Artikel 1 Begripsbepalingen
Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:
- 1.
ambtenaar: de ambtenaar in de zin van artikel 1:1 van de Collectieve arbeidsvoorwaardenregeling sector gemeenten (CAR) die in vaste dienst is aangesteld en onder de werking van de CAR valt;
- 2.
werkgever: het college van de gemeente Meierijstad;
- 3.
formele arbeidsduur: de arbeidsduur volgens de aanstelling, inclusief eventueel buitengewoon verlof;
- 4.
verminderde arbeidsduur: de arbeidsduur zoals die voor de ambtenaar is vastgesteld op grond van deze regeling;
- 5.
salaris: het salaris in de zin van artikel 1:1 CAR, naar evenredigheid van de formele arbeidsduur;
- 6.
nieuwe salaris: het salaris in de zin van artikel 1:1 CAR na toepassing van deze regeling;
Artikel 2 Aanvraag voor deelname
- 1.
De ambtenaar dient het verzoek voor deelname uiterlijk 3 maanden voor de gewenste ingangsdatum of binnen een maand na het bekendmaken van deze regeling schriftelijk in.
- 2.
Het verzoek voor deelname wordt ingewilligd nadat is vastgesteld dat:
- •
de gewenste ingangsdatum voldoet aan de bepaling in het eerste lid;
- •
de omvang van het dienstverband in de voorgaande 12 maanden niet is verhoogd;
- •
er geen sprake is van samenloop met een vorm van verlof of van ontslag met een uitkeringsregeling waarbij het risico op een fiscale eindheffing vanwege een regeling voor vervroegde uittreding aanwezig is;
- •
de ambtenaar een aanstelling heeft voor onbepaalde tijd bij de gemeente Meierijstad;
- •
de ambtenaar op de gewenste ingangsdatum de leeftijd heeft die overeenkomt met de gestelde criteria voor deelname aan de regeling;
- •
de ambtenaar na inwilliging van de aanvraag een verminderde arbeidsduur heeft van tenminste 18 uren per week.
- 3.
Het college wijst een verzoek als bedoeld in het eerste lid toe, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.
Artikel 3 Aanvraag voor verdere vermindering arbeidsduur
- 1.
Tijdens deelname aan deze regeling kan de ambtenaar een verzoek indienen voor verdere vermindering van de arbeidsduur overeenkomstig de op dat moment geldende regeling Generatiepact. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
- •
de gewenste ingangsdatum van de verdere vermindering van de arbeidsduur ligt minimaal een jaar na de eerste deelname aan de regeling;
- •
de gewenste ingangsdatum ligt op 1 januari en valt binnen de looptijd van deze regeling;
- •
de ambtenaar dient het verzoek voor verdere vermindering van de arbeidsduur uiterlijk 3 maanden voor de gewenste ingangsdatum schriftelijk in.
- 2.
Het verzoek voor de verdere vermindering van de arbeidsduur wordt ingewilligd nadat is vastgesteld dat:
- •
de gewenste ingangsdatum voldoet aan de bepalingen in het eerste lid;
- •
er geen sprake is van samenloop met een vorm van verlof of van ontslag met een uitkeringsregeling waarbij het risico op een fiscale eindheffing vanwege een regeling voor vervroegde uittreding aanwezig is;
- •
de ambtenaar na inwilliging van de aanvraag een verminderde arbeidsduur heeft van tenminste 18 uren per week.
- 3.
Het college wijst een verzoek als bedoeld in het eerste lid toe, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.
Artikel 4 Duur deelname
Deelname aan deze regeling kan niet tussentijds worden beëindigd gedurende de resterende duur van de aanstelling.
Artikel 5 Verlof en arbeidsduur
- 1.
In het kader van deze regeling wordt de vermindering van arbeidsduur voor de deelnemende ambtenaar uitgevoerd door hem gedeeltelijk doorbetaald buitengewoon verlof te verlenen.
- 2.
De ambtenaar die deelneemt aan deze regeling kan een keuze maken uit de volgende varianten:
- •
80-90-100, vanaf een leeftijd van 63 jaar (80% werken, 20% buitengewoon verlof, 90% salaris en salaristoelage(n), 100% pensioenopbouw);
- •
70-80-100, vanaf een leeftijd van 63 jaar (70% werken, 30% buitengewoon verlof, 80% salaris en salaristoelage(n), 100% pensioenopbouw);
- •
50-70-100, vanaf een leeftijd van 63 jaar (50% werken, 50% buitengewoon verlof, 70% salaris en salaristoelage(n), 100% pensioenopbouw).
