Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Groningen

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent investeringen Openstellingsbesluit niet-productieve investeringen water 2017 provincie Groningen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGroningen
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent investeringen Openstellingsbesluit niet-productieve investeringen water 2017 provincie Groningen
CiteertitelOpenstellingsbesluit niet-productieve investeringen water 2017, provincie Groningen
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Historie/Groningen/395401/CVDR395401_3.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-10-201724-04-2018nieuwe regeling

03-10-2017

prb-2017-4583

K151

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen houdende regels omtrent investeringen Openstellingsbesluit niet-productieve investeringen water 2017 provincie Groningen

Gedeputeerde Staten van Groningen maken bekend dat zij in hun vergadering van 5 oktober 2017, nr. A.6, zaaknummer K151, het volgende besluit hebben genomen:

 

Gedeputeerde Staten van Groningen;

 

Gelet op de Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020, zoals door Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen vastgesteld op 2 februari 2016 (Provinciaal blad nr. 2016 813, d.d. 11 februari 2016), voor het laatst gewijzigd op 21 maart 2017 (Provinciaal blad nr. 2017, 1364, d.d. 29 maart 2017);

 

Overwegende dat

  • het wenselijk is om EU-POP3 middelen beschikbaar stellen voor de realisatie van bovenwettelijke KRW- en klimaatdoelen. Door realisatie van deze doelen wordt de waterkwaliteit verbeterd en ontstaan duurzame watersystemen die beter bestand zijn tegen beïnvloeding van buitenaf;

  • Hoofdstuk 2, maatregel 6 van de Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen kaders stelt voor niet-productieve investeringen in water

     

BESLUITEN:

 

Vast te stellen hetgeen volgt:

 

POP3 Openstellingsbesluit niet-productieve investeringen water 2017, provincie Groningen

 

Artikel 1 Definities

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    Klimaatdoelstelling: doelstelling om de bestendigheid van het watersysteem tegen de gevolgen van klimaatverandering te vergroten door het beperken van de zoetwatervraag of het beperken of ondervangen van de piekbelasting van het oppervlaktewatersysteem.

  • b.

    KRW doelstelling: het realiseren van KRW doelen door middel van het uitvoeren van bovenwettelijke KRW maatregelen. De KRW-maatregelen zijn beschreven in de factsheets Kaderrichtlijn Water die onderdeel zijn van:

    • 1.

      Het Beheerprogramma 2016-2021 van het waterschap Hunze en Aa's;

    • 2.

      Het Waterbeheerprogramma 2016-2021 van het waterschap Noorderzijlvest;

    • 3.

      Het Waterbeheerplan 2016-2021 van het wetterskip Fryslân.

  • c.

    Natuurnetwerk Nederland (NNN): de in de Omgevingsvisie 2016-2020 van de provincie Groningen beschreven, en de in de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 daartoe begrensde, gebieden.

  • d.

    Niet-productieve investering: Niet productieve investeringen zijn die investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- of bosbouwbedrijf tot gevolg hebben.

  • e.

    Regeling: Regeling Europees Plattelandsontwikkelingsprogramma 3 subsidies provincie Groningen.

  • f.

    SNN: Samenwerkingsverband Noord-Nederland.

Artikel 2 Aanvraagperiode

Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend van maandag 16 oktober 2017 tot en met maandag 22 januari 2018, 's middags om 17.00 uur.

Artikel 3 Doelgroep

Subsidie op grond van deze openstelling kan worden aangevraagd door:

  • a.

    landbouwers;

  • b.

    grondeigenaren;

  • c.

    grondgebruikers;

  • d.

    landbouworganisaties;

  • e.

    natuur- en landschapsorganisaties;

  • f.

    provincies;

  • g.

    waterschappen;

  • h.

    gemeenten;

  • i.

    bestuurscommissies of

  • j.

    samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen.

Artikel 4 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende niet-productieve investeringen:

  • 1.

    Investeringen die bijdragen aan de realisatie van KRW-doelen. Dit betreft de volgende activiteiten:

    • a.

      Herinrichtingsmaatregelen watergang (bijvoorbeeld beekherstel, aanleg natuurvriendelijke oevers, aanpassing watergang en/of de aanleg van vispassages);

    • b.

      Bovenwettelijke waterzuiveringsmaatregelen (bijvoorbeeld aanleg van bovenwettelijke helofytenfilters).

