. Als beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, wordt de vragensteller daarvan op de hoogte gesteld, waarbij wordt aangegeven binnen welke termijn beantwoording plaats zal vinden.
De vragensteller kan, bij schriftelijke beantwoording in de eerstvolgende raadsvergadering en bij mondelinge beantwoording in dezelfde raadsvergadering, na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen over het door de burgemeester of door burgemeester en wethouders gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.
Als een raadslid over een onderwerp inlichtingen wil zoals omschreven in de artikelen 169 en 180 van de Gemeentewet, wordt een verzoek door de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.
Artikel 53 Ambtelijke bijstand
Op verzoek helpt de griffier raadsleden bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties en andere bijstand. Zo nodig kan de griffier aan de gemeentesecretaris vragen om ondersteuning vanuit de ambtelijke organisatie.
Artikel 54 Fractieondersteuning
De fracties, zoals bedoeld in het Reglement van orde, ontvangen een vergoeding in verband met kosten die verband houden met het functioneren van de fractie. In de gemeentebegroting wordt daarvoor een budget geraamd per fractie. Dit budget kan bestaan uit een vast deel en een variabel deel per raadszetel.
HOOFDSTUK 5: BEGROTING EN BEREKENING
Artikel 55 Procedures begroting en rekening
Buiten het bepaalde in de Gemeentewet, gaat de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting en gemeenterekening volgens een procedure die het presidium vaststelt.
HOOFDSTUK 6: LIDMAATSCHAP VAN ANDERE ORGANISATIES
Artikel 56 Verslag; verantwoording
Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om in de raadsvergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur aan de orde zijn geweest. Ieder lid van de raad kan aan een persoon zoals bedoeld in het eerste lid, mondelinge of schriftelijke vragen stellen.
HOOFDSTUK 7: BESLOTEN VERGADERING
Bij een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van toepassing, zolang zij niet in strijd zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Voor de afloop van een besloten vergadering beslist de raad zoals omschreven in artikel 25, eerste lid van de Gemeentewet of over de inhoud van de stukken en het behandelde geheimhouding zal gelden.
Artikel 60 Opheffing geheimhouding
Als de raad op grond van het gestelde in artikel 25, derde en vierde lid, 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid van de Gemeentewet, van plan is de geheimhouding op te heffen, wordt in een besloten vergadering met het orgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd overleg gevoerd.
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.
Op dat tijdstip vervalt het Reglement van Orde van de gemeente Groesbeek 2015 zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 2 januari 2015;
Toelichting Reglement van Orde 2017
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Op de carrouselvergaderingen is artikel 82 van de Gemeentewet van toepassing. Dit houdt in dat de voorzitter van de carrousel uit de raad moet komen, maar ook dat de leden van de carrousel een beroep kunnen doen op onschendbaarheid. Dit houdt in dat raadsleden niet rechterlijk vervolgd kunnen worden voor wat ze in raads- of carrouselvergaderingen zeggen (of aan de raad schriftelijk hebben voorgelegd) en ook niet worden verplicht daarover een getuigenis af te leggen (het verschoningsrecht).
Het presidium is voornamelijk een agendacommissie. Met de manier waarop en hoe lang een onderwerp op de agenda komt in de carrousel, bepaalt het presidium welke onderwerpen relatief snel worden behandeld en voor welke onderwerpen meer tijd dient te worden ingeruimd. Daarmee bepaalt het presidium in feite het (politiek-maatschappelijke) belang en de gevoeligheid van het onderwerp. Dit kan ook betekenen dat het presidium een knip brengt in een agendapunt en besluit deze in twee ronden te behandelen: een eerste carrouselvergadering met bespreking van het agendapunt waarbij inwoners de gelegenheid krijgen in te spreken of een eerste oriënterende discussie plaatsvindt en daaropvolgend een tweede carrouselvergadering met agendering en discussie en eventuele besluitvorming. Deze tweede bespreking vindt in de carrousel plaats als er sprake is van nieuwe gezichtspunten of belangrijke aanvullende informatie. Een directe behandeling in de raadsvergadering heeft de voorkeur.
Het is goed te beseffen dat een agendapunt dat door het presidium als hamerstuk op de agenda wordt gezet niet meer tijdens de raadsvergadering besproken kan worden.
Het is belangrijk dat in het seniorenconvent elke partij een stem heeft die even zwaar weegt. Op die manier wordt de positie van minderheidsfracties in een dualistisch stelsel versterkt. Tevens kan dit de betrokkenheid van alle fracties bij de raadsvergaderingen vergroten.
De griffier is bij elke vergadering van het seniorenconvent aanwezig, omdat de griffier voor de ondersteuning van de raad zorgt. Hij moet weten welke punten besproken gaan worden.
