Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dongen

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Dongen 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDongen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Dongen 2017
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 149 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

11-11-201701-01-2020nieuwe regeling

28-09-2017

gmb-2017-197387

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Dongen 2017

DE RAAD VAN DE GEMEENTE DONGEN;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 27 juni 2017 met zaaknummer 34899;

gelet op het bepaalde in artikel 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de Subsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Dongen 2017.

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1.

    Gemeentelijke monumenten: beschermde monumenten die als gemeentelijk monument zijn opgenomen in het gemeentelijk erfgoedregister zoals bedoeld in artikel 2 van de Erfgoedverordening gemeente Dongen 2016;

  • 2.

    Eigenaar: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, die in de kadastrale registers als eigenaar, erfpachter of houder van het recht van opstal van een gemeentelijk monument staat ingeschreven;

  • 3.

    Restauratie: werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor de instandhouding van een gemeentelijk monument en die het normale onderhoud, als bedoeld onder 4. te boven gaan;

  • 4.

    Onderhoud: werkzaamheden die noodzakelijk zijn om een gemeentelijk monument in goede staat te houden c.q. als zodanig in stand te houden en/of toekomstig onderhoud en kostbare restauraties te voorkomen of te verminderen aan onderdelen van het monument, die monumentale waarde bezitten;

  • 5.

    Monumentale waarde: de monumentale waarde van een monument wordt bepaald door de dragende onderdelen, de vloeren en het omhulsel, alsmede die onderdelen of objecten die blijkens het register, als bedoeld in artikel 3 van de Monumentenverordening van de gemeente Dongen 1997, dan wel naar het oordeel van burgemeester en wethouders van belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarden. Indien uit het register blijkt, dat een monument uitsluitend beschermd is vanwege één of meer met name genoemde onderdelen of objecten, dan wordt de monumentale waarde uitsluitend bepaald door die onderdelen of objecten;

  • 6.

    Subsidiabele restauratiekosten: de kosten, die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn om de onderdelen van een monument die monumentale waarde bezitten te herstellen of te conserveren. Indien een eigenaar zelf werkzaamheden verricht, zijn diens loonkosten niet subsidiabel;

  • 7.

    Subsidiabele onderhoudskosten: de kosten van werkzaamheden, die regelmatig moeten worden verricht om die onderdelen van een monument die monumentale waarde bezitten, in goede staat te houden en die naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk zijn. Indien een eigenaar zelf werkzaamheden verricht, zijn diens loonkosten niet subsidiabel.

Artikel 2. Reikwijdte verordening

  • 1.

    Deze verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor onderhouds- en/of restauratiewerkzaamheden aan gemeentelijke monumenten, die beogen de monumentale waarden in stand te houden.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verstrekken slechts bijdragen op grond van deze verordening, voor zover het budget hiervoor toereikend is.

  • 3.

    Aanvragen om een bijdrage worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

Artikel 3. Bevoegdheid

  • 1.

    Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het vaststellen, verlenen en uitbetalen van subsidies zoals bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders zijn eveneens bevoegd tot het intrekken of wijzigen van subsidieverlenings- of subsidievaststellingsbesluiten, en tot het gedeeltelijk of geheel terugvorderen van reeds uitbetaalde subsidiegelden met inachtneming van afdeling 4.2.6. van de Algemene wet bestuursrecht. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn indien onjuiste gegevens zijn verstrekt, juiste gegevens zijn achtergehouden of de gestelde voorwaarden in of krachtens deze verordening niet zijn nageleefd.

Artikel 4. Budget

Jaarlijks besluit de raad bij het vaststellen van de begroting tot het vaststellen van het subsidieplafond voor onderhoud en restauratie van gemeentelijke monumenten.

Artikel 5. Aanvraag en verlenen subsidie

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie op grond van deze verordening moet door de eigenaar worden ingediend bij burgemeester en wethouders op een daarvoor beschikbaar gesteld formulier.

  • 2.