  • 2.

    Investeringen die bijdragen aan de (her)inrichting of transformatie en het beheer van het watersysteem om klimaatdoelstellingen te realiseren.

  • 3.

    Investeringen, zoals genoemd in het eerste of tweede lid die plaatsvinden in het NNN hebben daarbij de voorkeur.

Artikel 5 Weigeringsgronden

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 1.8 en 2.6.5 van de Regeling wordt subsidie geheel of gedeeltelijk geweigerd indien niet wordt voldaan aan de subsidievereisten genoemd in artikel 6.

  • 2.

    Voorts wordt subsidie geweigerd indien de kosten voor begeleiding van de maatregelen, die aan te merken zijn als kosten genoemd in artikel 6, lid 1 onder c, d, e, inclusief bijbehorende BTW, meer dan 40% van de berekende totale subsidiabele kosten bedragen.

Artikel 6 Subsidievereisten

  • 1.

    Om voor subsidie als bedoeld in artikel 4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan elk van de volgende vereisten:

    • a.

      de niet-productieve investeringen vinden plaats in de provincie Groningen;

    • b.

      de niet-productieve investeringen hebben een aangetoonde directe link met de landbouw;

    • c.

      het project scoort bij de puntentoekenning op de selectiecriteria, bedoeld in artikel 9, minimaal 18 (inclusief wegingsfactor) van het maximale aantal van 32 punten.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, liggen aan het project ten grondslag elk van de volgende onderdelen:

    • a.

      een projectplan conform format SNN;

    • b.

      een begroting van de kosten van het project;

    • c.

      een toelichting op de begroting;

    • d.

      een kaart met daarop de locatie van de investeringen;

    • e.

      indien de aanvraag betrekking heeft op een investering en de investering leidt naar waarschijnlijkheid tot negatieve omgevingseffecten bevat de aanvraag om subsidie een verkenning naar de mogelijke negatieve omgevingseffecten van de investering.

  • 3.

    Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend bij Gedeputeerde Staten via het SNN middels een web portal dat bereikbaar is via www.snn.eu/pop3.

  • 4.

    De subsidiabele kosten van het project bedragen ten minste € 200.000,-.

Artikel 7 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Onverminderd artikel 1.12 maar in afwijking van artikel 2.6.3 van de Regeling, wordt subsidie uitsluitend verstrekt voor:

    • a.

      de kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende zaken;

    • b.

      de kosten van de koop of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa;

    • c.

      de kosten van adviseurs, architecten en ingenieurs;

    • d.

      de kosten van adviezen over duurzaamheid op milieu en economisch gebied;

    • e.

      personeelskosten;

    • f.

      niet-verrekenbare of niet-compensabele BTW.

  • 3.

    Voorbereidingskosten, dat wil zeggen kosten die zijn gemaakt vóórdat een (goedgekeurde) subsidieaanvraag is ingediend, zijn niet subsidiabel.

Artikel 8 Hoogte subsidie

De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

Artikel 9 Subsidieplafond

Het subsidieplafond bedraagt € 8.560.000,-, volledig bestaand uit middelen uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (ELFPO).

Artikel 10 Selectiecriteria, weging en selectie

  • 1.

    Gedeputeerde Staten maken voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende volledige aanvragen op basis van de selectiecriteria en wegingsfactoren zoals opgenomen in Bijlage 1 bij dit besluit. De selectiecriteria zijn: ‘Kosteneffectiviteit’, ‘Effectiviteit van de activiteit’, ‘Kans op succes/haalbaarheid’en ‘Urgentie’.

  • 2.

    In aanvulling op artikel 1.15 van de Regeling worden de projecten gerangschikt op volgorde van de meest behaalde punten naar het laagst aantal behaalde punten.

  • 3.

    Bij meerdere projecten met gelijke score prevaleren projecten die hoger scoren op het criterium ‘Effectiviteit van de activiteit’.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten hebben een Interprovinciale Adviescommissie POP3; ‘niet-productieve investeringen water’ ingesteld voor de selectie van projecten. De Adviescommissie stelt een prioriteitenlijst op middels een rangschikking door het toekennen van punten op grond van de selectiecriteria zoals opgenomen in Bijlage 1 bij dit besluit.

