Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deventer

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deventer houdende regels omtrent het recht op onderzoek Verordening op het recht op onderzoek van de raad van de gemeente Deventer 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeventer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening van de gemeenteraad van de gemeente Deventer houdende regels omtrent het recht op onderzoek Verordening op het recht op onderzoek van de raad van de gemeente Deventer 2017
CiteertitelVerordening op het recht op onderzoek van de raad van de gemeente Deventer 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 155a van de Gemeentewet
  2. artikel 155b van de Gemeentewet
  3. artikel 155c van de Gemeentewet
  4. artikel 155d van de Gemeentewet
  5. artikel 155e van de Gemeentewet
  6. artikel 155f van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

17-10-2017nieuwe regeling

27-09-2017

gmb-2017-174927

2017-2142071

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Deventer houdende regels omtrent het recht op onderzoek Verordening op het recht op onderzoek van de raad van de gemeente Deventer 2017

De raad van de gemeente Deventer;

 

 

overwegende dat het noodzakelijk is regels te stellen over het recht van onderzoek van de raad;

 

gelezen het voorstel van zijn leden Van der Meulen (GL), Zandstra (GB), Goejer (PvdA), Noor (D66), Ledeboer (VVD), Groothuis (CDA), Nijman (CU), Emens (DB), Gebhardt (DevNu), Schmidt (DS) en Kelder (NL) d.d. 19 september 2017;

 

gelet op de artikelen 155a tot en met 155f van de Gemeentewet;

 

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de navolgende Verordening op het recht op onderzoek van de raad van de gemeente Deventer 2017.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    onderzoek: een onderzoek als bedoeld in artikel 155a, eerste lid, van de Gemeentewet;

  • b.

    onderzoekscommissie: een commissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet;

  • c.

    fractie: een fractie als bedoeld in het Reglement van Orde van de raad.

Artikel 2 Onderzoek en onderzoekscommissie

  • 1.

    Op voorstel van een of meer van zijn leden kan de raad besluiten een onderzoek in te stellen.

  • 2.

    Het onderzoek wordt uitgevoerd door een door de raad ingestelde tijdelijke commissie, bestaande uit een bij het instellingsbesluit nader te bepalen aantal leden.

  • 3.

    De leden van de commissie functioneren zonder last van of ruggenspraak met de fracties.

Artikel 3 Voorzitter en plaatsvervangend voorzitter

  • 1.

    De commissie wijst uit haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter aan.

  • 2.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de beraadslaging en de zitting;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het verzorgen van de externe communicatie (woordvoerderschap);

    • d.

      het (functioneel) aansturen van de secretaris;

    • e.

      het doen naleven van bij of krachtens deze verordening gestelde regels;

    • f.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 4 Beëindiging van het lidmaatschap

  • 1.

    Het lidmaatschap van de onderzoekscommissie eindigt indien:

    • a.

      de raad besluit tot opheffing van de onderzoekscommissie;

    • b.

      een lid ophoudt lid te zijn van de raad;

    • c.

      een onderzoekscommissie besluit een lid van zijn commissie te horen;

    • d.

      een lid ontslag neemt.

  • 2.

    Een lid van de onderzoekscommissie kan op elk moment ontslag nemen. Hiervan brengt hij de raad en de voorzitter van de onderzoekscommissie zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte.

  • 3.

    In de openstaande vacature wordt zo spoedig mogelijk voorzien.

Artikel 5 Bevoegdheden van de onderzoekscommissie

  • 1.

    De onderzoekscommissie besluit alvorens het eerste getuigenverhoor plaats vindt of getuigen uitsluitend verhoord worden na het afleggen van de eed of belofte.

  • 2.

    De onderzoekscommissie kan buiten de in artikel 155b, eerste lid, van de Gemeentewet genoemde personen tevens anderen verzoeken om medewerking aan het onderzoek te verlenen. Laatstgenoemde medewerking geschiedt slechts op vrijwillige basis.

  • 3.

    De onderzoekscommissie kan besluiten derden in te schakelen voor het uitvoeren van opdrachten die zij in het kader van de onderzoeksopdracht en de uitoefening van haar taak nodig acht.

  • 4.