    Naast het aanvraagformulier dient de aanvraag te bevatten:

    • a.

      een omgevingsvergunning (indien de werkzaamheden als vergunningplichtig zijn aangemerkt) verleend voor de werkzaamheden zoals beschreven in de subsidieaanvraag;

    • b.

      een gespecificeerde begroting van de kosten / offerte waarbij onderscheidt wordt gemaakt in arbeidsuren en materiaalkosten;

    • c.

      een werkomschrijving;

    • d.

      tekeningen van de bestaande en de nieuwe situatie;

    • e.

      foto's van de huidige situatie.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat naast de in het tweede lid genoemde bescheiden nog andere stukken dienen te worden overgelegd die voor een juiste uitvoering van deze verordening noodzakelijk zijn (bijv. een bouwtechnisch en/of bouwhistorisch onderzoek).

  • 4.

    Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag binnen 12 weken nadat de aanvraag compleet is ingediend.

  • 5.

    Zij kunnen hun beslissing eenmaal voor ten hoogste 6 weken verdagen. Een afschrift van het verdagingsbesluit wordt gezonden aan de aanvrager.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders horen de gemeentelijke adviescommissie (monumentencommissie) als bedoeld in de, op het moment van het indienen van de aanvraag, geldende erfgoedverordening van de gemeente Dongen voordat een beslissing op een aanvraag wordt genomen.

Artikel 6. Subsidiabele kosten

  • 1.

    De subsidiabele restauratiekosten en de subsidiabele onderhoudskosten worden bepaald aan de hand van een beoordeling op noodzakelijkheid, doelmatigheid en soberheid.

  • 2.

    Voor zover de restauratiekosten of onderhoudskosten op grond van een verzekering worden gedekt of op andere wijze worden vergoed, blijven die kosten voor het bepalen van de subsidiabele kosten buiten beschouwing.

  • 3.

    Onder kosten en voorzieningen worden in elk geval begrepen de geraamde en de door of namens burgemeester en wethouders goedgekeurde bedragen van:

    • a.

      de aanneemsom;

    • b.

      de risicoverrekening van loon- en materiaalprijsstijgingen;

    • c.

      het honorarium van de architect en de constructeur, de kosten van dagelijks toezicht en de bestedingskosten;

    • d.

      eventueel noodzakelijk meerwerk;

    • e.

      de leges voor enige vergunning die nodig is voor het treffen van de voorzieningen;

    • f.

      de verschuldigde omzetbelasting, voor zover die niet op grond van de Wet op de omzetbelasting op verschuldigde belastingen in mindering kan worden gebracht;

    • g.

      de kosten van de CAR-verzekering.

Artikel 7. Onderhoud: subsidiepercentage en -maximum

  • 1.

    Aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend als tegemoetkoming in de kosten voor onderhoud.

  • 2.

    De subsidie zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt 40 % van de subsidiabele onderhoudskosten tot een maximum van € 3.000,00.

  • 3.

    Als de werkzaamheden ten behoeve van onderhoud geheel in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd, worden alleen de materiaalkosten overeenkomstig het tweede lid vergoed.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen per gemeentelijk monument eenmaal per jaar een subsidie verlenen: deze subsidie mag maar eenmaal per 5 jaar hetzelfde onderdeel betreffen.

Artikel 8. Restauratie: subsidiepercentage en -maximum

  • 1.

    Aan de eigenaar van een gemeentelijk monument kan een subsidie worden verleend als tegemoetkoming in de kosten van het treffen van:

    • a.

      voorzieningen tot opheffing van bouwtechnische gebreken die het normale onderhoud te boven gaan;

    • b.

      overige voorzieningen die het normale onderhoud te boven gaan, die voor de instandhouding van het monument noodzakelijk zijn, oftewel restauratie.

     

  • 2.

    De subsidie zoals bedoeld in het eerste lid bedraagt 30 % van de subsidiabele kosten met een maximum van:

    • a.

      € 14.750,00 indien het monument een gebouw is;

    • b.

      € 3.000,00 indien het monument geen gebouw is.

     

  • 3.