Artikel 11 Bevoorschotting op basis van realisatie (tussentijdse betaling)

In aanvulling op artikel 1.23 van de Regeling kan één keer per kalenderjaar een aanvraag om een voorschot (deelbetaling) worden ingediend.

Artikel 12 Realisatie van het project

  • 1.

    In afwijking van artikel 1.17, eerste lid, onder e, van de Regeling is de subsidieontvanger niet verplicht om binnen twee maanden na ontvangst van de subsidiebeschikking te starten met de uitvoering van de activiteit.

  • 2.

    In afwijking van artikel 1.27, eerste lid van de Regeling, mag de projectduur langer zijn dan drie jaren, maar dient het verzoek tot vaststelling van de subsidie uiterlijk op 31 december 2021 te zijn ingediend.

Artikel 13

Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad.

 

Termunterzijl, 3 oktober 2017.

Gedeputeerde Staten voornoemd:

F.J. Paas, voorzitter.

H.J. Bolding, secretaris.

Toelichting

 

Algemeen

Met de openstelling van hoofdstuk 2 paragraaf 6 van de Regeling ,'niet-productieve investeringen water’, kunnen partijen subsidie aanvragen om te investeren in het ecologisch- en hydrologisch functioneren van de watersystemen in de Provincie Groningen.

 

De openstelling is gericht op investeringen in het landelijk gebied die betrekking hebben op de (her)inrichting/transformatie en het beheer van het watersysteem voor landbouw-, water- en klimaatdoelen.

 

Deze maatregel heeft een groot positief effect op de kwaliteit van bodem en water (effectbeoordeling): het schoner worden van het leefmilieu, een betere waterkwaliteit en minder wateroverlast. Dit heeft op zijn beurt weer indirecte positieve effecten op onder andere landbouw en natuur. Deze maatregel tot een robuuster watersysteem (bufferfunctie), dit is positief in het kader van klimaatadaptie.

 

Artikel 1 Definities

 

Klimaatdoelstelling

De Klimaatdoelstelling wordt gedefinieerd als de doelstelling om de bestendigheid van het watersysteem tegen de gevolgen van klimaatverandering te vergroten door het beperken van de zoetwatervraag of het beperken of ondervangen van de piekbelasting van het oppervlaktewatersysteem. Het overzicht van de hiertoe uit te voeren maatregelen is opgenomen in de Bestuursovereenkomst Zoetwatermaatregelen IJsselmeergebied 2016-2021. Deze overeenkomst is te downloaden via: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2015-31819.html;

 

KRW doelstelling

De bovenwettelijke KRW maatregelen zijn als 'aanvullende maatregelen' opgenomen in hoofdstuk 3 van de maatregelenprogramma's die onderdeel zijn van de Stroomgebiedbeheerplannen (SGBP) Rijn(delta), respectievelijk Eems (periode 2016-2021). Deze SGBP's zijn te raadplegen via: http://www.helpdeskwater.nl/onderwerpen/wetgeving-beleid/kaderrichtlijn-water/2016-2021/

 

De maatregelen voor het oppervlaktewater zijn ook opgenomen in de factsheets oppervlaktewaterlichamen en/of grondwaterlichamen uit de beheerplannen (c.q. -programma's) van de waterschappen. Deze plannen (c.q. programma's) zijn te downloaden via:

 

 

Natuurnetwerk Nederland

Activiteiten die voldoen aan KRW- of klimaatdoelstellingen die worden uitgevoerd in het Natuurnetwerk Nederland (NNN) hebben de voorkeur. Het NNN betreft de in de  Omgevingsvisie 2016-2020 van de provincie Groningen daartoe aangewezen gebieden. De Omgevingsvisie is te downloaden via: https://www.provinciegroningen.nl/beleid/zo-maken-we-beleid/omgevingsvisie-2016-2020/. De begrenzing van het NNN is vastgelegd in de Omgevingsverordening van de provincie Groningen. Deze geconsolideerde en meest actuele versie van de Verordening is te downloaden via: https://groningen.tercera-ro.nl/MapViewer/Default.aspx?id=NLIMRO9920POVgeconsolideerd-GV01

 

Niet-productieve investering

Niet productieve investeringen zijn die investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- of bosbouwbedrijf tot gevolg hebben. Het gaat dan bijvoorbeeld om investeringen gericht op verbetering van de waterkwaliteit en -kwantiteit om daarmee een bijdrage te leveren aan doelstellingen zoals beschreven in de Kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn, herstel natuurlijk toestand watersystemen, het duurzaam optimaliseren van de waterhuishouding en om maatregelen gericht op voorkomen en/of beperken van watertekorten, wateroverlast, verzilting en bodemdaling waaronder het vergroten van het watervasthoudend vermogen van landbouwgrond en daarvoor noodzakelijke ict- of technische voorzieningen.

