Organisatie | Dongen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Dongen 2017 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 149 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
11-11-2017 | 01-01-2020 | nieuwe regeling | 28-09-2017 |
Monumentale waarde: de monumentale waarde van een monument wordt bepaald door de dragende onderdelen, de vloeren en het omhulsel, alsmede die onderdelen of objecten die blijkens het register, als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenverordening van de gemeente Dongen 1997, dan wel naar het oordeel van burgemeester en wethouders van belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarden. Indien uit het register blijkt, dat een monument uitsluitend beschermd is vanwege één of meer met name genoemde onderdelen of objecten, dan wordt de monumentale waarde uitsluitend bepaald door die onderdelen of objecten;
Subsidiabele restauratiekosten: de kosten, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om de onderdelen van een monument die monumentale waarde bezitten te herstellen of te conserveren. Indien een eigenaar zelf werkzaamheden verricht, zijn diens loonkosten niet subsidiabel;
Subsidiabele onderhoudskosten: de kosten van werkzaamheden, die regelmatig moeten worden verricht om die onderdelen van een monument die monumentale waarde bezitten, in goede staat te houden en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn. Indien een eigenaar zelf werkzaamheden verricht, zijn diens loonkosten niet subsidiabel.
Burgemeester en wethouders zijn eveneens bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlenings- of subsidievaststellingsbesluiten, en tot het gedeeltelijk of geheel terugvorderen van reeds uitbetaalde subsidiegelden met inachtneming van afdeling 4.2.6. van de Algemene wet bestuursrecht. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien onjuiste gegevens zijn verstrekt, juiste gegevens zijn achtergehouden of de gestelde voorwaarden in of krachtens deze verordening niet zijn nageleefd.
Jaarlijks besluit de raad bij het vaststellen van de begroting tot het vaststellen van het subsidieplafond voor onderhoud en restauratie van gemeentelijke monumenten.
In geval van noodzakelijk meerwerk is aanpassing van het subsidiebedrag mogelijk binnen de grenzen zoals genoemd in artikel 7 en 8. Dit kan echter alleen op de voorwaarde dat het meerwerk direct na constatering gemeld wordt bij de gemeente, nog niet aan het oog onttrokken is (i.v.m. controle door gemeente) en dat er een schriftelijk verzoek tot verhoging van het subsidiebedrag wordt ingediend.
Artikel 10. Instandhoudingsplicht
De subsidieontvanger dient het gemeentelijk monument na het treffen van de onderhoud- en/of restauratiewerkzaamheden:
Artikel 12. Nadere (uitvoerings)voorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitvoering van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verleend nadere (uitvoerings)voorschriften verbinden.
Artikel 13. Schriftelijke toestemming voor wijziging in de uitvoering
De werkzaamheden ten behoeve waarvan subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens en de subsidiebeschikking worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.
De subsidieontvanger is verplicht om aan de door burgemeester en wethouders aangewezen medewerkers van de gemeente toegang te verlenen tot de werkplaats(en) en het werk, alsook inzage te geven in alle op het werk betrekking hebbende stukken.
Bij elke overdracht van het eigendom of zakelijk recht is de overdragende partij gehouden de verplichting tot nakoming van de ingevolge deze verordening opgelegde voorwaarden ten behoeve van de gemeente aan de nieuwe eigenaar of zakelijk gerechtigde op te leggen.
In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders, artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing van deze artikelen, gelet op het belang van de instandhouding van het monument, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.
Artikel 20. Intrekken oude verordening
De "Verordening subsidiëring gemeentelijke monumenten 1998" met de bijbehorende "leidraad subsidiabele kosten" wordt ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Dongen, 28 september 2017
De voorzitter,
drs. M.C. Starmans-Gelijns
De griffier,
drs. W.N. Vulto-Danyluk
(Bijlage bij de "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Dongen 2017")
Op grond van de "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Dongen 2017" kan aan de eigenaar van een gemeentelijk monument subsidie worden toegekend voor onderhoud en restauratie. In de verordening wordt gesproken over “subsidiabele kosten”. Deze leidraad bevat een nadere omschrijving van dit begrip.