    Als de werkzaamheden zoals genoemd in het eerste lid geheel in zelfwerkzaamheid worden uitgevoerd, worden alleen de materiaalkosten overeenkomstig het tweede lid vergoed.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders kunnen per gemeentelijk monument eenmaal per jaar een subsidie verlenen: deze subsidie mag maar eenmaal per 25 jaar hetzelfde onderdeel betreffen.

Artikel 9. Meerwerk

In geval van noodzakelijk meerwerk is aanpassing van het subsidiebedrag mogelijk binnen de grenzen zoals genoemd in artikel 7 en 8. Dit kan echter alleen op de voorwaarde dat het meerwerk direct na constatering gemeld wordt bij de gemeente, nog niet aan het oog onttrokken is (i.v.m. controle door gemeente) en dat er een schriftelijk verzoek tot verhoging van het subsidiebedrag wordt ingediend.

Artikel 10. Instandhoudingsplicht

De subsidieontvanger dient het gemeentelijk monument na het treffen van de onderhoud- en/of restauratiewerkzaamheden:

  • a.

    naar behoren te onderhouden (onderhoudsplicht);

  • b.

    voldoende te verzekeren en verzekerd te houden.

Artikel 11. Weigeringsgronden subsidieverlening

  • 1.

    Voor subsidieverlening komen alleen gemeentelijke monumenten in aanmerking die het eigendom zijn van natuurlijke personen, stichtingen of andere privaatrechtelijke rechtspersonen zonder winstoogmerk, die zich het behoud van monumenten mede ten doel stellen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders verlenen alleen subsidie werkzaamheden zoals bedoeld in artikel 7 en 8 waarvan de subsidiabele kosten minimaal € 350,00 bedragen.

  • 3.

    De subsidie wordt in ieder geval geweigerd als:

    • a.

      een eventueel voor de werkzaamheden vereiste vergunning op grond van de geldende erfgoedverordening dan wel een anderszins vereiste vergunning niet is verleend;

    • b.

      met de werkzaamheden is begonnen voordat de aanvrager van burgemeester en wethouders een beschikking tot subsidieverlening heeft ontvangen;

    • c.

      de kosten op grond van een verzekeringsovereenkomst zijn gedekt;

    • d.

      voor dezelfde onderhoudswerkzaamheden binnen een periode van 5 kalenderjaren voorafgaand aan het jaar waarin de aanvraag wordt ingediend al subsidie is verleend. Voor restauratiewerkzaamheden is deze periode 25 jaar.

    • e.

      door toekenning van de subsidie het in artikel 4 bedoelde subsidieplafond zou worden overschreden.

Artikel 12. Nadere (uitvoerings)voorschriften

Burgemeester en wethouders kunnen aan de uitvoering van de werkzaamheden waarvoor subsidie wordt verleend nadere (uitvoerings)voorschriften verbinden.

Artikel 13. Schriftelijke toestemming voor wijziging in de uitvoering

De werkzaamheden ten behoeve waarvan subsidie is verleend, mogen niet in afwijking van de ter zake verstrekte gegevens en de subsidiebeschikking worden uitgevoerd, tenzij met schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders.

Artikel 14. Verplichtingen bij aanvang en beëindiging werkzaamheden

  • 1.

    De subsidieontvanger is verplicht om zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen zes maanden na ontvangst van de subsidiebeschikking te beginnen met de uitvoering van de werkzaamheden. Als niet aan deze verplichting wordt voldaan kan de beschikking tot subsidieverlening worden ingetrokken.

  • 2.

    De subsidieontvanger moet twee weken voor aanvang hiervan schriftelijk melding maken aan burgemeester en wethouders.

  • 3.

    De werkzaamheden moeten uiterlijk binnen twaalf maanden na de datum van de beschikking tot subsidieverlening zijn voltooid.

  • 4.

    Bij onvoorziene omstandigheden (die buiten de directe invloedssfeer van de subsidieontvanger liggen) kunnen burgemeester en wethouders de in het eerste en derde lid genoemde termijn op grond van een gemotiveerd schriftelijk verzoek van de subsidieontvanger verlengen.