 

Regeling

Voorliggend openstellingsbesluit heeft betrekking op de middelen uit het EU-POP3; het Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020. Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen hebben op 2 februari 2016 de 'Regeling subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020' (gewijzigd) vastgesteld waarop deze openstelling is gebaseerd. Deze regeling is te raadplegen via:

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Historie/Groningen/395401/CVDR395401_3.html

 

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten

Voorbeelden van maatregelen zijn aanleg- en inrichting van natuurvriendelijk oevers die bijdragen aan doelen KRW en tevens een buffer vormen voor emissies naar oppervlaktewater, herstel watersystemen naar hun natuurlijke toestand, waaronder beekherstel, hermeandering waterlopen, herstellen migratiemogelijkheden, vernatting gronden, aanleg van bufferzone’s langs watergangen, maatregelen die het waterbergend vermogen van gronden en watersystemen vergroten, bijvoorbeeld peilgestuurde drainage, aanleg van helofytenfilters (natuurlijke waterzuiveringsystemen) en waterhuishoudkundige aanpassingen in het watersysteem.

 

Voor deze openstelling worden geen investeringen ondersteund om aan eisen te voldoen die die direct voortvloeien uit de EU-richtlijnen. Bij de invoering van nieuwe wettelijke eisen voorziet art 17 lid 5 en 6 van Verordening (EU) 1305/2013 overgangstermijnen.

De concrete acties in het kader van deze openstelling vinden plaats binnen de nationale regelgeving en procedures voor de bescherming van milieu en landschap. Dit houdt onder meer in dat subsidie aanvragen worden getoetst op hun bijdrage aan de regionale waterbeheerplannen en moeten voldoen aan alle toepasselijke wetgeving. Dit sluit uit dat er subsidie wordt verstrekt voor maatregelen die overstromingsgevaar zouden doen toenemen. In Nederland zijn alle ingrepen/maatregelen die overstromingsgevaar kunnen doen toenemen, via wetgeving strikt gereguleerd. Indien een subsidieaanvrager niet over de juiste vergunningen beschikt zal het project geen subsidie uitgekeerd krijgen.

 

In december 2015 hebben de regionale partijen die op het gebied van het waterbeheer in noord Nederland samenwerken (provincies, gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat) in de afstemmingsnota 'Schoon en gezond water Noord Nederland' (planperiode 2016-2021) aangegeven wat de voortgang van de uitvoering van het waterbeleid is en wat de maatregelen zijn die in de komende planperiode moeten worden uitgevoerd.

 

Bij de uitvoering van de maatregelen wordt de samenhang met andere beleidsvelden - en de samenwerking met andere partijen - nagestreefd. Bij de inrichting van het NNN, de uitvoering van het Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW), het traject 'Droge voeten 2050', het Deltaprogramma Veiligheid en de Richtlijn Overstromingsrisico's, is deze samenhang aanwezig en is samenwerking met andere partijen goed mogelijk.

 

De integrale inrichting van een aantal waterbergingsgebieden, dat wil zeggen de inrichting waarbij tevens doelstellingen op het gebied van bijvoorbeeld KRW en/of het Natuurnetwerk Nederland (NNN, voorheen EHS) worden gerealiseerd zijn concrete voorbeelden van subsidiabele activiteiten.

 

 

Een en ander laat onverlet dat wij eventuele andere maatregelen niet categorisch willen uitsluiten. Het advies van de ambtelijk adviescommissie (artikel 11) is hierbij voor ons zwaarwegend.

 

Artikel 6 Subsidievereisten

Onder artikel 5 lid 1 sub b ‘de niet productieve investeringen hebben een aangetoonde directe link met de landbouw' wordt verstaan dat de investeringen bij gaan dragen aan versterking van de waterhuishouding en zo de negatieve invloed van de landbouw op de waterkwaliteit en de natuur te verminderen. Daarnaast biedt versterking van de waterhuishouding de mogelijkheid om economische ontwikkelingen op het landbouwbedrijf niet te belemmeren.

