Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nuenen, Gerwen en Nederwetten

Verordening Jeugdhulp 2017 gemeente Nuenen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNuenen, Gerwen en Nederwetten
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Jeugdhulp 2017 gemeente Nuenen
CiteertitelVerordening jeugdhulp gemeente Nuenen 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerpVerordening jeugdhulp gemeente Nuenen 2017

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 2.9 van de Jeugdwet

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Niet van toepassing

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

25-10-201704-08-2020Nieuwe regeling

28-09-2017

gmb-2017-183943

Corsanummer 2017.113281

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Jeugdhulp 2017 gemeente Nuenen

De raad van de gemeente Nuenen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 15 augustus 2017 met nummer 2017.14031

gelet op de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet;

gezien het advies van de commissie Samenleving van 6 september 2017;

gelezen het advies van de Adviesraad Sociaal Domein van 13 juli 2017;

 

  • -

    de Jeugdwet de verantwoordelijkheid voor het organiseren van goede en toegankelijke jeugdhulp bij de gemeente heeft belegd;

  • -

    daarbij het uitgangspunt is dat de verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf ligt;

  • -

    het noodzakelijk is om regels vast te stellen over de door het college te verlenen individuele voorzieningen en algemene voorzieningen met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening;

  • -

    over de wijze waarop de toegang tot en de toekenning van een individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;

  • -

    over de wijze waarop de hoogte van een persoonsgebonden budget wordt vastgesteld;

  • -

    voor de bestrijding van het ten onrechte ontvangen van een individuele voorziening of een persoonsgebonden budget en misbruik en oneigenlijk gebruik van de wet;

  • -

    ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van jeugdhulp of de uitvoering van een kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering, en de eisen die worden gesteld aan de kwaliteit daarvan;

 

besluit vast te stellen de Verordening jeugdhulp gemeente Nuenen 2017.

 

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

 

andere voorziening:

voorziening op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen, anders dan in het kader van de Jeugdwet.

 

individuele voorziening:

een op de jeugdige of zijn ouders toegesneden, niet- vrij toegankelijke voorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid, waarvoor het college een beschikking afgeeft. Wanneer het gaat om Ernstige Enkelvoudige Dyslexie (EED) of de verwijzing naar een individuele voorziening verloopt via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts is dit zonder ondersteuningsplan.

 

overige voorzieningen:

voorziening als bedoeld in artikel 2.9, onder a, van de wet, waarvoor geen verlenings-beschikking van het college is vereist.

 

jeugdhulp: 

hulp als bedoeld in artikel 1.1 van de wet.

 

jeugdhulpaanbieder:

de persoon als bedoeld in artikel 1.1. van de wet.

 

jeugdige: 

de persoon als bedoeld in artikel 1.1 van de wet, en die woonachtig is in de gemeente Nuenen.

 

familiegroepsplan:

hulpverleningsplan of plan van aanpak opgesteld door de jeugdige en zijn ouders, samen met bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren.

 

gezin:

elk leefverband van één of meer volwassenen die verantwoordelijkheid dragen voor de verzorging en opvoeding van één of meer jeugdigen.

 

Centrum Maatschappelijke Deelname ( CMD): 

het CMD helpt inwoners (waaronder mantelzorgers, vrijwilligers en professionals) met alle vragen die betrekking hebben op het sociale domein. In het CMD wordt begeleiding/ ondersteuning geboden. De professionals in het CMD versterken en activeren het netwerk rondom een vrager, bieden zelf hulp en organiseren zorg. De professional van het CMD is het aanspreekpunt voor het gezin en coördineert de ondersteuning die wordt ingezet.

 

hulpvraag:

behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de wet.

 

ondersteuningsplan: 

hulpverleningsplan dat opgesteld wordt door het college in samenspraak met de jeugdige en /of zijn ouders en wanneer noodzakelijk samen met de bloedverwanten, aanverwanten of anderen die tot de sociale omgeving van de jeugdige behoren. In het ondersteuningsplan staan alle vormen van ondersteuning en hulp die ten behoeve van de jeugdige of zijn ouders worden ingezet en de doelen waaraan gewerkt wordt.

 

ouder:

gezaghebbende ouder, adoptief ouder, stiefouder of een ander die een jeugdige als behorend tot zijn gezin verzorgt en opvoedt, niet zijnde een pleegouder.

 

pgb: 

persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de wet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de individuele voorziening behoort van derden te betrekken.

 

Second Opinion

Wanneer iemand twijfelt aan het besluit van het college kan er een tweede beoordeling plaatsvinden. Deze wordt kosteloos verricht door een onafhankelijke ter zake deskundige die door de gemeente is aangesteld.