Artikel 15. Toezicht

De subsidieontvanger is verplicht om aan de door burgemeester en wethouders aangewezen medewerkers van de gemeente toegang te verlenen tot de werkplaats(en) en het werk, alsook inzage te geven in alle op het werk betrekking hebbende stukken.

Artikel 16. Verplichtingen bij aanvang en beëindiging werkzaamheden

  • 1.

    De subsidieontvanger moet binnen twaalf weken na het gereedkomen van de werkzaamheden schriftelijk aangeven dat de werkzaamheden zijn afgerond.

  • 2.

    De gereedmelding als bedoeld in het eerste lid wordt tevens aangemerkt als een aanvraag tot definitieve vaststelling van de verleende subsidie.

  • 3.

    De gereedmelding c.q. verzoek om de definitieve subsidie vast te stellen gaat vergezeld vaneen kosten specificatie en kopieën van alle nota's en betalingsbewijzen die op de uitgevoerde werkzaamheden betrekking hebben.

  • 4.

    Bij het in gebreke van het bedoelde in het derde lid wordt de subsidie ambtshalve vastgesteld.

Artikel 17. Subsidievaststelling

  • 1.

    Vaststelling van de definitieve subsidie vindt plaats nadat:

    • a

      de in de aanvraag opgenomen werkzaamheden conform het bepaalde in artikel 16 eerste lid schriftelijk zijn gereed gemeld, onder overlegging van de daarop betrekking hebbende gegevens als bedoeld in artikel 16 derde lid;

    • b

      de onder a. bedoelde werkzaamheden namens burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden;

    • c

      de nota's en betalingsbewijzen inzake de uitgevoerde werkzaamheden alsmede de totale kostenopstelling door burgemeester en wethouders zijn gecontroleerd en akkoord bevonden

  • 2.

    De subsidie wordt overeenkomstig de (voorlopige) beschikking tot subsidieverlening vastgesteld tenzij de werkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan aanvankelijk begroot, dan wel er sprake is van meerwerk zoals bedoeld in artikel 9.

  • 3.

    Indien de werkelijke uitvoeringskosten lager zijn dan waar de (voorlopige) beschikking is gebaseerd gaat burgemeester en wethouders bij de vaststelling van de definitieve subsidie uit van de werkelijk gemaakte kosten.

  • 4.

    Het besluit tot subsidievaststelling wordt binnen zes weken na ontvangst van de schriftelijke gereedmelding met overige bescheiden zoals bedoeld in artikel 16 genomen.

  • 5.

    Uitbetaling geschiedt binnen vier weken na bekendmaking van het besluit tot vaststelling van de te verstrekken subsidie op een door de aanvrager opgegeven bankrekeningnummer.

Artikel 18. Kettingbeding

Bij elke overdracht van het eigendom of zakelijk recht is de overdragende partij gehouden de verplichting tot nakoming van de ingevolge deze verordening opgelegde voorwaarden ten behoeve van de gemeente aan de nieuwe eigenaar of zakelijk gerechtigde op te leggen.

Artikel 19. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders, artikelen van deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing van deze artikelen, gelet op het belang van de instandhouding van het monument, leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 20. Intrekken oude verordening

De "Verordening subsidiëring gemeentelijke monumenten 1998" met de bijbehorende "leidraad subsidiabele kosten" wordt ingetrokken.

Artikel 21. Overgangsbepaling

Deze verordening is niet van toepassing op subsidies die vóór de inwerkingtreding van deze verordening zijn vastgesteld of verleend.

Artikel 22. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Dongen 2017".

  • 2.

    Zij treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Dongen, 28 september 2017

De voorzitter,

drs. M.C. Starmans-Gelijns

De griffier,

drs. W.N. Vulto-Danyluk

Leidraad subsidiabele kosten

(Bijlage bij de "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Dongen 2017")

Inleiding

Op grond van de "Subsidieverordening gemeentelijke monumenten gemeente Dongen 2017" kan aan de eigenaar van een gemeentelijk monument subsidie worden toegekend voor onderhoud en restauratie. In de verordening wordt gesproken over “subsidiabele kosten”. Deze leidraad bevat een nadere omschrijving van dit begrip.