- 3.
De arbeidsduur dient na deelname aan deze regeling (gemiddeld) minimaal 18 uren per week te bedragen. Deze blijft gedurende de deelname ongewijzigd. De uren worden over minimaal twee werkdagen per week verdeeld.
Artikel 6 Salaris en toelagen
- 1.
De ambtenaar ontvangt bij deelname aan deze regeling over elk uur buitengewoon verlof dat in het kader van deze regeling Generatiepact is verleend, een percentage van het voor hem geldende salaris en de toegekende salaristoelage(n) per uur, afhankelijk van de gekozen variant.
- 2.
Voor de berekening van rechtspositionele aanspraken en verplichtingen die gebaseerd zijn op het salaris en de toegekende salaristoelage(n) van de ambtenaar, wordt bij deelname uitgegaan van het op grond van deze regeling vastgestelde nieuwe salaris inclusief toegekende salaristoelage(n), voor zover in deze regeling niet uitdrukkelijk anders is bepaald.
- 3.
De berekening van een jubileumtoelage als bedoeld in artikel 3:19 CAR vindt plaats over het oorspronkelijk salaris en de oorspronkelijk toegekende salaristoelage(n).
Artikel 7 Werkloosheid
De werkgever compenseert het verschil tussen de vastgestelde werkloosheidsuitkering op basis van het nieuwe salaris en de toegekende salaristoelage(n) en de werkloosheidsuitkering waarvan sprake zou zijn als er geen gebruik wordt gemaakt van deze regeling.
Artikel 8 Herbezetting van vrijgekomen ruimte
- 1.
De beschikbaar gekomen ruimte door deze regeling binnen de organisatie wordt zoveel mogelijk benut voor herbezetting door instroom van jongeren in de leeftijdscategorie tot maximaal 27 jaar bij aanvang van het dienstverband.
- 2.
De regeling Generatiepact wordt budgettair neutraal uitgevoerd.
Artikel 9 Ziekte, arbeidsongeschiktheid
- 1.
De ambtenaar die gebruik maakt van deze regeling en die langdurig arbeidsongeschikt wordt wegens ziekte, heeft recht op doorbetaling van zijn salaris en de toegekende salaristoelage(n) overeenkomstig artikel 7:3 CAR. Daarbij gelden als grondslag het nieuwe salaris en de toegekende salaristoelage(n) die op grond van deze regeling zijn vastgesteld.
- 2.
De re-integratie bij ziekte richt zich op de omvang van de verminderde arbeidsduur.
Artikel 10 Pensioenopbouw en pensioenpremieverdeling
- 1.
De bepalingen met betrekking tot de maximale opbouw van pensioen, vastgelegd in fiscale wet- en regelgeving, het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP en de Pensioenovereenkomst ABP blijven van toepassing.
- 2.
Deelname aan de regeling Generatiepact brengt geen wijziging in de pensioenopbouw door de ambtenaar, zoals geldend voorafgaand aan de deelname. Ook over het buitengewoon verlof wordt pensioen opgebouwd.
- 3.
Deelname aan de regeling Generatiepact brengt geen wijziging in de verdeling van de premiebetaling tussen werkgever en ambtenaar.
Artikel 11 Evaluatie
- 1.
Uiterlijk 1 maart 2019 worden de effecten van deze regeling geëvalueerd met betrekking tot herverdeling van taken, herbezetting, instapleeftijd, varianten, mogelijke effecten op het ziekteverzuim, looptijd en volgende evaluatie. Eind 2018 wordt gestart met deze evaluatie.
- 2.
Het streven is om de instapleeftijd vanaf 1 juli 2019 op 62 jaar te stellen, tenzij de werkgevers- en werknemersvertegenwoordiging van de commissie voor georganiseerd overleg gezamenlijk op basis van de resultaten van de evaluatie tot de conclusie komen dat dit bedrijfseconomisch niet verantwoord is.
- 3.
De evaluatie kan leiden tot een aanpassing van de regeling.
Artikel 12 Onvoorziene gevallen
In situaties waarin deze regeling niet voorziet of leidt tot een onbillijke uitkomst, kan het college besluiten van de regeling af te wijken. De commissie voor georganiseerd overleg wordt hierover in voorkomend geval geïnformeerd.
Artikel 13 Citeertitel en inwerkingtreding
Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling Generatiepact Meierijstad” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2018. Deze regeling heeft een looptijd van drie jaren en eindigt op 31 december 2020.