    De onderzoekscommissie kan in het belang van het onderzoek in beslotenheid met een ieder informatieve gesprekken voeren, welke als zodanig geen onderdeel van het onderzoek uitmaken. Er bestaat hiertoe geen plicht tot medewerking.

  • 5.

    De onderzoekscommissie kan de bovengenoemde bevoegdheden, met uitzondering van de bevoegdheden genoemd in lid 4, uitsluitend uitoefenen indien tenminste drie van haar leden aanwezig zijn.

  • 6.

    De onderzoekscommissie besluit met meerderheid van stemmen.

Artikel 6 Proces-verbaal

  • 1.

    Indien de behoorlijk opgeroepen getuige of deskundige niet verschijnt, wordt daarvan een proces-verbaal opgemaakt, dat een nauwkeurige omschrijving van de oproeping behelst en door de aanwezige leden van de commissie wordt ondertekend. Dit proces-verbaal wordt door de commissie, wanneer zij het nodig acht, in handen gesteld van het Openbaar Ministerie bij de Rechtbank van het Arrondissement, waarin de in gebreke gebleven getuige of deskundige woont.

  • 2.

    Wanneer een voor de commissie verschenen getuige of deskundige weigert de eed of de belofte af te leggen, of weigert te antwoorden op een of meer gestelde vragen, wordt daarvan proces-verbaal opgemaakt. Dit proces-verbaal houdt de redenen van die weigering, zo die gegeven zijn, in en wordt door de aanwezige leden van de commissie ondertekend.

Artikel 7 Ambtelijke bijstand

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor de ambtelijke ondersteuning van de commissie en wijst daartoe een secretaris aan.

  • 2.

    De commissiesecretaris is bij iedere zitting aanwezig. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen medewerker van de griffie.

  • 3.

    De griffier of een door hem aangewezen medewerker van de griffie is verantwoordelijk voor alle inhoudelijke en organisatorische activiteiten van de ondersteuning van de commissie en is belast met het beheer van de gelden, zoals opgenomen in de onderzoeksbegroting.

Artikel 8 Verantwoordelijkheden

  • 1.

    Alle activiteiten van de commissieleden en de aan de commissie toegevoegde medewerkers ten behoeve van het onderzoek vallen onder de politieke verantwoordelijkheid van de commissie.

  • 2.

    Indien de commissie besluit de uitvoering van bepaalde delen van het onderzoek neer te leggen bij derden, vindt deze uitvoering plaats onder haar verantwoordelijkheid.

Artikel 9 Bekendmaking

  • 1.

    Het besluit tot instellen van een onderzoek, de omschrijving van het onderwerp van onderzoek en de samenstelling van de commissie worden ter openbare kennis gebracht op tenminste de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 2.

    Bij de bekendmaking als bedoeld in het eerste lid wordt als bijzonderheid opgenomen dat diegene die over informatie denkt te beschikken die van belang kan zijn voor het onderzoek, uitgenodigd wordt zich te melden bij de voorzitter van de commissie.

  • 3.

    Wijzigingen in de omschrijving van het onderwerp van onderzoek en beëindiging van het onderzoek worden overeenkomstig het eerste lid bekend gemaakt.

Artikel 10 Zittingen

  • 1.

    De voorzitter van de commissie bepaalt plaats en tijdstip van de zitting en brengt die ter openbare kennis.

  • 2.

    De voorzitter roept de leden van de onderzoekscommissie, getuigen en deskundigen ten minste 10 dagen voor de zitting op.

  • 3.

    Binnen drie werkdagen na verzending van de oproep kunnen getuigen en deskundigen onder opgaaf van redenen de voorzitter verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 4.

    De beslissing van de voorzitter op dit verzoek wordt uiterlijk één week voor het tijdstip van de zitting aan de betrokken getuige of deskundige medegedeeld.

Artikel 11 Verslaglegging zitting

  • 1.

    De commissiesecretaris draagt zorg voor de verslaglegging van de zitting.

  • 2.

    Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid voor zover van belang.

  • 3.

    Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

Artikel 12 Toehoorders en de pers

  • 1.

    De toehoorders en de vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare zittingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken.

Artikel 13 Geluid- en beeldregistratie

Degenen die tijdens de zitting geluid- dan wel beeldregistratie willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 14 Beraadslagingen

  • 1.