Het begrip "subsidiabele kosten" is een weerbarstig begrip, omdat het niet gemakkelijk zó duidelijk en concreet kan worden gedefinieerd, dat het eenvoudigweg in de praktijk op ieder geval van restauratie toepasbaar is. Het is een illusie om te veronderstellen, dat alle grijze gebieden kunnen worden weg gedefinieerd, maar het is wel nodig om zo duidelijk mogelijk te zijn wat wèl en wat niet meetelt bij de subsidie. Alle betrokken partijen hebben er recht op te weten waaraan een subsidieaanvragen worden getoetst.

Herstel en instandhouding van monumentale waarden

Wat is het doel van subsidie, met andere woorden: wat willen burgemeester en wethouders met subsidie aan herstel en instandhouding bereiken? Heel eenvoudig het volgende: beschermde monumenten zijn beschermd, omdat zij een cultuurhistorisch belang vertegenwoordigen, waarvan de samenleving vindt dat dat aan de komende generaties moet worden overgedragen. Dat belang wordt hier "monumentale waarde" genoemd. Die monumentale waarde leverde de reden voor bescherming op.

Het gaat bij subsidie dus om het herstel en instandhouding van de monumentale waarde. Werkzaamheden die op andere aspecten dan het herstel en het behoud zijn gericht, dan wel werkzaamheden die een wezenlijke wijziging van de waarde van het beschermd monument ten gevolge hebben, zijn niet subsidiabel, ook al behoedt die wijziging het monument voor leegstand en verval. Werkzaamheden ten behoeve van het gebruik of die gericht zijn op verfraaiing zijn niet subsidiabel. Geen subsidie wordt verleend voor het isoleren, verbetering van comfort of het bijdragen aan de exploitatie en ook niet om het terugbrengen van een reeds verloren monumentale waarde. Zo zullen de kosten voor het aanbrengen van onder meer installaties als centrale verwarming, water- en elektrische leidingen, riolering en sanitair niet aangemerkt worden als subsidiabele restauratiekosten. Kosten die op grond van een verzekeringsovereenkomst gedekt kunnen worden of waar elders subsidie voor verkregen kan worden zijn niet subsidiabel.

Bij een aanvraag om subsidie voor onderhoud en/of restauratie dient in ieder geval een goede beschrijving van de werkzaamheden en een gespecificeerde begroting aanwezig te zijn.

De monumentale waarde kan men vinden in de beschrijving van het desbetreffende monument in het gemeentelijk erfgoedregister. Tot de monumentale waarde wordt in ieder geval de hoofdstructuur (het "casco") gerekend. Het casco bestaat uit de dragende onderdelen (fundering, balkdragende muren en balklagen), de vloeren en het omhulsel (buitenmuren en kap). Tot het casco wordt ook gerekend het binnenpleisterwerk van de muren die er deel van uit maken, alsmede de buitenafwerking, kozijnen en ramen. Tot de monumentale waarden worden in het algemeen ook die onderdelen gerekend, die de architectuurhistorische kenmerken van het monument bepalen, zoals gevelbekroning, monumentale stoepen en oude kapconstructies. Datzelfde geldt voor interieuronderdelen. Hierbij kan gedacht worden aan plafonds met decoratief stucwerk, schoorsteenpartijen, wandafwerking (tegels) en betimmeringen. Daarnaast kan ook nog het oordeel van burgemeesters en wethouders er toe leiden dat aan bepaalde onderdelen of objecten monumentale waarden mag worden toegekend.

Een goede bouwkundige staat van het monument wordt geëffectueerd door:

  • -

    regelmatig onderhoud;

  • -

    restauratie: constructief herstel en conservering.

Onderhoud

Het gaat meestal om werkzaamheden aan de buitenkant van het monument ten behoeve van het wind- en waterdicht houden. De werkzaamheden dienen niet alleen verslechtering van de bouwkundige staat te voorkomen, maar er tevens op gericht te zijn dat de monumentale waarden niet worden aangetast. Werkzaamheden die uit een oogpunt van monumentenzorg niet nodig of zelfs ongewenst zijn, vallen niet onder onderhoudswerkzaamheden.

