Organisatie | Bladel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Mandaat Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant |
Citeertitel | Mandaatbesluit Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-10-2017 | nieuwe regeling | 22-08-2017 |
Burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Bladel
- de colleges van burgemeester en wethouders van 21 gemeenten en het college van Gedeputeerde Staten op 31 januari 2013 een gemeenschappelijke regeling hebben vastgesteld waarbij de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant in het leven is geroepen;
- de gemeenschappelijke regeling is gewijzigd op 17 september 2013 en 24 september 2015;
- ingevolge de artikelen 3 en 4 van deze gemeenschappelijke regeling de uitvoering van gemeentelijke taken op het gebied van het omgevings-recht worden overgedragen van burgemeester en wethouders aan het openbaar lichaam van deze omgevingsdienst;
- de gemeente, gelet op artikel 6 van deze gemeenschappelijke regeling, met de omgevingsdienst een dienstverleningsovereenkomst is aangaan ten behoeve van de uitvoering en de nadere invulling van deze taken;
- deze taken nader zijn en worden ingevuld in de werkprogramma's en de opdrachten voor incidentele verzoektaken, bedoeld in de dienstverleningsovereenkomst;
- binnen de aldus opgedragen taken, de dienstverleningsovereenkomst voorziet in mandatering van bevoegdheden aan de directeur van de omgevingsdienst;
- het om redenen van doelmatigheid wenselijk is daarvoor in aanmerking komende bevoegdheden van burgemeester en wethouders en de burgemeester te mandateren aan de directeur van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant;
Gezien de schriftelijke instemming van 29 maart 2016 van de directeur van de Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant, bedoeld in artikel 10:4, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht;
Gelet op artikelen 10:1 en 10:12 Algemene wet bestuursrecht en artikel 59a Gemeentewet;
vast te stellen de volgende regeling:
In dit besluit wordt verstaan onder:
1. Het bevoegd gezag verleent aan de directeur mandaat tot het namens hem nemen van alle besluiten die voorvloeien uit de opdracht aan de omgevingsdienst, vastgelegd in de artikelen 4, 5 en 6 van de gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant, d.d. 24 september 2015, de dienstverleningsovereenkomst tussen de gemeente en de omgevingsdienst en de bij deze dienstverleningsovereenkomst behorende jaarprogramma’s en bijzondere opdrachten.
2. Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, ziet tevens op de ondertekening van namens het bevoegd gezag genomen besluiten.
3. Het mandaat, bedoeld in het eerste lid, ziet niet op:
1. De directeur kan ter uitoefening van een krachtens artikel 2, eerste lid, aan hem gemandateerde bevoegdheid schriftelijk ondermandaat verlenen aan onder hem ressorterende functionarissen.
2. Van ondermandaat zijn uitgesloten:
3. Elk verleend ondermandaat, ondervolmacht of machtiging, of wijziging wordt aangetekend op een ondermandaatlijst.
4. De directeur stelt instructies vast over de wijze waarop van het ondermandaat gebruik mag worden gemaakt.
1. Het bevoegd gezag verleent aan de directeur de bevoegdheid tot het aanwijzen van toezichthouders, zoals bedoeld in artikel 5:11 Algemene wet bestuursrecht, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens de Algemene Plaatselijke Verordening, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, Wet milieubeheer, Wet bodembescherming, Wet geluidhinder, Wet inzake de luchtverontreiniging, Wet ruimtelijke ordening, Woningwet, Monumentenwet 1988, Drank- en Horecawet, Natuurbeschermingswet 1998, Flora- en faunawet, Wet veiligheidsregio’s en de daarmee samenhangende Brandbeveiligingsverordening.
Artikel 6 Procesvertegenwoordiging
1. De directeur is gemachtigd tot het vertegenwoordigen van het bevoegd gezag in rechte.
2. De directeur kan, krachtens deze machtiging, door hem aangewezen personen machtigen tot het in rechte vertegenwoordigen van het bevoegd gezag bij de behandeling van de volgende geschillen, mits deze betrekking hebben op besluiten welke bij of krachtens dit mandaatbesluit in mandaat of ondermandaat zijn genomen:
3. De directeur brengt een aanwijzing als bedoeld in het tweede lid ter kennis van het bevoegd gezag.
1. Een ter uitvoering van het mandaat opgemaakt stuk wordt als volgt ondertekend:
Samenwerking Kempengemeenten, afdeling VTH de Kempen,
namens burgemeester en wethouders van Bladel,
(handtekening van de gemandateerde)
Directeur Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant.
Samenwerking Kempengemeenten, afdeling VTH de Kempen,
namens de burgemeester van Bladel,
(handtekening van de gemandateerde)
Directeur Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant.
2. In geval van ondertekeningsmandaat, als bedoeld in artikel 3, eerste lid wordt als volgt ondertekend:
Samenwerking Kempengemeenten, afdeling VTH de Kempen,
overeenkomstig het door burgemeester en wethouders van Bladel genomen besluit,
(handtekening van de gemandateerde)
(diens naam en afdeling c.q. team)
Samenwerking Kempengemeenten, afdeling VTH de Kempen,
overeenkomstig het door de burgemeester van Bladel genomen besluit,
(handtekening van de ondertekeningsgemandateerde)
(diens naam en afdeling c.q. team)
3. Indien gebruik wordt gemaakt van machtiging als bedoeld in artikel 4, zijn bij ondertekening het eerste en het tweede lid overeenkomstig van toepassing.
De directeur neemt bij de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheden algemene instructies en instructies per geval van het bevoegd gezag in acht, bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht.
1. Een ieder aan wie bij of krachtens dit besluit mandaat of ondermandaat is verleend, stelt het bevoegd gezag tijdig in kennis van krachtens mandaat of ondermandaat te nemen besluiten, waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat kennisneming gewenst is.
2. Kennisgeving als bedoeld in het eerste lid, vindt in ieder geval plaats:
3. Het bevoegd gezag kan op grond van de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, ten aanzien van een voorgenomen besluit bepalen dat van het bij of krachtens dit mandaatbesluit verleende mandaat of ondermandaat geen gebruik mag worden gemaakt.
4. Wanneer sprake is van direct gevaar of van een spoed optreden kan het verstrekken van informatie, als bedoeld in het eerste lid, vóór het nemen van het besluit achterwege blijven en wordt het bevoegd gezag tegelijk met de bekendmaking van het besluit geïnformeerd.
5. Het bevoegd gezag voorziet de directeur van alle benodigde informatie ten behoeve van de invulling van zijn mandaat.
Deze regeling wordt aangehaald als “Mandaatregeling gemeente Bladel - Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant”.
Vastgesteld in de vergadering van het college op 22 augustus 2017.
Burgemeester en wethouders alsmede de burgemeester van Bladel,
de secretaris, drs. E.L.C.M. Mol