Het begrip "subsidiabele kosten" is een weerbarstig begrip, omdat het niet gemakkelijk zó duidelijk en concreet kan worden gedefinieerd, dat het eenvoudigweg in de praktijk op ieder geval van restauratie toepasbaar is. Het is een illusie om te veronderstellen, dat alle grijze gebieden kunnen worden weg gedefinieerd, maar het is wel nodig om zo duidelijk mogelijk te zijn wat wèl en wat niet meetelt bij de subsidie. Alle betrokken partijen hebben er recht op te weten waaraan een subsidieaanvragen worden getoetst.
Herstel en instandhouding van monumentale waarden
Wat is het doel van subsidie, met andere woorden: wat willen burgemeester en wethouders met subsidie aan herstel en instandhouding bereiken? Heel eenvoudig het volgende: beschermde monumenten zijn beschermd, omdat zij een cultuurhistorisch belang vertegenwoordigen, waarvan de samenleving vindt dat dat aan de komende generaties moet worden overgedragen. Dat belang wordt hier "monumentale waarde" genoemd. Die monumentale waarde leverde de reden voor bescherming op.
Het gaat bij subsidie dus om het herstel en instandhouding van de monumentale waarde. Werkzaamheden die op andere aspecten dan het herstel en het behoud zijn gericht, dan wel werkzaamheden die een wezenlijke wijziging van de waarde van het beschermd monument ten gevolge hebben, zijn niet subsidiabel, ook al behoedt die wijziging het monument voor leegstand en verval. Werkzaamheden ten behoeve van het gebruik of die gericht zijn op verfraaiing zijn niet subsidiabel. Geen subsidie wordt verleend voor het isoleren, verbetering van comfort of het bijdragen aan de exploitatie en ook niet om het terugbrengen van een reeds verloren monumentale waarde. Zo zullen de kosten voor het aanbrengen van onder meer installaties als centrale verwarming, water- en elektrische leidingen, riolering en sanitair niet aangemerkt worden als subsidiabele restauratiekosten. Kosten die op grond van een verzekeringsovereenkomst gedekt kunnen worden of waar elders subsidie voor verkregen kan worden zijn niet subsidiabel.
Bij een aanvraag om subsidie voor onderhoud en/of restauratie dient in ieder geval een goede beschrijving van de werkzaamheden en een gespecificeerde begroting aanwezig te zijn.
De monumentale waarde kan men vinden in de beschrijving van het desbetreffende monument in het gemeentelijk erfgoedregister. Tot de monumentale waarde wordt in ieder geval de hoofdstructuur (het "casco") gerekend. Het casco bestaat uit de dragende onderdelen (fundering, balkdragende muren en balklagen), de vloeren en het omhulsel (buitenmuren en kap). Tot het casco wordt ook gerekend het binnenpleisterwerk van de muren die er deel van uit maken, alsmede de buitenafwerking, kozijnen en ramen. Tot de monumentale waarden worden in het algemeen ook die onderdelen gerekend, die de architectuurhistorische kenmerken van het monument bepalen, zoals gevelbekroning, monumentale stoepen en oude kapconstructies. Datzelfde geldt voor interieuronderdelen. Hierbij kan gedacht worden aan plafonds met decoratief stucwerk, schoorsteenpartijen, wandafwerking (tegels) en betimmeringen. Daarnaast kan ook nog het oordeel van burgemeesters en wethouders er toe leiden dat aan bepaalde onderdelen of objecten monumentale waarden mag worden toegekend.
Een goede bouwkundige staat van het monument wordt geëffectueerd door:
Het gaat meestal om werkzaamheden aan de buitenkant van het monument ten behoeve van het wind- en waterdicht houden. De werkzaamheden dienen niet alleen verslechtering van de bouwkundige staat te voorkomen, maar er tevens op gericht te zijn dat de monumentale waarden niet worden aangetast. Werkzaamheden die uit een oogpunt van monumentenzorg niet nodig of zelfs ongewenst zijn, vallen niet onder onderhoudswerkzaamheden.