Artikel 12 Plaatsing concept-agenda en definitieve agenda
Dit artikel is aangepast aan het papierloos werken. De raad volgt wat in het presidium over de hamerstukken en in de carrousel over de daar besproken stukken is besloten. Wel kunnen agendapunten worden toegevoegd: gedacht kan worden aan moties over niet op de agenda vermelde onderwerpen.
Artikel 13 Het college en secretaris
Goed gebruik is dat de wethouder bij behandeling van een voorstel dat te maken heeft met zijn portefeuille aanwezig is om een toelichting te geven, vragen te beantwoorden of de opvattingen van de carrouselleden te kunnen horen.
Artikel 15 Openbare kennisgeving
Er zijn veel mogelijkheden om de agenda’s en vergaderingen onder de aandacht te brengen. Het is aan de voorzitter om dit adequaat in te vullen.
Bij politiek-maatschappelijke belangrijke onderwerpen kan worden besloten deze op de agenda te zetten in de carrousel zonder dat er in een andere ruimte tegelijkertijd een ander agendapunt wordt besproken. Dit biedt alle raads- en carrouselleden de gelegenheid de bespreking te volgen.
Aan de carrousel kan per agendapunt slechts één lid per fractie deelnemen. Dit vereist een goede afstemming binnen de fractie, zowel voorafgaand aan de carrousel als daarna.
In de carrousel is van alles mogelijk zolang het raakt aan de taken en rollen van de raad. Met de volgorde van activiteiten genoemd in het eerste lid worden de fases van besluitvorming aan gegeven: deze lopen van informatieverstrekking via overleg en uitwisseling van opinies om elkaar te overtuigen naar standpuntbepaling.
Om te voorkomen dat veel tijd in de carrousel op gaat aan technische of detailvragen, is in het derde lid geregeld dat deze vragen voorafgaand aan de carrousel worden gesteld aan de behandelend ambtenaar, die in ieder raadsvoorstel is vermeld. Door de vragen ook aan de griffier te zenden, kan deze ervoor zorgen dat alle raads- en carrouselleden worden geïnformeerd over de vragen en de antwoorden.
In de carrousel moet voldoende ruimte zijn voor inwoners om in te spreken. Het is de taak van het presidium om in te schatten of en in welke mate inwoners dit recht zullen gebruiken en daarvoor tijd in te ruimen. Mocht het agendapunt leiden tot veel insprekers, dan kan het presidium besluiten een eerste carrouselbehandeling daaraan te besteden en de daaropvolgende carrousel het onderwerp opnieuw op de agenda te zetten, waarbij carrouselleden en portefeuillehouder aan het woord kunnen komen.
Het uitgangspunt is de volgende spreektijdverdeling: voor alle insprekers samen is in eerste termijn maximaal een kwart van de geplande tijd beschikbaar. Dus is voor een agendapunt één uur ingeruimd dan is een kwartier beschikbaar voor alle insprekers, met een maximum van vijf minuten per spreker.
Inwoners kunnen behalve in de carrousel ook inspreken in de raadsvergadering. Wel is het zo dat het inspreken in de carrousel over het algemeen informeler is en in twee termijnen kan. Inspreken in de raadsvergadering gebeurt aan het begin van de raadsvergadering, waarbij er geen gelegenheid is voor discussie met de raadsleden. Wel kunnen raadsleden vragen stellen aan de inspreker.
In het vijfde lid is het mondelinge vragenrecht van raadsleden geregeld. Mondelinge vragen zijn bij uitstek bedoeld om actuele kwesties die een direct antwoord verlangen aan de orde te stellen. Als dat niet aan de orde is, kan het onderwerp via het schriftelijke vragenrecht aan het college worden voorgelegd. Of een kwestie actueel is of niet wordt beoordeeld door de voorzitter. Actuele vragen moeten vóór 12 uur op de dag voor de raadsvergadering zijn ingediend.
Artikel 19 Standpuntbepaling in de carrousel
Iedere fractie of individueel raadslid kan vragen om een politiek debat in de raad. De achterliggende reden is dat een debat niet kan worden tegengehouden door een meerderheid. Wel dient de aanvrager van het debat aan te geven met wie hij in debat wil en over welk geschilpunt. De voorzitter van de carrousel kan de aanvrager laten weten dat in plaats van een politiek debat een stemverklaring misschien voldoende is.
Een debat kan worden gehouden op diezelfde avond of op de agenda worden gezet voor een volgende raadsvergadering. Dit zal afhangen van de urgentie van de besluitvorming en van de eventueel gewenste voorbereiding van het debat door partijen. Uiteindelijk bepaalt een meerderheid of agendering plaatsvindt diezelfde avond of voor een volgende raad.