Als onderhoudswerkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt:

  • a.

    plaatselijk herstel en bijstoppen van rieten daken (reparaties);

  • b.

    het incidenteel vervangen van pannen of herstellen van leien, lood, zink of koper met beperkt herstel van dakbeschot en sporen;

  • c.

    herstel van goten (in zink, koper of lood) inclusief bijbehorende hemelwaterafvoeren;

  • d.

    herstel van buitenkozijnen, buitendeuren, raampartijen, luiken, stoepen, roedenverdeling, lijstwerk;

  • e.

    herstel van windveren, schoorstenen, kapellen en loodaansluitingen;

  • f.

    herstel van dak- en torenluiken, loopbruggen, het afgazen van torenluiken;

  • g.

    inboeten, beperkt herstel van muurwerk en voegen of pleisteren van gevels;

  • h.

    beperkt vervangen of inboeten van natuursteen;

  • i.

    behandeling van muur- en houtwerk ter regulering van de vochthuishouding dan wel ter bestrijding van zwamaantasting of houtaantasters;

  • j.

    herstel, vervangen en indien nodig aanbrengen van een nieuwe bliksembeveiliging;

  • k.

    buitenschilderwerk wat betreft buitenramen, -kozijnen en -deuren;

  • l.

    beperkt herstel van dragende constructies (ankerbalkgebinten, schoren en platen, balkkoppen, spantbenen, vloerhout);

  • m.

    herstel van glas-in-lood-beglazing en het aanbrengen van een beschermende beglazing voor gebrandschilderd glas;

  • n.

    het aanbrengen van inspectievoorzieningen zoals dakluiken en klimhaken;

  • o.

    herstel van waardevolle interieuronderdelen;

  • p.

    vervanging en herstel van overige bouwelementen met waarde van grote zeldzaamheid of historische waarde.

Restauratie / constructief herstel

Onder restauratie / constructief herstel wordt verstaan het door herstel of partiële vernieuwing in goede staat (terug)brengen van onderdelen die in een vervallen, vergane of aangetaste toestand verkeren. Uitgangspunt is dat behoud voor vernieuwing gaat. De herstelkosten voor de hoofdstructuur (het casco) komen voor subsidie in aanmerking. In beginsel dient ervan te worden uitgegaan, dat herstel geschiedt in de bestaande en de oorspronkelijke vormgeving en met behulp van de daarbij behorende oude constructiewijzen. Soms kan er ter wille van de kosten, of ter wille van het behoud van andere, aangrenzende onderdelen aanleiding zijn hiervan af te wijken. Kosten voor het aanbrengen van installaties als centrale verwarming, water- en elektriciteitsleidingen, riolering en sanitair worden nooit subsidiabel gesteld.

Als restauratiewerkzaamheden worden in ieder geval aangemerkt:

  • a.

    het vernieuwen van rieten daken (incl. deklatten en beperkt herstel van sporen):

  • b.

    herstel van het casco. (Onder casco wordt verstaan: de hoofdstructuur van het gemeentelijk monument bestaande uit de dragende onderdelen en het omhulsel, te weten dak-, kap- en gebintconstructie, vloeren, balklagen, dragende muren, fundering, kelder en gewelven);

  • c.

    het aanbrengen van een dakbeschot waar dit niet aanwezig is en voor zover hiertoe een constructieve noodzaak bestaat;

  • d.

    alle onderhoudswerkzaamheden als nader omschreven in artikel 10, indien deze tegelijk met één of meer van de hier genoemde restauratiewerkzaamheden worden uitgevoerd;

  • e.

    herstel van afzonderlijke monumentale onderdelen (in- en exterieur) al dan niet in combinatie met herstel van het casco. Het gaat dan om zaken als schouwen, vloeren, trappartijen, plafonds, schilderingen, pleister- en schilderwerk, bijzonder behang, raam- en deurpartijen met omlijsting en gevelonderdelen;

