Organisatie | Ede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nota Parkeernormering gemeente Ede |
Citeertitel | Nota Parkeernormering |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlagen | Bijlage 2 - Bennekom Bijlage 2 - Lunteren Bijlage 2 - Stad Ede - Centrum Bijlage 2 - Stad Ede - rest Bijlage 2 - Stad Ede - schil Bijlage 2 - Stad Ede - stationsgebied |
Geen
http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Ede/CVDR227089/CVDR227089_1.html
Deze regeling vervangt Nota Parkeernormering (vastgesteld op 26 januari 2016, Gemeenteblad 2016, 1097)
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-10-2017 | 09-03-2019 | nieuwe regeling | 26-09-2017 | 76424 |
Ruimtelijke Ontwikkeling en Grondzaken
Artikel 4 Laden/lossen en halen/brengen bij scholen 5
Artikel 6 Aanpassen bouwplan 6
Artikel 7 Parkeervraag opvangen in de openbare ruimte 6
Bijlage 2 Kaarten met gebiedsindeling
Bijlage 3 Eisen parkeeronderzoek
Bijlage 4 Parkeren van fietsen
In deze Nota is het geactualiseerde Edese parkeernormenbeleid vastgelegd. Het gaat daarbij om de parkeereis die gesteld wordt aan een bouwplan waarbij een verandering in omvang en/of verandering in functie optreedt dan wel sprake is van een bestemmingswijziging.
Het doel van deze Nota is voorkomen dat bij de ontwikkeling van nieuwe bouwplannen een te hoge parkeerdruk ontstaat en dat dit resulteert in overlast voor de omgeving. Om dit doel te bereiken staat in deze Nota beschreven hoeveel parkeerplaatsen bij een bouwplan gerealiseerd moeten worden. Alle parkeerplaatsen moeten hierbij in beginsel in het plangebied gerealiseerd worden. Bovendien wordt aangegeven welke mogelijkheden bestaan om af te wijken van de gestelde parkeereis. Deze mogelijkheden om af te wijken zijn beschreven met daarbij de voorwaarden en redenen waarom een afwijking al dan niet mogelijk is.
In de bestemmingsplannen, die in het kader van de Wro worden gemaakt, is een verwijzing naar voorliggende Nota Parkeernormering opgenomen.
In deze Nota wordt de procedure artikelsgewijs uiteengezet. Hiermee wordt duidelijk dat de verschillende stappen in de procedure volgtijdelijk genomen worden.
Dit artikel geeft de betekenis van enkele belangrijke begrippen die in deze Nota worden gebruikt.
Wanneer een bestemmings- en/of functiewijziging dan wel bouwaanvraag bij de gemeente Ede wordt ingediend, wordt het bouwplan geto etst volgens het bij deze Nota behorende toetsingsprotocol. Bij het besluit over de omgevingsvergunning kunnen de overwegingen die uit dit toetsingsprotocol naar voren komen, opgenomen.
Het toetsingsprotocol is opgenomen in de toelichting van dit artikel.
Een bouwplan moet, afhankelijk van de omvang en de functie van het gebouw, binnen het plangebied voldoen aan het aantal parkeerplaatsen dat berekend wordt conform de lijst “Parkeernormen Gemeente Ede” die bij deze Nota hoort. Daarbij wordt rekening gehouden met aanwezigheidspercentages zoals die zijn aangegeven in de lijst “Parkeernormen Gemeente Ede”. Indien meerdere functies binnen het plangebied aanwezig zijn, geldt dat het moment waarop de aanwezigheid het grootst is bepalend is voor de te hanteren parkeernorm.
Indien op een locatie het bouwplan zorgt voor een omvang- of functiewijziging, mag de parkeervraag van de huidige functie verminderd worden op de parkeervraag die berekend is op basis van de parkeernormen. Daarnaast dienen parkeerplaatsen die verdwijnen als gevolg van het bouwplan een-op-een gecompenseerd te worden. De parkeereis dient op basis van bovenstaande met de volgende formule berekend te worden:
Aantal parkeerplaatsen (parkeereis) = (parkeernorm nieuwe functie x omvang) – (parkeernorm huidige functie x omvang) + eventuele compensatie parkeerplaatsen
Indien een functie niet opgenomen is in de lijst met parkeernormen, dan wordt het meest actuele parkeerkencijfer van het CROW gehanteerd. Indien het een bandbreedte betreft, dan wordt het gemiddelde genomen van de kencijfers. Indien de functie niet opgenomen is in de lijst met parkeerkencijfers van het CROW, dan wordt voor de betreffende functie door het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) een parkeernorm bepaald.
