Organisatie | Someren |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders 1995 |
Citeertitel | Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders 1995 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-11-1995 | nieuwe regeling | 19-09-1995 't Contact, 6-11-1995 | Onbekend |
Het college van burgemeester en wethouders van Someren;
Gelet op artikel 52 van de Gemeentewet;
Vast te stellen het navolgende “Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders”.
Toelichting op het reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van het college van burgemeester en wethouders
Ingevolge artikel 52 Gemeentewet stelt het college van burgemeester en wethouders een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Onder andere werkzaamheden wordt blijkens de Memorie van Toelichting bij de nieuwe Gemeentewet onder meer verstaan de bekendmaking van besluiten. Ook bijvoorbeeld de onderlinge vervanging tussen de wethouders behoort daartoe.
Het college stelt dit reglement zelfstandig vast. Hoewel de raad uiteraard zijn oordeel zal kunnen geven over het reglement is hij echter, gelet op het bepaalde in artikel 54 Gemeentewet, niet bevoegd regels te stellen ten aanzien bepalingen in dit reglement die betrekking hebben op vergaderingen. Wel kunnen algemene regels worden gesteld met betrekking tot de overige in het reglement geregelde werkzaamheden van het college.
Wanneer de raad invloed wil uitoefenen op het reglement met betrekking tot de vergaderingen kan het langs de weg van een motie aandringen op een bepaalde regeling. Het is echter aan het college om te bepalen wat het met de motie doet.
Het college van burgemeester en wethouders stelt een reglement van orde voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast, dat aan de raad wordt toegezonden.
3. Ten aanzien van bepalingen in het reglement van orde die betrekking hebben op vergaderingen vindt artikel 148 geen toepassing.
In het eerste lid van dit artikel worden de onderwerpen vermeld die aan de orde zullen komen in het zgn. constituerend beraad, de eerste vergadering van het college direct na de raadsvergadering waarin de wethouders zijn benoemd.
Wellicht ten overvloede wordt er op gewezen dat het college als geheel de verantwoordelijkheid draagt voor de uitgeoefende taken, dit ondanks de portefeuilleverdeling en het eventueel gebruik maken van de mogelijkheid die in artikel 168 Gemeentewet geboden wordt (mandaat aan individuele leden van het college).
Naast de verdeling van de werkzaamheden zal de onderlinge vervanging worden geregeld. In dit verband wordt gewezen op het gestelde in artikel 51 Gemeentewet, waarin aan de raad de bevoegdheid (niet een plicht) wordt toegekend een waarnemer aan te wijzen. Wanneer tussen de leden van het college goede afspraken worden gemaakt over de onderlinge vervanging zal aan de toepassing van genoemd artikel weinig behoefte ontstaan en zal daarvan ook slechts in uitzonderlijke gevallen gebruik moeten worden gemaakt (bijvoorbeeld op verzoek van het college bij langdurige afwezigheid van één van de leden als gevolg van ziekte).
1. Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester wordt zijn ambt waargenomen door een wethouder, door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen.
2. Bij verhindering of ontstentenis van alle wethouders wordt het ambt waargenomen door het oudste lid in jaren van de raad, tenzij de raad een ander lid met de waarneming belast.
Bij verhindering of ontstentenis van de burgemeester op de dag met ingang waarvan de zittende raad is afgetreden, zal het ambt worden waargenomen door een afgetreden wethouder aan te wijzen door het afgetreden college van burgemeester en wethouders of, bij ontstentenis van alle afgetreden wethouders, door het oudste lid in jaren van de afgetreden raad, een en ander totdat in de waarneming overeenkomstig het eerste en tweede lid is voorzien.
Met het eerste en derde lid wordt voldaan aan het gestelde in artikel 53, eerste lid, Gemeentewet. Uit het tweede deel van het eerste lid en het tweede lid volgt, dat de burgemeester als voorzitter van het college (zie artikel 34 Gemeentewet), maar ook twee leden van het college ervoor kunnen zorgen dat een extra vergadering wordt gehouden. De formulering van het bepaalde in het tweede lid houdt overigens niet in, dat de burgemeester de bevoegdheid zou toekomen een extra vergadering tegen te houden. De imperatieve formulering van het eerste lid staat daaraan in de weg.
1. De burgemeester stelt, met inachtneming van hetgeen het college van burgemeester en wethouders heeft bepaald, dag en plaats van de vergadering van het college en het tijdstip van de opening vast.
In deze artikelen heeft de gemeentesecretaris een plaats gekregen, dit gelet op zijn taakomschrijving zoals opgenomen in de artikelen 103 en 104 Gemeentewet.
Het derde en vierde lid van artikel 3 zijn opgenomen om te voorkomen dat ten aanzien van een bepaald onderwerp een besluit wordt genomen terwijl één of meerdere leden van het college zich terzake niet (voldoende) hebben kunnen informeren.
1. De secretaris staat de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester alsmede de door hen ingestelde commissies bij de uitoefening van hun taak terzijde.