  • f.

    herstel van specifieke technische installaties ten behoeve van bedrijf en techniek, bijvoorbeeld dieselmotoren, raamzagen, persen en poldergemalen;

  • g.

    het treffen van maatregelen en het aanbrengen van installaties ter voorkoming van brand en blikseminslag (sprinklerinstallaties en rookdetectoren, brandmeldingssystemen, loze brandleidingen, slanghaspels en bliksemafleiders);

  • h.

    het aanbrengen van goten waar deze niet eerder aanwezig waren, inclusief aansluitingen op riolering (niet de riolering zelf) en open water;

  • i.

    het opstellen van een restauratieplan;

  • j.

    het verrichten van bouwhistorisch onderzoek of een haalbaarheidsonderzoek.

Conservering

Onder conservering wordt verstaan het behandelen van onderdelen, die vervallen of aangetast zijn, gericht op het handhaven in de bestaande verschijningsvorm en op het behoud van het oorspronkelijke materiaal. Hierbij kan gedacht worden aan het behandelen van houtwerk, dat is aangetast door houtworm, bonte knaagkever, boktor, zwam e.d. en het impregneren van poreuze materialen waarvan de fysieke samenhang is verloren gegaan.

NB. Reconstructies (terughalen van de geschiedenis) van verdwenen onderdelen zijn niet subsidiabel, tenzij die reconstructies bouwtechnisch nodig zijn.

Constructieve onderdelen aantonen

Aanpassingen in een monument mogen geen wijziging of aantasting van de hoofddraagconstructie tot gevolg hebben. Herstel van de bestaande constructie is het uitgangspunt. Indien de bestaande constructie niet toereikend is, dienen noodzakelijke versterkingen of stabiliteitsvoorzieningen in beginsel een reversibele toevoeging te zijn. Overbodig geraakte constructieve onderdelen moeten gehandhaafd blijven. Rekentechnisch moet worden aangetoond dat een constructie niet toereikend is. Indien herstellen geen optie is kan het constructieve element of onderdeel vervangen worden door een bij de constructie van het object passend element of onderdeel. Aandachtspunt daarbij dient de afleesbaarheid van de bouwhistorie te zijn. Bij demontage van een constructie moet de stabiliteit van het geheel gewaarborgd zijn.

Uitvoeringsvoorschriften restauratie en onderhoud

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de instandhouding van het gemeentelijk monument uitvoeringsvoorschriften aan de het subsidiebesluit koppelen. De ‘Uitvoeringsvoorschriften restauratie en onderhoud monumenten’ bevatten restauratieve voorschriften voor het behoud van de monumentale waarden van beschermde monumenten. De voorschriften zijn bedoeld als leidraad voor planbeoordeling en de uitvoering van de verbouwings- of restauratiewerkzaamheden. Het is een leidraad voor veel voorkomende praktijkgevallen, waarbij veel afhankelijk is van de ouderdom, het materiaalgebruik, de fysische condities en de monumentale waarden.

Uurloon

Bij het vaststellen van de subsidiabele kosten wordt een norm-uurloon toegepast. Dit norm-uurloon wordt vastgesteld door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en wordt periodiek aangepast. Momenteel bedraagt het norm-uurloon € 37,50 per uur. Het zelf uitvoeren van werkzaamheden ontmoet in principe geen bezwaar. Indien een eigenaar in het kader van onderhoud of restauratie zelf werkzaamheden verricht, zijn echter geen “loonkosten” subsidiabel. Materiaalkosten kunnen wel subsidiabel zijn.

Tot slot

In de meeste gevallen zal het onderscheid tussen onderhoud en restauratie duidelijk zijn. Ook het vaststellen van de subsidiabele kosten zal, als er een goede beschrijving van de werkzaamheden en een gespecificeerde begroting beschikbaar is, geen problemen opleveren. Interpretatieverschillen kunnen in de praktijk echter mogelijk zijn. In dat geval is nader overleg tussen de eigenaar en de gemeente gewenst. De gemeentelijke Monumentencommissie vervult hierbij een adviserende rol.