 

Om meer zekerheid te hebben dat goede projecten tot uitvoer komen worden eisen gesteld aan de aanvraag. In artikel 5 lid 1 sub c is bepaald dat projecten bij de beoordeling minimaal moeten voldoen aan een aantal inhoudelijke eisen. Op verschillende onderdelen kan een project punten scoren bij de beoordeling. Om in aanmerking te komen voor een subsidiebijdrage moet minimaal een score van 18 punten zijn behaald. Met deze eisen wordt getracht de beste en meest kansrijke projecten te kunnen onderscheiden. De uitwerking van de scores is opgenomen in bijlage 1 bij dit besluit.

 

Voor het doen van een aanvraag moet gebruik gemaakt worden van een door het SNN verstrekt aanvraagformulier. Deze is te vinden op www.snn.eu/pop3. Een aanvraag dient (bij voorkeur digitaal) via het SNN ingediend te worden. Daarbij zijn vaste formats van het projectplan en de begroting verplichte bijlagen.

 

Artikel 10 Selectiecriteria, weging en selectie

Er is gekozen voor een selectie van de projecten op basis van de criteria ‘Kosteneffectiviteit’, ‘Effectiviteit van de activiteit’, ‘Kans op succes/haalbaarheid’ en ‘Urgentie’. Er is gekozen voor deze criteria omdat deze de weging van de projecten goed faciliteren.

 

Belangrijkste selectiecriterium is de effectiviteit van de activiteit. Bij de beoordeling van dit criterium worden de hoofdoelstellingen - het leveren van een bijdrage aan het realiseren van KRW- en/of klimaatdoelstellingen - getoetst.

 

Bij het beoordelen van het criterium ‘Urgentie’ wordt de activiteit die voldoet aan de KRW- en/of de klimaatdoelstelling en die (deels) wordt uitgevoerd binnen de begrenzing van het NNN hoger beoordeeld dan dergelijke activiteiten daarbuiten. Voor zowel het realiseren van de KRW doelstellingen als het inrichten van de NNN (deze activiteiten versterken elkaar vaak) is immers in de vigerende beleidsplannen gesteld dat deze in 2027 gerealiseerd moeten zijn. Ook het realiseren van klimaatdoelstellingen kan een positieve invloed hebben het inrichten van de NNN. Verder draagt het integraal uitvoeren van maatregelen die meerdere doelen beogen bij aan de kosteneffectiviteit.

 

De projecten worden gerangschikt aan de hand van het puntentotaal, waarbij de projecten aflopend (hoog naar laag aantal punten) worden gerangschikt. Het project met de hoogste score krijgt rangnummer 1, het project met de een na hoogste score rangnummer 2 et cetera. In het geval er meerdere projecten zijn met hetzelfde aantal punten, dan krijgen projecten die hoger scoren op het criterium ‘Effectiviteit van de activiteit’ een hoger rangnummer. Indien projecten een gelijke score hebben op het gehele project, en op het criterium ‘Effectiviteit van de activiteit’, èn het beschikbare subsidiebudget is ontoereikend voor deze projecten, dan kan loting plaatsvinden om de rangschikking van die projecten te bepalen.

 

De Adviescommissie bestaat uit een onafhankelijke voorzitter, twee deskundigen van de Provincie Groningen, twee deskundigen van de Provincie Drenthe en twee deskundigen van de Provincie Fryslân. De deskundigen van de provincies Drenthe en Fryslân zullen de projecten binnen de Provincie Groningen beoordelen. Dit moet een onafhankelijke, gelijke en transparante behandeling van de aanvragen garanderen.

 

Bijlage 1 SELECTIECRITERIA

 

A. Kosteneffectiviteit

Kosteneffectiviteit wordt bepaald door de totaal aangevraagde subsidiabele kosten te relateren aan het effect op, of de mate waarin, de doelstellingen van het vigerende beleid van de Provincie Groningen in de openstelling worden behaald. Hierbij wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten:

 

  • 1.

    Hoogte kosten versus prestatie / redelijkheid van kosten - staat de begroting (uren en tarieven) in een reële verhouding tot de geplande prestatie? Hoe is dit aannemelijk gemaakt?

