Organisatie | Oegstgeest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest houdende regels omtrent een eenmalige tegemoetkoming bij stapeling zorgkosten Beleidsregels eenmalige tegemoetkoming stapeling zorgkosten Oegstgeest 2017 |
Citeertitel | Beleidsregels eenmalige tegemoetkoming stapeling zorgkosten Oegstgeest 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-12-2017 | 01-04-2018 | nieuwe regeling | 31-10-2017 |
Artikel 2 Hoogte tegemoetkoming
Voor zover slechts een gedeelte van het jaar 2017 gebruik is gemaakt van de algemene voorziening huishoudelijke hulp, ontvangt de klant een tegemoetkoming naar rato, gerekend vanaf de eerste dag van de maand van ingang van de voorziening tot en met de laatste dag van de maand van einde van de voorziening.
De peilmaand voor de bepaling van de hoogte van het inkomen is in beginsel november 2017 of de maand voor de afloop van het gebruik van de algemene voorziening in 2017.
De tegemoetkoming wordt eenmalig en uiterlijk op 31 maart 2018 uitbetaald op de rekening van de klant.
Het College van Burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest,
De secretaris, H. Leegstra
De burgemeester, E.R. Jaensch
Naar aanleiding van de aangenomen motie ‘eenmalige compensatie stapeling zorgkosten 2017’ is voorgesteld om eenmalig een compensatieregeling te treffen voor cliënten die in 2017 gebruik maken of hebben gemaakt van de algemene voorziening huishoudelijke ondersteuning. Uit regionaal onderzoek is gebleken dat met name klanten met een inkomen tussen 110-150% van de bijstandsnorm en die zowel gebruik maken van de algemene voorziening huishoudelijke ondersteuning als een maatwerkvoorziening onevenredig veel zorgkosten hebben. Zij betalen immers zowel een vaste eigen bijdrage voor de algemene voorziening als een op het inkomen gebaseerde eigen bijdrage voor de maatwerkvoorziening (stapeling van zorgkosten).
Klanten met een bijstandsuitkering of klanten die een beroep hebben gedaan op bijzondere bijstand krijgen al een (gedeeltelijke) compensatie aangeboden voor de eigen bijdrage voor de algemene voorziening. Mensen met een inkomen boven 150% worden in staat geacht om uit eigen middelen de hogere kosten te kunnen dragen.
Het college heeft naar aanleiding van de aangenomen motie besloten om met deze regeling eenmalig de bovengenoemde cliëntengroep in 2017 te compenseren. De regeling heeft een eenmalig karakter, aangezien met het besluit tot afschaffing van de algemene voorziening op 1 januari 2018 de extra zorgkosten komen te vervallen. Vanaf 1 januari 2018 wordt dan voor de huishoudelijke ondersteuning als maatwerkvoorziening via het CAK een eigen bijdrage geheven die afhankelijk is van het inkomen.
Voor de bepaling van de inkomensgrenzen wordt aangesloten bij de bijstandsnorm in 2017 als omschreven in de Participatiewet. In het kader van deze regeling gelden de volgende inkomensgrenzen (netto maandinkomen excl. vakantietoeslag), toegespitst op de woon- en leefsituatie. Om in aanmerking te komen voor de compensatieregeling dient het inkomen onder de inkomensgrens van 150% van de bijstandsnorm te zijn. Het vermogen wordt in deze regeling niet meegeteld.
Het kan voorkomen dat een klant een beroep heeft gedaan op bijzondere bijstand, maar dat uit de draagkrachtberekening volgt dat de bijzondere bijstand lager is dan de tegemoetkoming in deze eenmalige regeling. Om die reden is in het derde lid opgenomen dat deze klanten worden gecompenseerd tot het vastgestelde bedrag in deze eenmalige regeling.
De tegemoetkoming is vastgesteld op € 360,-. Dit bedrag is gebaseerd op de volgende realistische aannames:
Het college heeft derhalve besloten om het bedrag vast te stellen op eenmalig €360,- per persoon/huishouden bij een gebruik van 12 maanden dan wel naar rato een gedeelte, gerekend vanaf de eerste dag van de maand van ingang van de voorziening tot en met de laatste dag van de maand van einde van de voorziening.
Om te voorkomen dat klanten met deze extra inkomsten onevenredig kunnen worden benadeeld voor eventuele voorzieningen vanuit de participatiewet, is de bepaling in het derde lid opgenomen.
Voor de peilmaand wordt in beginsel gebruikgemaakt van de maand november 2017. Mocht de voorziening reeds geëindigd zijn voor november 2017, kan hiervan worden afgeweken.
Gelet op de bekendmaking van deze regeling in het laatste kwartaal van 2017 en klanten in de gelegenheid moeten worden gesteld om de juiste gegevens aan te leveren, is gekozen om de aanvraagtermijn vast te stellen op 31 december 2017. Klanten kunnen dus tot 31 december 2017 gegevens aanleveren middels een door de gemeente beschikbaar gesteld formulier. Aangezien de klanten met een algemene voorziening in beeld zijn, ontvangen alle klanten persoonlijk een brief met een formulier. Mochten gegevens niet volledig zijn, dan krijgen klanten nog twee weken de gelegenheid om nadere gegevens aan te leveren.
Gelet op het feit dat de gemeente slechts een beperkte inkomenstoets verricht en uitvoeringslasten voor deze eenmalige regeling zoveel als mogelijk moeten worden beperkt, worden slechts de volgende verplichte bewijsstukken gehanteerd: