Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) en Taalactiviteiten Primair Onderwijs (TPO). |
Citeertitel | Verordening Subsidie VVE-TPO |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp |
Geen
artikel 149 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
10-11-2017 | 01-01-2017 | 08-12-2017 | nieuwe regeling | 31-10-2017 |
DE RAAD VAN DE GEMEENTE MAASTRICHT,
Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 10 oktober 2017; korr.nr.2017-33044; inzake Voor- en Vroegschoolse Educatie en Taalactiviteiten Primair Onderwijs (TPO),
Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en art. 2 en 3 ASV Maastricht, Wet primair onderwijs afdeling 10 onderwijsachterstandenbeleid (artikel 165 t/m 168a),
vast te stellen de bijzondere subsidieverordening Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) en Taalactiviteiten Primair Onderwijs (TPO)
Deze Verordening heeft tot doel het bieden van financiële ondersteuning voor gecertificeerde voorschoolse voorzieningen kinderopvang en scholen primair onderwijs, zodat zij kinderen met (taal)achterstand naadloos tussen hun 2,5e en 13e jaar kunnen ondersteunen en begeleiden als hun eigen middelen daar niet toereikend voor zijn.
In dit hoofdstuk van deze verordening wordt verstaan onder:
VVE-Gecertificeerde voorschoolse voorziening: een voorziening voor kinderopvang die zowel aan de geldende wettelijke eisen, als aan de overige in Maastricht van toepassing zijnde VVE-keuringseisen voldoet, zoals die zijn vastgesteld bij de subsidieverordening kindgebonden subsidie voorschoolse educatie.
Voorschoolse educatie: het geheel van activiteiten dat wordt ingezet om peuters met een risico op (taal)achterstand danwel peuters met een feitelijke achterstand een zodanig aanbod te bieden dat de (taal)achterstand wordt voorkomen danwel beperkt of opgeheven. De activiteiten kunnen gericht zijn op de peuter zelf, op de ouder van de peuters, op de kwaliteit en tijd van de pedagogisch medewerker en op de kwaliteit van het aanbod, de kwaliteitszorg en de zorg op de locatie, alsmede op de doorgaande lijn met de basisschool.
Vroegschoolse educatie: het geheel van activiteiten dat wordt ingezet om kleuters in de groepen 1 en 2 van het basisonderwijs met een risico op (taal)achterstand danwel kleuters met een feitelijke achterstand een zodanig aanbod te bieden dat de (taal)achterstand wordt voorkomen danwel beperkt of opgeheven. De activiteiten kunnen gericht zijn op de kleuter zelf, op de ouder van de kleuters, op de kwaliteit en tijd van de leerkracht/onderwijsassistent en op de kwaliteit van het aanbod, de kwaliteitszorg en de zorg op de locatie, alsmede op de doorgaande lijn met de voorschoolse voorziening kinderopvang.
Taalactiviteiten Primair Onderwijs (TPO): het geheel van activiteiten binnen het basisonderwijs gericht op het beperken dan wel inhalen van de achterstand voor leerlingen met een grote achterstand in de Nederlandse taal, die bedoeld worden in artikel 165 van de wet op het primair onderwijs artikel 165, alsmede de specifieke taalactiviteiten voor leerlingen met een grote achterstand in de Nederlandse taal, die korter dan 3 jaar in Nederland zijn.
Impulsmiddelen: het bedrag waarvoor de school bekostigd wordt ten behoeve van onderwijsachterstandenbestrijding in impulsgebieden. Met impulsgebied wordt een postcode¬gebied bedoeld waar zich een combinatie voordoet van hoge werkloosheid en lage inkomens. Zie ook artikel 28a van het Besluit bekostiging WPO.
Tekortfinanciering: er wordt gefinancierd op basis van het eerst inzetten van eigen middelen (onderwijs) dan wel de opslag kindgebonden subsidie (voorschool). Op voorwaarde dat deze eigen middelen zijn ingezet ten behoeve van hetzelfde doel als waarvoor subsidie wordt aangevraagd, zal subsidie worden verstrekt.
Art. 1.2 Doel en toepassingsbereik
Deze Verordening heeft tot doel het bieden van financiële ondersteuning voor gecertificeerde voor-schoolse voorzieningen kinderopvang en scholen primair onderwijs, zodat zij kinderen met (taal)-achter¬stand naadloos tussen hun 2,5e en 13e jaar kunnen ondersteunen en begeleiden als hun eigen middelen daar niet toereikend voor zijn.