  • 2.

    Relevantie van de kosten - wordt de gevraagde bijdrage aan de juiste zaken besteed?

  • 3.

    Efficiënt gebruik van middelen - staat de overhead van het project in redelijke verhouding tot de daadwerkelijke investering?

1 punt:

De totale subsidiabele kosten zijn zeer hoog ten opzichte van het effect op de doelstellingen van de openstelling

2 punten:

De totale subsidiabele kosten zijn hoog ten opzichte van het effect op de doelstellingen van de openstelling

3 punten:

De totale subsidiabele kosten zijn redelijk ten opzichte van het effect op de doelstellingen van de openstelling

4 punten:

De totale subsidiabele kosten zijn zeer redelijk ten opzichte van het effect op de doelstellingen van de openstelling

Wegingsfactor: 2

Totaal maximaal 8 punten

 

B. Effectiviteit van de activiteit

Of de activiteit effectief is hangt af van de vraag in hoeverre het aannemelijk gemaakt wordt dat de investeringen gaan bijdragen aan het realiseren van de KRW- en/of de klimaatdoelstellingen.

1 punt:

Nagenoeg geen toename van het realiseren van de doelstellingen.

Bij de investeringen is nagenoeg geen rekening gehouden met het realiseren van de KRW- en/of de klimaatdoelstellingen.

2 punten:

Matige toename het van het realiseren van doelstellingen.

Bij de investeringen is rekening gehouden met het realiseren van de KRW- en/of de klimaatdoelstellingen.

3 punten:

Substantiële toename het realiseren van de KRW- en/of klimaatdoelstellingen.

Bij de investeringen is rekening gehouden met een substantiële toename van het realiseren van de KRW- en/of de klimaatdoelstellingen.

4 punten:

 

 

Optimale toename van het realiseren van de doelstellingen.

Bij de investeringen is rekening gehouden met een optimale toename van het realiseren van de KRW- en/of de klimaatdoelstellingen.

Wegingsfactor: 3

Totaal maximaal 12 punten

 

 

C. Kans op succes / haalbaarheid

Of een project haalbaar is, kan worden bepaald aan de hand van de kwaliteit van het projectplan en is mede afhankelijk van de concrete situatie/omstandigheden waar het project plaats zal vinden. Er wordt in samenhang gekeken naar de volgende aspecten

  • -

    de in het plan opgenomen vereiste kwaliteit (deskundigheid, ervaring) van de projectleider,

  • -

    hoe realistisch is het plan (mate waarin het project al is voorbereid - bijvoorbeeld snel in uitvoering kan worden genomen),

  • -

    zijn relevante partijen in voldoende mate bij de uitvoering van het plan betrokken / is voldoende aannemelijk dat rechthebbenden mee zullen werken,

  • -

    kent het project een realistische planning, opzet en begroting.

1 punt:

2 punten:

3 punten:

4 punten:

Bij onvoldoende score op genoemde aspecten

Bij redelijke score op genoemde aspecten

Bij goede score op genoemde aspecten

Bij zeer goede score op genoemde aspecten

Wegingsfactor 1

Totaal maximaal 4 punten

 

D. Urgentie

De urgentie van de activiteit die bijdraagt aan het realiseren van KRW- en/of klimaatdoelstellingen wordt gekoppeld aan het voorkeursgebied (NNN)

1 punt:

Resultaten van het project dragen bij aan de doelstellingen en de activiteiten worden buiten de begrenzing van het NNN uitgevoerd.

2 punten:

Resultaten van het project dragen bij aan de doelstellingen en activiteiten worden voor 0 tot 50% binnen de begrenzing van het NNN uitgevoerd.

3 punten:

Resultaten van het project dragen aan de doelstellingen en de activiteiten worden voor 50 tot 100% binnen de begrenzing van het NNN uitgevoerd.

4 punten:

Resultaten van het project dragen bij aan de doelstellingen en de activiteiten worden volledig binnen de begrenzing van het NNN uitgevoerd.

Wegingsfactor 2

Totaal maximaal 8 punten

 

In totaal kunnen maximaal 32 punten worden behaalt. Als ondergrens wordt een score van 18 punten gesteld. Projectvoorstellen die niet minimaal 18 punten scoren worden afgewezen.