Als onderhoudswerkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt:
Restauratie / constructief herstel
Onder restauratie / constructief herstel wordt verstaan het door herstel of partiële vernieuwing in goede staat (terug)brengen van onderdelen die in een vervallen, vergane of aangetaste toestand verkeren. Uitgangspunt is dat behoud voor vernieuwing gaat. De herstelkosten voor de hoofdstructuur (het casco) komen voor subsidie in aanmerking. In beginsel dient ervan te worden uitgegaan, dat herstel geschiedt in de bestaande en de oorspronkelijke vormgeving en met behulp van de daarbij behorende oude constructiewijzen. Soms kan er ter wille van de kosten, of ter wille van het behoud van andere, aangrenzende onderdelen aanleiding zijn hiervan af te wijken. Kosten voor het aanbrengen van installaties als centrale verwarming, water- en elektriciteitsleidingen, riolering en sanitair worden nooit subsidiabel gesteld.
Als restauratiewerkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt:
herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur) al dan niet in combinatie met herstel van het casco. Het gaat dan om zaken als schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen;
Onder conservering wordt verstaan het behandelen van onderdelen, die vervallen of aangetast zijn, gericht op het handhaven in de bestaande verschijningsvorm en op het behoud van het oorspronkelijke materiaal. Hierbij kan gedacht worden aan het behandelen van houtwerk, dat is aangetast door houtworm, bonte knaagkever, boktor, zwam e.d. en het impregneren van poreuze materialen waarvan de fysieke samenhang is verloren gegaan.
NB. Reconstructies (terughalen van de geschiedenis) van verdwenen onderdelen zijn niet subsidiabel, tenzij die reconstructies bouwtechnisch nodig zijn.
Constructieve onderdelen aantonen
Aanpassingen in een monument mogen geen wijziging of aantasting van de hoofddraagconstructie tot gevolg hebben. Herstel van de bestaande constructie is het uitgangspunt. Indien de bestaande constructie niet toereikend is, dienen noodzakelijke versterkingen of stabiliteitsvoorzieningen in beginsel een reversibele toevoeging te zijn. Overbodig geraakte constructieve onderdelen moeten gehandhaafd blijven. Rekentechnisch moet worden aangetoond dat een constructie niet toereikend is. Indien herstellen geen optie is kan het constructieve element of onderdeel vervangen worden door een bij de constructie van het object passend element of onderdeel. Aandachtspunt daarbij dient de afleesbaarheid van de bouwhistorie te zijn. Bij demontage van een constructie moet de stabiliteit van het geheel gewaarborgd zijn.
Uitvoeringsvoorschriften restauratie en onderhoud
Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de instandhouding van het gemeentelijk monument uitvoeringsvoorschriften aan de het subsidiebesluit koppelen. De ‘Uitvoeringsvoorschriften restauratie en onderhoud monumenten’ bevatten restauratieve voorschriften voor het behoud van de monumentale waarden van beschermde monumenten. De voorschriften zijn bedoeld als leidraad voor planbeoordeling en de uitvoering van de verbouwings- of restauratiewerkzaamheden. Het is een leidraad voor veel voorkomende praktijkgevallen, waarbij veel afhankelijk is van de ouderdom, het materiaalgebruik, de fysische condities en de monumentale waarden.
Bij het vaststellen van de subsidiabele kosten wordt een norm-uurloon toegepast. Dit norm-uurloon wordt vastgesteld door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en wordt periodiek aangepast. Momenteel bedraagt het norm-uurloon € 37,50 per uur. Het zelf uitvoeren van werkzaamheden ontmoet in principe geen bezwaar. Indien een eigenaar in het kader van onderhoud of restauratie zelf werkzaamheden verricht, zijn echter geen “loonkosten” subsidiabel. Materiaalkosten kunnen wel subsidiabel zijn.
In de meeste gevallen zal het onderscheid tussen onderhoud en restauratie duidelijk zijn. Ook het vaststellen van de subsidiabele kosten zal, als er een goede beschrijving van de werkzaamheden en een gespecificeerde begroting beschikbaar is, geen problemen opleveren. Interpretatieverschillen kunnen in de praktijk echter mogelijk zijn. In dat geval is nader overleg tussen de eigenaar en de gemeente gewenst. De gemeentelijke Monumentencommissie vervult hierbij een adviserende rol.