Artikel 7 Parkeervraag opvangen in de openbare ruimte
Indien, en nadat is gebleken dat, een bouwplan niet kan voldoen aan de parkeereis in het plangebied en het bouwplan redelijkerwijs niet kan worden aangepast teneinde alsnog de benodigde hoeveelheid parkeerplaatsen in het plangebied te realiseren, bestaat de mogelijkheid om te onderzoeken of het niet te realiseren aantal parkeerplaatsen in de openbare ruimte kan worden opgenomen.
Het parkeren als gevolg van het betreffende bouwplan kan slechts dan in de openbare ruimte worden opgenomen wanneer voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
De directe omgeving van het gebouw heeft op het maatgevende moment van het gebouw en na realisering van het gebouw een verwachte parkeerdruk tot 90%. Dit wordt middels een parkeeronderzoek in beeld gebracht. Het parkeeronderzoek wordt door de initiatiefnemer op eigen kosten uitgevoerd overeenkomstig de eisen in bijlage 3. Het college heeft de mogelijkheid om gemotiveerd afwijkende eisen te stellen aan een parkeeronderzoek.
De hoogte van de afkoopsom per niet te realiseren parkeerplaats bedraagt:
€ 25.000,00 in Ede Centrum, daar waar de gemeente zich verplicht binnen 10 jaar na inning van de afkoopsom een gebouwde parkeervoorziening te realiseren dan wel aan te tonen dat reeds gebouwde parkeervoorzieningen de parkeerbalans voor het centrum, inclusief de nieuwe ontwikkeling in evenwicht houdt;
Het college kan afwijken van het bepaalde in de voorgaande artikelen, indien gemotiveerd sprake is van bijzondere maatschappelijke, culturele en/of economische belangen welke zwaarder wegen dan het voldoen aan het gestelde in artikel 3, 4, 5, 6, 7 en 8.
Initiatieven die voor de inwerktreding van de gewijzigde Nota Parkeernormering 26 september 2017 een positief principe besluit hebben gekregen, kunnen op basis van de parkeernormen uit de Nota Parkeernormering gemeente Ede d.d. 1 maart 2016 een uitgewerkt plan in procedure brengen. Initiatieven waar nog geen principebesluit is genomen of die in procedure worden gebracht na vaststelling van de aangepaste Nota Parkeernormering 26 september 2017 worden beoordeeld op basis van deze aangepaste Nota.
Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders d.d. 26 september 2017, zaaknummer 76424.
J. van Delden
secretaris
L.J. Verhulst
burgemeester
Deze Nota bedoelt aansluiting te zoeken bij het rijksbeleid, zoals dat tot uitdrukking komt in:
Uit het rijksbeleid volgt dat mobiliteit beschouwd wordt als noodzakelijk voor economische en sociale groei. Daarbij houdt het rijk zich bezig met mobiliteitsvraagstukken die op landelijk niveau spelen en de provincie en gemeenten op regionaal en lokaal niveau. Mobiliteit als noodzaak voor economische en sociale groei betekent op lokaal niveau dat naast het rijden van auto’s ook het parkeren een zwaarwegende factor is. In deze Nota is dan ook vastgelegd waaraan nieuw-, her- en verbouw ontwikkelingen moeten voldoen waar het gaat om parkeren en laden en lossen.
Het doel van deze Nota is ontwikkelingen binnen de gemeente Ede mogelijk te maken en de bijbehorende parkeervraag op te lossen met een minimale overlast voor andere gebruikers van de omgeving van de betreffende ontwikkeling.
In deze Nota wordt met het begrip “maatgevend moment” bedoeld het moment waarop de parkeerdruk van een bepaalde functie het grootst is. In geval van een menging van functies geldt als maatgevend moment het moment waarop de parkeerdruk van de gecombineerde functies samen het grootst is. Deze maatgevende momenten zijn per functie vastgesteld door het CROW in publicatie 317 en opgenomen in de, bij deze Nota behorende bijlage 3.