 

verwijzer:

in het geval van een individuele voorziening zijn er verschillende verwijzers mogelijk: het CMD, de huisarts, de medisch specialist en de jeugdarts.

 

wet: 

Jeugdwet.

 

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1.

    De volgende vormen van algemene voorzieningen zijn beschikbaar:

  • - Informatie, consultatie en (handelings)advies, waaronder opvoedondersteuning;

  • - (pedagogische) hulp;

  • - Kortdurende clientondersteuning;

  • 2.

    De gemeente biedt als individuele voorzieningen voor jeugdhulp alle producten die zijn opgenomen in de Producten Diensten Catalogus (PDC)

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen ten aanzien van de jeugdhulpvoorzieningen als bedoeld in het eerste en tweede lid en de uitwerking daarvan.

 

Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist of jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder en legt dit vast in een beschikking als bedoeld in artikel 11.

 

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente

  • 1.

    Jeugdigen of ouders met een hulpvraag kunnen rechtstreeks contact opnemen met het CMD.

  • 2.

    Jeugdigen of ouders met een hulpvraag kunnen bij het college een aanvraag indienen voor een individuele voorziening, conform artikel 8.

 

Artikel 5. Onderzoek/intake

  • 1.

    Het college verzamelt in overleg met de jeugdige of de ouders de noodzakelijke en toegankelijke gegevens over de jeugdige en zijn situatie en maakt zo spoedig mogelijk een afspraak voor een gesprek.

  • 2.

    De jeugdige of zijn ouders verstrekken voorafgaand aan het gesprek aan het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college voor het onderzoek nodig zijn en waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen. De jeugdige of zijn ouders verstrekken in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.

  • 3.

    Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders gemotiveerd afzien van een onderzoek als bedoeld in het eerste en tweede lid.

 

Artikel 6. Gesprek

  • 1.

     In het gesprek over de hulpvraag tussen de jeugdige, de ouders en het college en eventueel andere professionals kan worden gesproken over:

  • a. de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

  • b. het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

  • c. het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

  • d. de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

  • e. de mogelijkheden om jeugdhulp te krijgen via  een algemene voorziening;

  • f. de mogelijkheden om een individuele voorziening te verlenen;

  • g. de wijze waarop een mogelijk toe te kennen individuele voorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen;

  • h. hoe rekening zal worden gehouden met de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders, en

  • i. de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, conform artikel 9, waarbij de jeugdige of zijn ouders in begrijpelijke bewoordingen worden ingelicht over de gevolgen van die keuze.

  • 2.

    Het college informeert de jeugdige of de ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken.

  • 3.

    Het college en de jeugdige of de ouders kunnen in overleg afzien van het gesprek.

 

Artikel 7. Verslag en ondersteuningsplan

  • 1.

    Het college maakt van het gesprek een verslag over de uitkomsten van het onderzoek en neemt daarin vervolgafspraken op in verband met de besproken hulpvraag.

  • 2.

    Het verslag wordt zo spoedig mogelijk na het gesprek aan de jeugdige of de ouders overhandigd, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen.

  • 3.

    Indien het gesprek naar het oordeel van het college leidt tot de wenselijkheid van een individuele voorziening, wordt zo spoedig mogelijk een ondersteuningsplan opgesteld, tenzij dit gelet op de aard van de te verlenen hulp niet noodzakelijk is.

  • 4.

    Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of de ouders worden aan het verslag toegevoegd.

 

Artikel 8. Indienen aanvraag

  • 1.

    Jeugdigen of ouders kunnen een aanvraag voor een individuele voorziening mondeling, telefonisch, digitaal of schriftelijk indienen bij het college.

  • 2.

    Een voor akkoord ondertekend verslag van het gesprek en, in voorkomend geval een ondertekend ondersteuningsplan, als bedoeld in artikel 7, wordt door het college als complete aanvraag voor een individuele voorziening beschouwd.

  • 3.

    Het college legt de beslissing op de aanvraag voor een individuele voorziening vast in een beschikking als bedoeld in artikel 11.

  • 4.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de voorwaarden voor toekenning en de wijze van beoordeling van, en de afwegingsfactoren bij een individuele voorziening.

 

Artikel 9. Toekenning individuele voorziening

  • 1.

    Het college kent een individuele voorziening toe wanneer wordt vastgesteld dat de jeugdige:

    • a.

      Op eigen kracht of met zijn ouders of andere personen uit zijn naaste omgeving geen oplossing voor zijn hulpvraag kan vinden;

    • b.