De locatiegebonden subsidie voorschoolse educatie is bedoeld om activiteiten en extra ondersteuning te faciliteren die met de basisbekostiging kindgebonden subsidie niet bekostigd kan worden. Dat wil zeggen dat de opslag kindgebonden subsidie bovenop het maximum uurtarief vanuit het rijk eerst ingezet dient te worden voor activiteiten voorschoolse educatie voordat de locatiegebonden subsidie voorschoolse educatie wordt aangevraagd.
De subsidie Taalactiviteiten Primair Onderwijs (TPO) is bedoeld om taalactiviteiten en extra ondersteuning te faciliteren die met de rijksmiddelen niet of niet volledig kunnen worden bekos¬tigd. Het gaat specifiek om activiteiten voor leerlingen met een grote achterstand in de Nederlandse taal, waarbij er een discrepantie is tussen taal- en andere leerprestaties (ontwikke¬ling) als indicatie voor onbenut leerpotentieel.
Art. 2.1 subsidieaanvrager locatiegebonden subsidie voorschoolse educatie
Voor de locatiegebonden subsidie voorschoolse educatie komen in aanmerking de VVE-gecertificeerde voorschoolse voorzieningen.
Art. 2.2 aanvraag en verlening locatiegebonden subsidie voorschoolse educatie
In afwijking van het gestelde onder lid a en b kunnen locaties, die in het verleden nog geen subsidie hebben ontvangen voor voorschoolse educatie, eenmalig de subsidieaanvraag indienen op een ander moment. De subsidie wordt dan verstrekt naar rato van het aantal maanden in het kalenderjaar waarvoor wordt aangevraagd, vanaf de datum waarop het college de aanvraag heeft ontvangen.
Art. 2.3 aanvraag en vaststelling locatiegebonden subsidie voorschoolse educatie
Ten behoeve van het wel of niet indienen van een accountantsverklaring dienen alle subsidies die in het kader van VVE aan een organisatie worden verstrekt bij elkaar opgeteld te worden. Het gaat dan in ieder geval over de kindgebonden subsidie en de subsidie voorschoolse educatie. Indien bij vaststelling blijkt dat het totaal van de subsidies boven de € 50.000 komt is een accountantsverklaring verplicht.
Art. 2.4 subsidiehoogte locatiegebonden subsidie voorschoolse educatie
De subsidie is bedoeld om activiteiten en extra ondersteuning te faciliteren die met de basisbe-kostiging kindgebonden subsidie niet bekostigd kunnen worden. Er wordt gefinancierd op basis van tekortfinanciering. De maximumhoogte van de locatiegebonden subsidie voorschoolse educatie is in de bij deze verordening behorende bijlage tarieventabel VVE.
Art. 2.5 subsidieduur locatiegebonden subsidie voorschoolse educatie
De locatiegebonden subsidie voorschoolse educatie wordt toegekend per kalenderjaar.
Art. 2.6 inwerkingtreding locatiegebonden subsidie voorschoolse educatie
De bepalingen in het hoofdstuk voorschoolse educatie in deze subsidieverordening treden in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking en is met uitzondering van het principe van de tekortfinanciering met terugwerkende kracht van toepassing op de uitvoering van activiteiten vanaf 1 januari 2017. Het principe van de tekortfinanciering op de locatiegebonden subsidie voorschoolse educatie zal per 1 januari 2018 in werking treden.
Art. 3.2 aanvraag en verlening subsidie vroegschoolse educatie
In afwijking van het gestelde onder lid a kunnen locaties, die in het verleden nog geen subsidie hebben ontvangen voor vroegschoolse educatie eenmalig de subsidieaanvraag indienen op een ander moment. De subsidie wordt dan verstrekt naar rato van het aantal maanden in het kalenderjaar waarvoor wordt aangevraagd, vanaf de datum waarop het college de aanvraag heeft ontvangen.
Art. 3.3 aanvraag en vaststelling subsidie vroegschoolse educatie
De aanvrager voorschoolse educatie verzoekt om vaststelling van de subsidie voor 1 april in het jaar volgende op het jaar waarvoor subsidie is verleend.
Met betrekking tot de rechtmatige besteding van de middelen aandachtsfunctionaris geldt:
Dat de middelen zijn ingezet voor extra uren aandachtsfunctionaris in de periode januari-december van het jaar van aanvragen. Dit zijn tijdelijke extra uren bovenop de standaardformatie. Dit wordt aangetoond door middel van een of meerdere van de volgende situaties:
Met betrekking tot het rechtmatige besteden van het activiteitenbudget (NB het budget is bedoeld voor het kindcentrum, dus voor zowel voor- als vroegschool) geldt:
Een kort overzicht per kindcentrum met de opsomming van de kostenposten met de feitelijke kosten erachter, voorzien van een handtekening “voor akkoord” door zowel de basisschool als de VVE-gecertificeerde voorschoolse voorziening binnen het kindcentrum.