In dit artikel wordt een aantal gebruikte begrippen in de Nota verduidelijkt.
In geval van een bouwaanvraag wordt de toetsing op de parkeersituatie gedaan aan de hand van het toetsingsprotocol op de volgende pagina (‘Toetsingsprotocol Parkeernormering Ede’).
De eerste stap na de ‘Bouwaanvraag’ betreft ‘Berekenen Parkeerbehoefte’. In dit geval komt de parkeerbehoefte overeen met de parkeereis zoals bedoeld in artikel 3. De berekening van de parkeereis wordt gedaan op basis van de bij deze Nota behorende parkeernormenlijst. In bijlage 1 is deze lijst met parkeernormen opgenomen. Deze lijst is gebaseerd op de parkeerkencijfers van het CROW (uitgave 317) en onderzoek binnen de gemeente Ede naar de parkeerdruk.
Figuur 1 Toetsingsprotocol Parkeernormering Ede
In dit artikel wordt aangegeven hoe de gemeente Ede de parkeereis bepaald zoals bedoeld in het Toetsingsprotocol Parkeernormering (figuur 1).
Ad 1. In bijlage 1 van deze Nota is de lijst “Parkeernormen Gemeente Ede” opgenomen. In deze lijst is de hoeveelheid parkeerplaatsen aangegeven voor verschillende functies en gebieden. Ook is aangegeven wat de aanwezigheidspercentages zijn voor de verschillende functies. Met behulp van deze aanwezigheidspercentages wordt het mogelijke dubbelgebruik berekend en wordt tevens bepaald wat het maatgevende moment is voor het betreffende bouwplan.
Ad 2. In de parkeereis voor een nieuw bouwplan kan alleen de extra parkeervraag afgedwongen worden. Indien in de huidige situatie de parkeerdruk door de huidige functie al hoog is, kan niet geëist worden dat het nieuwe bouwplan de huidige parkeerproblematiek oplost.
Alle parkeerplaatsen die verdwijnen als gevolg van het bouwplan, dienen een-op-een gecompenseerd te worden.
Ad 3. Er is sprake van een openbaar toegankelijke parkeerplaats voor bezoekers wanneer de parkeerplaats vanaf een openbare weg rechtstreeks is te bereiken. Het aantal parkeerplaatsen voor bezoekers mag zich hierdoor niet op een afgesloten terrein bevinden. Daarnaast mogen er bij de parkeerplaatsen voor bezoekers geen beperkingen in gebruik zijn, zoals een reservering op kenteken of een flexibele afsluiting middels een ketting of paaltje.
Ad 4. De hoogte van de parkeernormen is gebaseerd op de parkeerkencijfers van het CROW. Volgens de kencijfers van het CROW is de hoogte afhankelijk van de stedelijkheidsgraad waar de functie gelegen is alsmede de specifieke ligging in het gebied. Voor de gemeente Ede gelden – overeenkomstig de indeling van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) - de volgende stedelijkheidsgraden:
Ad 7. Omdat de parkeervraag verschilt tussen de verschillende gebieden in Ede is in de kaartbeelden die bij deze Nota behoren, aangegeven waar de grenzen liggen. Op basis van deze kaarten wordt bepaald welke parkeernorm voor een bepaald bouwplan geldig is.
Ad 8. In geval van nieuwbouw en uitbreidingen is het mogelijk dat een gebied in de huidige situatie nog tot het buitengebied hoort maar na realisering van de bouwactiviteiten tot het gebouwde gebied zou moeten behoren. Het college heeft de bevoegdheid de kaartbeelden op voorhand op deze situaties aan te passen.
Artikel 4 Laden/lossen en halen/brengen bij scholen
Ad 1: De onderhavige bepaling kan ertoe leiden dat een nieuw winkelcentrum wordt voorzien van een expeditiehof, respectievelijk een nieuw fabrieksgebouw van een laad- en losperron (met een op het fabrieksterrein gelegen, bijbehorende opstelstrook voor vrachtauto’s).