    De onderzoekscommissie beraadslaagt op de door haar te bepalen dagen en in bijzondere gevallen, indien tenminste twee leden, onder opgaaf van redenen, dat nodig achten.

  • 2.

    De onderzoekscommissie beraadslaagt achter gesloten deuren.

  • 3.

    De voorzitter roept de leden schriftelijk of per e-mail in vergadering bijeen onder opgaaf van de punten die behandeld zullen worden en zorgt dat stukken die op de agenda betrekking hebben tijdig aan de leden worden toegezonden of tijdig voor de leden ter inzage worden gelegd.

  • 4.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter van het bepaalde in de vorige leden afwijken.

  • 5.

    De commissiesecretaris maakt een beknopt verslag van de vergadering, dat de onderzoekscommissie in de eerstvolgende vergadering ter vaststelling wordt aangeboden.

  • 6.

    De onderzoekscommissie kan bepalen dat uit een beraadslaging geen mededelingen mogen worden gedaan, totdat de onderzoekscommissie een rapport aan de raad presenteert.

Artikel 15 Tussentijdse informatie aan de raad

De voorzitter van de onderzoekscommissie informeert de raad maandelijks over de voortgang van het onderzoek.

Artikel 16 Rapportage aan de raad

  • 1.

    De onderzoekscommissie stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het concept onderzoeksrapport aan de onderzoekscommissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn in elk geval degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De onderzoekscommissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 2.

    Na vaststelling door de onderzoekscommissie worden het onderzoeksrapport, de conclusies en aanbevelingen, de verslagen van de openbare hoorzittingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college van burgemeester en wethouders, aan de raad aangeboden.

  • 3.

    Na afronding van het onderzoek door de onderzoekscommissie worden haar bevindingen voorgelegd aan de raad. Het rapport wordt besproken in de raad op een door de raad te bepalen tijdstip.

  • 4.

    De commissie legt aan de raad verantwoording af over haar uitgaven.

Artikel 17 Niet-openbaarheid, geheimhouding en vernietiging/archivering

  • 1.

    De commissie kan om gewichtige redenen in verband met de bescherming van de in artikel 155b van de Gemeentewet genoemde personen of van een belang, bedoeld in artikel 155e van de Gemeentewet, besluiten aan haar overgelegde bescheiden of gedeelten daarvan niet openbaar te maken.

  • 2.

    De leden van de commissie bewaren geheimhouding omtrent de inhoud van de bescheiden of gedeelten daarvan, die ingevolge een besluit als bedoeld in het eerste lid, niet-openbaar worden gemaakt.

  • 3.

    Voor zover de in het tweede lid bedoelde bescheiden deel uitmaken van het onderzoeksverslag van de commissie, worden deze ter inzage gelegd voor of anderszins ter kennisneming gebracht aan de leden van de raad. De leden van de raad bewaren omtrent de inhoud van zodanige bescheiden geheimhouding. De geheimhouding wordt in acht genomen totdat de raad haar opheft.

  • 4.

    Na de beëindiging van het onderzoek van een door hem ingestelde commissie besluit de raad dat de processen-verbaal en de overige bescheiden van het onderzoek worden vernietigd, dan wel gedurende een door hem te bepalen periode worden bewaard in het raadsarchief. Bescheiden en aantekeningen, die ingevolge een besluit van de commissie geheim dienen te worden gehouden, maken geen deel uit van dit archief.

  • 5.

    De commissie bepaalt waar de in het tweede lid bedoelde bescheiden, voor zover deze geen deel uitmaken van het onderzoeksverslag van de commissie, worden bewaard en gedurende welke periode zij geheim zijn.

Artikel 18 Evaluatie van onderzoek en verordening

  • 1.

    Het verloop van het onderzoek wordt na afsluiting op initiatief van het presidium geëvalueerd.

  • 2.

    De toepassing van deze verordening wordt na afsluiting van elk onderzoek geëvalueerd en zo nodig aangepast door de raad.

Artikel 19 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening wordt aangehaald als: de Verordening op het recht op onderzoek van de raad van de gemeente Deventer 2017.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van haar bekendmaking.

     

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van Deventer op 27 september 2017.

de voorzitter,

ir. A.P. Heidema

de griffier,

drs. S.J. Peet