Art. 3.4 subsidiehoogte subsidie vroegschoolse educatie
De maximumhoogte van de locatiegebonden subsidie voorschoolse educatie is geregeld in de bij deze verordening behorende bijlage tarieventabel VVE.
Art. 3.5 subsidieduur subsidie vroegschoolse educatie
De subsidie vroegschoolse educatie wordt toegekend per kalenderjaar tot uiterlijk einde 2020.
De bepalingen in het hoofdstuk vroegschoolse educatie in deze subsidieverordening treden in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking en is met terugwerkende kracht van toepassing op de uitvoering van activiteiten vanaf 1 januari 2017.
Art. 4.2 aanvraag en verlening subsidie Taalactiviteiten Primair Onderwijs (TPO)
De aanvrager toont aan dat voldaan wordt aan de subsidievoorwaarden, zoals gesteld in dit artikel onder lid d. Bij de financiële componenten wordt een raming gemaakt voor het schooljaar waarvoor de aanvraag wordt gedaan. Bij afrekening wordt op basis van feitelijke rijksmiddelen die in het schooljaar zijn verkregen, afgerekend.
De aanvrager toont aan dat alle specifieke middelen die de deelnemende school/scholen ontvangt/ontvangen in het schooljaar waarvoor de aanvraag wordt gedaan, ten behoeve leerlingen die korter dan 3 jaar in Nederland zijn, van de deelnemende school/schoolbesturen, zijn besteed aan deze specifieke doelgroep, danwel aan VVE en eventueel activiteiten zoals genoemd in artikel 165 WPO.
Uit de definitie van de doelgroep blijkt dat er bij de geselecteerde doelgroepkinderen sprake is van een discrepantie tussen taal- en andere leerprestaties (ontwikkeling) als indicatie voor onbenut leerpotentieel. De wijze waarop deze discrepantie wordt vastgesteld, wordt overgelaten aan de school danwel het schoolbestuur, op voorwaarde dat deze controleerbaar is door zowel onderwijsin-spectie als een accountant.
Art. 4.3 aanvraag en vaststelling subsidie Taalactiviteiten Primair Onderwijs (TPO)
Er wordt afgerekend op basis van feitelijk verkregen rijksmiddelen in het schooljaar waarvoor de subsidie is verstrekt. De subsidie wordt vastgesteld op basis van tekortfinanciering, rekening houdend met artikel 4.2. Eerst worden alle rijksmiddelen aangewend (OAB, impuls en middelen voor leerlingen die korter dan 3 jaar in Nederland zijn) die het schoolbestuur in het schooljaar van aanvraag heeft ontvangen. Daarna wordt de subsidie vanuit de gemeente ingezet, waarbij een eventueel niet besteed overschot dient te worden terugbetaald. De verdeling van de subsidie op basis van het aantal gewichtenleerlingen in het jaar ervoor wordt hierbij gehandhaafd (t-1). Het gemeentelijk budget wordt niet herverdeeld. Ook eventueel teruggevorderde overschotten worden niet herverdeeld.
Art. 4.5 subsidieduur subsidie Taalactiviteiten Primair Onderwijs (TPO)
De subsidie Taalactiviteiten Primair Onderwijs (TPO) wordt toegekend per schooljaar.
De bepalingen in het hoofdstuk Taalactiviteiten Primair Onderwijs (TPO) in deze subsidieverordening treden in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking en met terugwerkende kracht van toepassing op de uitvoering van activiteiten vanaf 1 januari 2017.
Art. 5.1 Incidentele subsidie werkgroep en/of stadsbrede activiteiten in het kader van VVE
Indien de stuurgroep kindcentra een bestuurlijke opdracht geeft tot:
dan kan hiervoor een incidentele subsidie verstrekt worden door het college voor de maximale duur van 12 maanden met een maximum van het tarief zoals genoemd in de bij deze verordening behorende tarieventabel VVE.
BIJLAGE TARIEVENTABEL VVE VANAF 1 JANUARI 2017
Per kalender jaar kunnen de volgende middelen aangevraagd worden:
Aanvullende eenmalige subsidie startende voorschoolse VVE-locatie:
Voorwaarde is dat de normale kosten voor het starten van een kinderdagverblijf door de houder zelf gedragen worden.
De startsubsidie is bedoeld voor de extra kosten die het opstarten van VVE op een locatie met zich meebrengt
(scholing, aanschaf van VVE-methode en VVE-materialen). De locatie heeft in het verleden nog nooit ingeschreven
gestaan als VVE-locatie en is ook geen opvolger van een VVE-locatie die is uitgeschreven uit het landelijk register kinderopvang.