Ad 2: De benodigde parkeerruimte voor het halen en brengen van leerlingen is slechts zeer korte tijd nodig. Het is niet gewenst het aantal parkeerplaatsen af te stemmen op deze korte piek, aangezien daardoor een overschot aan parkeerplaatsen kan ontstaan. Doordat het aantal benodigde parkeerplaatsen voor het halen en brengen bij scholen niet is opgenomen in de parkeernormen, moet de rekenmethode in figuur 2 gevolgd worden. Vastgesteld moet worden of deze parkeervraag in de directe omgeving opgevangen kan worden. Hierbij kan uitgegaan worden van dubbelgebruik van parkeerplaatsen.
Dit artikel geeft maatvoorschriften voor parkeervakken, omdat deze voorschriften niet kunnen worden gemist bij het afdwingen van een correcte naleving van artikel 1, 2 en 3. De verplichting in die artikelen om een bepaald aantal parkeerplaatsen in het plangebied aan te brengen zou immers gedeeltelijk kunnen worden ontdoken door alleen parkeervakken met afmetingen voor het kleinste type personenauto te maken. Een bijkomende reden voor het opnemen van maatvoorschriften voor parkeervakken is de wenselijkheid om de afwijkende maatvoering vast te leggen van parkeerplaatsen voor gehandicapten.
Om er daarnaast voor te zorgen dat alle aangelegde parkeerplaatsen ook daadwerkelijk gebruikt (kunnen) worden, moet de manoeuvreerruimte tussen de parkeervakken voldoen aan de richtlijnen van het CROW. Parkeerplaatsen die niet goed bereikbaar zijn, zullen in de praktijk slechts zelden gebruikt worden. Dit zal er in het algemeen voor zorgen dat de parkeerdruk in de openbare ruimte toeneemt ook al wordt binnen het plangebied aan de parkeereis voldaan.
Het uitgangspunt is dat een bouwplan in zijn eigen parkeerbehoefte kan voldoen. Indien binnen het plangebied onvoldoende parkeerplaatsen aangelegd kunnen worden, dan ligt in eerste instantie de verantwoordelijkheid bij de initiatiefnemer om te zorgen dat alsnog aan de parkeereis voldaan kan worden.
Artikel 7 Parkeervraag opvangen in de openbare ruimte
Voordat gekeken wordt of er in de openbare ruimte mogelijkheden zijn om de parkeervraag van een bouwplan op te vangen, moet aan een aantal voorwaarden voldaan zijn.
Ad 7a: Het is de verantwoordelijkheid van de aanvrager om aan te tonen dat de parkeereis niet redelijkerwijs in het plangebied kan worden opgelost. Om dit aan te tonen dient de aanvrager een exploitatieberekening te versturen naar de gemeente Ede, waaruit blijkt dat dit inderdaad het geval is.
Ad 7b: In de beoordeling van de parkeersituatie stelt de gemeente vast of het bouwplan op de betreffende locatie inderdaad niet de parkeereis in het plangebied kan oplossen. Bovendien besluit de gemeente of de aanvraag moet worden afgewezen of verder gezocht kan worden naar de overige oplossingen uit het ‘Toetsingsprotocol Parkeernormering Ede’. Dit besluit moet van een onderbouwing voorzien zijn.
Ad 7c: De mogelijkheid bestaat dat een bouwplan niet kan voldoen aan de parkeereis in het plangebied maar dat in de directe omgeving voldoende openbare parkeercapaciteit aanwezig is. In dat geval hoeft het bouwplan niet afgewezen te worden. Aan deze eis wordt voldaan wanneer in de directe omgeving voldoende ongebruikte openbare parkeerplaatsen aanwezig zijn tijdens het maatgevend moment van het bouwplan. Wanneer in de directe omgeving de parkeerdruk tijdens het maatgevende moment van het bouwplan, inclusief het gebruik door het bouwplan, niet boven de 85% uitkomt, wordt aan deze voorwaarde voldaan. Bij een parkeerdruk hoger dan 85% begint de parkeersituatie problematisch te worden, neemt de zoektijd naar een parkeerplaats fors toe en wordt niet aan deze voorwaarde voldaan. De directe omgeving bestaat uit het gebied dat binnen de acceptabele loopafstand ligt behorend bij de nieuwe functie. De acceptabele loopafstanden zijn weergegeven in tabel 2 van bijlage 3.