Artikel 20 Nadere bespreking in volgende carrousel
Er is gekozen voor een redactie die weinig ruimte laat voor verschillende interpretaties. Bij de bepaling van de meerderheid wordt geen rekening gehouden met het aantal raadszetels van de fracties en dus heeft elke fractie één stem. Ook als het aantal stemmen gelijk is wordt het voorstel doorgeschoven naar een volgende vergadering.
Het kan noodzakelijk zijn voor politiek-maatschappelijk belangrijke onderwerpen een aparte bijeenkomst van de raad te beleggen. Het is aan het presidium om te beoordelen in welke gevallen een onderwerp in de carrousel kan en wanneer een aparte themabijeenkomst nuttig is.
Daarnaast kan ook het college onderwerpen voorleggen aan de raad en daarbij voorstellen een themabijeenkomst daarvoor te beleggen.
Bij een politiek debat geldt niet dat gesproken wordt in termijnen. Degene die om het politieke debat heeft gevraagd zal een aftrap geven met een betoog. Vervolgens zal de wethouder of een fractie de gelegenheid krijgen een reactie te geven op dat betoog. Nadat de standpunten zijn uitgewisseld, kunnen ook andere fracties deelnemen aan het debat. Voor andere beraadslagingen, zoals het jaarlijkse begrotingsdebat worden in het presidium nadere afspraken gemaakt.
Artikel 50 Schriftelijke vragen
De regeling in het derde lid dat schriftelijke vragen binnen 30 dagen worden beantwoord is zodanig gekozen dat ook het college zich kan buigen over het antwoord.
Met de wet dualisering gemeentebestuur is een bepaling in de Gemeentewet opgenomen over de actieve inlichtingenplicht van het college. De invulling van deze actieve inlichtingenplicht is in een beleidsnotitie vastgelegd.
In het eerste lid wordt de raadsleden aangeboden zich tot de griffier of tot een ambtenaar van de reguliere ambtelijke organisatie te wenden. Vanuit de centrale rol die de griffier ten opzichte van de raad vervult, is de griffier uiteraard primair het aanspreekpunt voor raadsleden.
Die keuzemogelijkheid doet zich vooral voor bij vragen om feitelijke informatie of het willen inzien of het verkrijgen van een afschrift van openbare documenten. Voor niet openbare documenten wordt een regeling gegeven in de artikelen 25, 55 en 86 van de Gemeentewet.
Artikel 54 Fractieondersteuning
Fractieondersteuning gaat om een financiële ondersteuning. Het budget voor fractieondersteuning wordt in de gemeentebegroting opgenomen en door de raad jaarlijks vastgesteld. Omdat grotere fracties meer lasten kunnen hebben op facilitair gebied is het mogelijk dat voor hen met hogere kosten rekening wordt gehouden. Hiervoor is in Berg en Dal niet gekozen.
Voorwaarde is dat de bijdrage besteed wordt aan raadswerkzaamheden. Tot raadswerkzaamheden worden gerekend alle activiteiten die noodzakelijk zijn in het belang van het goed functioneren van een duale raad, met andere woorden nodig voor de uitvoering van de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol. De uitgaven moeten op de een of andere manier terug te vinden zijn in toekomstige activiteiten van de raad en de fracties moeten dit bij het verzoek om betaling vooraf aantonen.
In lid 3 staat aangegeven voor welke uitgaven geen bijdrage wordt verstrekt. Hiermede wordt voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes worden gefinancierd of dat raadsleden hun eigen vergoeding voor het raadswerk (vastgelegd in het rechtspositiebesluit raads- en commissieleden op grond van de artikel 95 en 96 van de Gemeentewet) aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning.
In het rechtspositiebesluit is naast een vergoeding voor werkzaamheden een onkostenvergoeding voor raadsleden opgenomen. Tot die onkostenvergoeding worden de volgende componenten gerekend die daardoor niet apart vergoed worden:
Voor de eventuele bekostiging van campagne- en partijbelangen is de Wet subsidiëring politieke partijen bedoeld. Opleidingen voor raadsleden en leden van de carrousel kunnen bekostigd worden uit het daarvoor apart beschikbare budget en daardoor ook niet uit de bijdrage voor fractieondersteuning.
Fractieondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van gemeenteambtenaren voor de fracties wordt niet wenselijk geacht, omdat het vaak om politiek getinte ondersteuning gaat. Fracties moeten daarom vrij zijn in de keuze van personen die de fracties eventueel ondersteunen.
Over voorgenomen te declareren uitgaven moet het oordeel worden gevraagd van de griffier of het presidium. De kosten moeten zo snel mogelijk worden gedeclareerd en tijdig voor het afsluiten van een bepaald boekjaar.
In lid 4 wordt de Financiële verordening gemeente Berg en Dal van toepassing verklaard, zodat toetsing van de rechtmatigheid van de uitgaven is geregeld.