      Geen oplossing kan vinden voor zijn hulpvraag door, al dan niet gedeeltelijk, gebruik te maken van een algemene of overige voorziening.

  • 2.

    Het college kent een individuele voorziening toe wanneer een verwijzing zoals bedoeld in artikel 3 is afgegeven.

  • 3.

    Bij het verstrekken van de specialistische jeugdhulp in natura worden in het ondersteuningsplan de gemaakte afspraken vastgelegd.

  • 4.

    Het college monitort en draagt samen met de jeugdige en/of zijn ouders zorg voor de uitvoering van het ondersteuningsplan en past dit indien nodig aan.  

  •  

Artikel 10. Regels voor pgb

  • 1.

    Het college verstrekt een pgb in overeenstemming met artikel 8.1.1 van de wet en legt dit vast in een beschikking als bedoeld in artikel 11.

  • 2.

    De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate individuele voorziening in natura.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen over de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

  • 4.

    Het college bepaalt bij nadere regeling onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.

 

Artikel 11. Inhoud beschikking

  • 1.

    In de beschikking tot toekenning van een individuele voorziening wordt tenminste aangegeven of de voorziening in natura wordt verleend of als pgb wordt verstrekt en op welke wijze bezwaar gemaakt kan worden.

  • 2.

    Bij het verlenen van een voorziening in natura wordt in de beschikking tenminste vastgelegd:

  • a. welke de te verlenen voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

  • b. voor welke periode de voorziening verleend wordt;

  • c. hoe de voorziening wordt verleend; en indien van toepassing

  • d. welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 3.

    Bij het verlenen van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking ten minste vastgelegd:

  • a. voor welk resultaat het pgb wordt aangewend;

  • b. voor welke periode het pgb verstrekt wordt;

  • c. welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

  • d. wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen; en

  • e. de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

 

Artikel 12. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1.

    Onverminderd artikel 8.1.2 van de wet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een individuele voorziening.

  • 2.

    Onverminderd artikel 8.1.4 van de wet kan het college een besluit aangaande een individuele voorziening herzien dan wel intrekken indien het college vaststelt dat:

  • a. de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de

  • verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

  • b. de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of op het pgb zijn aangewezen;

  • c. de individuele voorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

  • d. de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de individuele voorziening of het pgb;

  • e. de jeugdige of zijn ouders de individuele voorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd; of

  • f. het pgb binnen zes maanden na uitbetaling niet is aangewend voor de bekostiging van de voorziening waarvoor de verlening heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    Als het college een besluit op grond van het tweede lid heeft ingetrokken, kan het college geheel of gedeeltelijk de geldswaarde terugvorderen van de jeugdige of zijn ouders, van de ten onrechte genoten individuele voorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4.

    Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde jeugdhulp, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.

 

Artikel 13. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven voor contractering of subsidiering van aanbieders van jeugdhulp of uitvoerders van kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, in ieder geval rekening met:

  • a.

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b.

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c.

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d.

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg; en

  • e.

    kosten voor bijscholing van het personeel.

  

Artikel 14. Vertrouwenspersoon en cliëntondersteuning

Het college zorgt ervoor en wijst erop dat jeugdigen, ouders en pleegouders een beroep kunnen doen op een onafhankelijke vertrouwenspersoon en cliëntondersteuning.

 

Artikel 15. Klachtregeling

Het college draagt er zorg voor dat klachten behandeld worden conform de Algemene wet bestuursrecht en de Verordening klachtbehandeling.

 

Artikel 16. Privacy

Het college draagt zorg voor een privacyprotocol dat voldoet aan de Wet bescherming persoonsgegevens.

 

Artikel 17. Cliëntparticipatie

  • 1.

    Het college betrekt de ingezetenen van de gemeente en de in de gemeente belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen bij de voorbereiding van het jeugdhulp beleid.

  • 2.

    Het college stelt cliënten en vertegenwoordigers van cliëntgroepen en de Adviesraad Sociaal Domein vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor beleid te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen. 

Artikel 16. Evaluatie

Het college evalueert minimaal eenmaal per 4 jaar het gevoerde beleid. Het college informeert de gemeenteraad over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk.

 

Artikel 17. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de jeugdige of zijn ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, wanneer toepassing van deze verordening of de hieruit voortvloeiende nadere regels, leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

 

Artikel 18. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de dag nadat deze is gepubliceerd.

  • 2.

    Gelijktijdig wordt de Verordening jeugdhulp 2015 ingetrokken.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp gemeente Nuenen 2017. 

 

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 28 september 2017

 

De Raad voornoemd,

 

De voorzitter, M.J. Houben MBA

 

De griffier, M.C.P. Laurenssen Msc.