Wanneer niet aan artikel 1 tot en met 7 voldaan wordt, is het, onder voorwaarden, mogelijk de parkeereis af te kopen. Met het geld dat de gemeente ontvangt, zorgt de gemeente voor alternatieve parkeerruimte binnen 10 jaar na ontvangst van de afkoopsom. De afkoopsom heeft een relatie met de maatregelen die de gemeente zal treffen. De hoogte van de afkoopsom is gebaseerd op de grondprijs per plaats en de kostprijs van de te nemen maatregel, vermenigvuldigd met het aantal niet te realiseren parkeerplaatsen in het plangebied. De grondprijs is gebaseerd op de prijzen zoals vastgelegd in de ‘Grondprijzenbrief 2015’ van de gemeente Ede.
In het centrum van Ede zal de gemeente de parkeerbalans op orde houden door het realiseren van ondergrondse openbare parkeerruimte of parkeerplaatsen op maaiveld. In de overige gebieden waar een afkoopsom mogelijk is, zal de gemeente op maaiveld of bovengronds gebouwd parkeerruimte realiseren.
In de gebieden buiten het centrum kan alleen dan worden afgekocht indien de gemeente mogelijkheden heeft om het parkeren binnen 10 jaar dusdanig te realiseren of reguleren dat het bouwplan geen negatieve invloed heeft op de parkeerbalans.
De gemeente heeft niet altijd en overal mogelijkheden parkeerruimte te realiseren. In dat geval zou een afkoopsom geen bijdrage leveren aan het oplossen van de parkeerproblemen die door de ontwikkeling kunnen worden veroorzaakt. In dat geval behoort het afkopen van de parkeereis dan ook niet tot de mogelijkheden. Om alsnog een bouwplan te kunnen realiseren, kan alleen nog gebruik gemaakt worden van artikel 9.
Het kan voorkomen dat een bouwplan aan geen van de bovengenoemde artikelen kan voldoen maar er zwaarwegende argumenten zijn om het bouwplan toch te realiseren. Wanneer de maatschappelijke, culturele en/of economische belangen groter zijn dan de parkeerproblemen die door het bouwplan kunnen ontstaan, kan het college gemotiveerd vrijstelling verlenen van de parkeereis.
Reductiefactoren parkeerplaatsen eigen terrein
Bijlage 3 - Eisen parkeeronderzoek
Het is mogelijk dat in de directe omgeving van het bouwplan openbare parkeercapaciteit aanwezig is, die niet volledig gebruikt wordt. Met behulp van een parkeeronderzoek kan aangetoond worden dat op de drukste momenten voldoende restcapaciteit in de directe omgeving beschikbaar is om aan de extra parkeervraag te voldoen. Dit parkeeronderzoek moet voldoen aan de uitgangspunten die onderstaand beschreven zijn.
Na realisatie van het bouwplan mag de bezettingsgraad in het onderzoeksgebied op de drukste momenten niet hoger worden dan 90%. Het is wenselijk dat op de drukke momenten nog voldoende vrije parkeerplaatsen beschikbaar zijn. Bij hogere bezettingsgraden kan aankomend verkeer niet altijd eenvoudig een parkeerplaats vinden en zal er zoekend verkeer gaan optreden. Het parkeerareaal wordt dan als (te) vol ervaren, en het bereikbaarheidsimago van het gebied komt onder druk te staan. Door het aanhouden van een maximale acceptabele bezettingsgraad is voldoende parkeercapaciteit beschikbaar om de normale schommelingen in de parkeervraag over de verschillende perioden in het jaar op te kunnen vangen.
De beschikbare parkeercapaciteit moet zodanig zijn dat op de drukste momenten van de week voldoende vrije parkeerplaatsen beschikbaar zijn om aan de parkeervraag te voldoen. Dit zijn de maatgevende momenten. De benodigde parkeercapaciteit wordt niet gebaseerd op piekmomenten die zich incidenteel voor doen. Aan de hand van de aanwezigheidspercentages uit tabel 1 kan per functie bepaald worden welk deel van de parkeercapaciteit op een bepaald moment van de week beschikbaar moet zijn. De aanwezigheidspercentages zijn gebaseerd op CROW-publicatie 317 ‘Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie’.