2. De raad stelt in een instructie nadere regels vast betreffende de taak en de bevoegdheid van de secretaris.
De secretaris is in de vergadering van de raad en van het college van burgemeester en wethouders aanwezig.
In de eerste plaats moet hier worden gewezen op artikel 56 Gemeentewet dat een regeling bevat met betrekking tot zowel het vergader- als het besluitquorum ten aanzien van de vergaderingen van het college. Hoewel het ingevolge de Memorie van Toelichting bij dit artikel aan het college vrij staat in het reglement van orde een zwaarder quorum-vereiste te stellen is hiervoor niet gekozen; het in de wet terzake opgenomen stelsel is daarmee onverkort van toepassing.
Ten aanzien van het stemmen wordt opgemerkt dat de praktijk is, dat veruit de meeste besluiten van het college tot stand komen zonder dat stemming plaats heeft. In verband hiermee en gelet op de uitgebreide regeling in de Gemeentewet ten aanzien van het stemmen is er geen aanleiding om in het reglement meer dan strikt noodzakelijk over stemmingen te regelen.
Geconstateerd wordt dat in artikel 59 Gemeentewet artikel 31 niet van overeenkomstige toepassing is verklaard. Dat artikel bepaalt dat de stemming over het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen bij gesloten en ongetekende stembriefjes geschiedt. Verder bepaalt dit artikel dat indien de stemmen over personen tot wie de keuze voor een voordracht of herstemming is beperkt, staken, er in dezelfde vergadering een herstemming wordt gehouden. Staken de stemmen dan opnieuw, dan beslist het lot.
Het vorenstaande houdt in, dat het college vrij is te bepalen, hoe zij het stemmen over personen wil regelen.
In het voorliggende reglement is er voor gekozen, om in alle gevallen waarin bij herstemming de stemmen staken in een niet -voltallige vergadering- dus zowel over zaken als over personen – het betreffende voorstel wordt aangehouden tot een volgend vergadering.
Indien in een voltallige vergadering na herstemming de stemmen staken over een voorstel ten aanzien van personen wordt het voorstel ook aangehouden.
De collegeleden krijgen zodoende de gelegenheid zich nader te beraden.
Een schriftelijke stemming achten wij in onze collegevergaderingen niet op zijn plaats, met name omdat dat in tegenspraak is met de openheid die de leden ten opzichte van elkaar dienen te betrachten.
1. In de vergadering van het college van burgemeester en wethouders kan slechts worden beraadslaagd of besloten, indien tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
2. Indien het vereiste aantal leden niet tegenwoordig is, belegt de burgemeester, onder verwijzing naar dit artikel, opnieuw een vergadering.
1. Indien bij een stemming, anders dan over personen voor het doen van benoemingen, voordrachten of aanbevelingen, de stemmen staken, wordt opnieuw gestemd.
2. Staken de stemmen andermaal over hetzelfde voorstel, dan beslist de stem van de voorzitter.
Ingevolge artikel 54 Gemeentewet is hoofdregel dat de vergaderingen met gesloten deuren plaatsvinden. Het college kan daar zelf van afwijken. Middels artikel 6 wordt dit ook uitdrukkelijk aan het college overgelaten. Indien een vergadering van het college openbaar is dat bepaalt het tweede lid van artikel 53 Gemeentewet dat de burgemeester dag, plaats en tijdstip daarvan bekend moet maken.
Zie ook het derde lid van artikel 54 dat hiervoor (onder algemeen) is aangehaald.
Artikel 54 eerste en tweede lid
2. De burgemeester maakt dag en plaats van te houden openbare vergaderingen en het tijdstip van de opening bekend.
Het college van burgemeester en wethouders kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet op de openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent inhoud van de stukken die aan het college worden overlegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat het college haar opheft
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door de burgemeester of een commissie, ten aanzien van de stukken die zij aan het college overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel de raad haar opheft.
Op de vergadering, bedoeld in het tweede lid, is het eerste lid niet van toepassing. Het college kan echter over andere aangelegenheden dan die waarvoor de eerdere vergadering was belegd alleen beraadslagen of besluiten, indien tenminste de helft van het aantal zitting hebbende leden tegenwoordig is.
De artikelen 26, eerste tot en met derde lid, 29 en 30 zijn ten aanzien van de vergaderingen van het college en burgemeester en wethouders van overeenkomstige toepassing.
Artikel 28 eerste tot en met derde lid
Onderstaande artikelen uit de Gemeentewet zijn opgenomen omdat deze ook betrekking hebben op de vergaderingen en het verdere functioneren van het college. Daardoor ontstaat een zoveel als mogelijk volledig beeld van de toepasselijke bepalingen.
De leden van het college van burgemeester en wethouders en andere personen die deelnemen aan de beraadslaging kunnen niet in recht worden vervolgd of aangesproken voor hetgeen zij in de vergadering van het college hebben gezegd of aan het college schriftelijk hebben voorgelegd.