Tabel 1 Aanwezigheidspercentages conform richtlijnen CROW
Voor de functie ‘wonen’ is de parkeersituatie ’s avonds en ’s nachts maatgevend, terwijl dit voor de functie ‘kantoor / bedrijven’ op werkdagen overdag is. Voor het vaststellen van de parkeersituatie op een werkdag moet uitgegaan worden van de situatie op dinsdag en/of donderdag. Ieder maatgevend moment dat vastgesteld wordt, moet minimaal twee keer onderzocht worden. Indien de resultaten van de metingen sterk afwijken, dan moet een extra meting verricht worden.
De omvang van het onderzoeksgebied wordt bepaald door de acceptabele loopafstanden tussen de bestemming en een vrije openbare parkeerplaats voor het parkeren van de auto. De acceptatie van de loopafstand tussen een parkeerplaats en de bestemming hangt af van de parkeerduur en het motief van het bezoek. De acceptabele loopafstanden in tabel 2 zijn gebaseerd op de CROW-publicatie 317 ‘Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie’. Het betreft de werkelijke loopafstand.
Tabel 2 Acceptabele loopafstanden
Het onderzoeksgebied bestaat uit de openbare parkeercapaciteit die binnen de genoemde acceptabele loopafstand ligt. De openbare parkeercapaciteit bestaat uit alle parkeergelegenheid in de openbare ruimte waar parkeren wettelijk gezien toegestaan is. Uitgangspunt voor het parkeren op de rijbaan is dat een voertuig enkel op de rijbaan geparkeerd mag worden wanneer er voldoende restruimte beschikbaar blijft voor het passeren van vrachtvoertuigen en hulpdiensten. Het minimale profiel van een erftoegangsweg binnen de bebouwde kom bedraagt volgens de richtlijnen van het CROW 4,80 meter (ASVV 2012). Voor een geparkeerde auto op de rijbaan (zonder vakindeling) moet uitgegaan worden van een ruimtebeslag van 6,00 meter (lengte) bij 2,00 meter (breedte).
Bijlage 4 - Parkeren van fietsen
Voldoende en goede stallingsvoorzieningen kunnen leiden tot een toename van het fietsgebruik en een afname van het autogebruik.
Het gewenste aantal stallingsplaatsen bij een bestaande voorziening wordt vastgesteld door het verrichten van tellingen op de betreffende locatie en het maken van een prognose van de toekomstige verandering in de vraag door de initiatiefnemer. Het drukste moment in de week is maatgevend voor het bepalen van de benodigde capaciteit. De maatgevende momenten per functie zijn opgenomen in tabel 1. Het is mogelijk om in specifieke situaties af te wijken van de genoemde momenten als uit onderzoek blijkt dat het drukste moment bij een functie een ander moment van de week of de dag betreft.
Bij nieuwbouw kan het gewenste aantal fietsparkeerplaatsen bepaald worden met behulp van kencijfers. In de CROW-publicatie 317 (‘Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie’) zijn kencijfers voor fietsparkeervoorzieningen opgenomen. De kencijfers geven inzicht in het te verwachten aantal geparkeerde fietsen bij een bepaalde functie op een bepaalde locatie op het maatgevende moment van de week. Het gaat hierbij om een ‘reguliere’ week. Op deze momenten bedraagt de gewenste maximale bezettingsgraad 80%. Dit betekent dat 20% van de capaciteit beschikbaar is voor het opvangen van schommelingen. Ook kunnen fietsers hierdoor sneller een vrije stallingsplaats vinden.
De gemeente Ede gebruikt de kencijfers om te toetsen of bij een bouwplan voldoende fietsparkeerplaatsen gerealiseerd worden. De kencijfers die voor de gemeente Ede van toepassing zijn, zijn opgenomen in tabel 2. Het CROW heeft correctiefactoren vastgesteld om de kencijfers te relateren aan het fietsgebruik binnen een gemeente. Het fietsgebruik in de gemeente Ede is volgens een onderzoek van het Fietsberaad uit 2010 ‘gemiddeld’. Dit betekent dat voor de gemeente Ede geen correctiefactor gehanteerd wordt.