Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Rhenen

Gemeente Rhenen - Subsidieregelingen 2018 Reguliere peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieRhenen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGemeente Rhenen - Subsidieregelingen 2018 Reguliere peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie
CiteertitelSubsidieregeling Jeugd 2018
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Historie/Rhenen/289882/289882_1.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

03-10-2017nieuwe regeling

19-09-2017

gmb-2017-170227

Tekst van de regeling

Intitulé

Gemeente Rhenen - Subsidieregelingen 2018 Reguliere peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie

Gemeente Rhenen

Subsidieregels Jeugd Subsidieregel voor- en vroegschoolse educatie 2018

Subsidieplafond: € 241.536,-

Dit plafond is onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad. Het subsidieplafond wordt in november 2017 definitief door de vaststelling van de programmabegroting 2018 door de gemeenteraad.

Tevens is het subsidieplafond onder voorbehoud van de toekenning van de rijksbijdrage voor voor- en vroegschoolse educatie 2018 (vve). De definitieve hoogte van het subsidieplafond wordt bepaald aan de hand van de bekendmaking van de specifieke uitkering voor onderwijsachterstanden voor de gemeente Rhenen door het Rijk. De gemeente betaalt aan de instellingen voor de subsidie voor- en vroegschoolse educatie nooit meer dan de rijksbijdrage.

Het subsidieplafond is de rijksbijdrage onderwijsachterstanden verminderd met € 16.523,- . Dit bedrag is nodig voor de kosten van de coördinator vve, de jaarlijkse opleidingsbijeenkomst in november en het verzamelen en verwerken van de resultaatafspraken. Deze uitgaven worden niet via subsidie gefinancierd.

Aan het plafond zijn de bedragen voor de extra uitkering vve 2017, het restant vve 2016 en het bedrag van de lagere subsidievaststellingen 2016 ten opzichte van de verleningen toegevoegd.

 

Doel van de subsidie

De gemeente Rhenen wil dat elk kind een optimale schoolloopbaan doorloopt. De voor- en vroegschoolse educatie (vve) heeft als doel onderwijs- en/of ontwikkelingsachterstanden bij jonge kinderen te voorkomen en waar nodig effectief te bestrijden. De voorschoolse educatie is gericht op peuters van 2 tot 4 jaar met een onderwijs- en/of ontwikkelingsachterstand en vindt plaats in peuteropvang. Aansluitend is er sprake van een doorgaande leerlijn naar de vroegschool voor kleuters van 4 tot 6 jaar, in groep 1 en 2 van het basisonderwijs.

 

Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie

A1) Aanbodgestuurde subsidie van kindplaatsen-vve;

A2) Aanbodgestuurde subsidie van kindplaatsen-vve (onvoorziene situaties);

A3) Aanbodgestuurde subsidie van vve-kindplaatsen derde dagdeel;

B) Pilot - startgroep Willem Teellinck, op de Willem Teellinckschool in Achterberg is een pilot gestart met een startgroep;

C1) Overige activiteiten voor voor- en vroegschoolse educatie: Ouderprogramma;

C2) Overige activiteiten voor voor- en vroegschoolse educatie: Boekstart.

 

Beoogde resultaten

Problemen in de ontwikkeling van jonge kinderen voorkomen we zoveel mogelijk door een vroegtijdige signalering met bijpassende aanpak:

A1) Het realiseren van een voldoende aanbod kindplaatsen vve.

A2) Het realiseren van een voldoende aanbod kindplaatsen vve (onvoorziene situaties).

A3) Het realiseren van voldoende deelname aan kindplaatsen vve voor ouders met recht op kindertoeslag van de belastingdienst.

B) Pilot-startgroep: Een peutergroep in Achterberg waar gedurende 12 uur per week reguliere peuteropvang met vve wordt aangeboden voor peuters met en zonder vve-indicatie onder regie van de basisschool. Op de groep staat minimaal één hbo-geschoolde medewerker. Voor de startgroep zijn de landelijke en lokale regels en eisen voor peuteropvang van toepassing.

C1) Ouderprogramma zodat ouders actief worden betrokken bij de ontwikkeling van hun kind met vve-indicatie.

C2) Door het bevorderen van het gebruik van de bibliotheek een bijdrage leveren aan voor- en vroegschoolse educatie.

 

Organisaties die in aanmerking komen voor subsidie

De subsidierelatie met aanvragers waarvan de aanvraag 2018 niet aan de eisen voldoet of waarvan de resultaten in 2017 achterblijven bij wat verwacht mag worden zullen niet voor (volledige) continuering in aanmerking komen.

 

Mocht zich een nieuwe aanbieder melden, die in aanmerking wil komen voor gemeentelijke subsidie, dan geldt de voorwaarde dat zij moeten voldoen aan alle landelijke en lokale geldende (wettelijke) eisen, lokale afspraken (bv ouderprogramma) en participeren in de werkgroep vve. Daarnaast verbinden zij zich aan de nieuwe stappen die worden gezet in de ontwikkeling van een Integraal Kind Centrum (IKC).

 

De kwaliteitseisen die we stellen aan de uitvoerende organisaties gelden ook voor hun ‘onderaannemers’.

 

Nieuwe aanbieders kunnen vanaf de start van een nieuw kalenderjaar meedoen in de gemeentelijke subsidiering en verdeling van de plaatsen voor vve. Organisaties moeten zich uiterlijk 1 maart voorafgaand aan het subsidiejaar bij de gemeente melden om voor het nieuwe kalenderjaar voor subsidiering in aanmerking te komen.

 

De gemeente subsidieert aanbodgericht. De gemeente verstrekt vooraf voor een aantal plekken een gemeentelijke bijdrage. Per jaar worden afspraken gemaakt.

 

Soort subsidie

Jaarlijkse subsidie.

 

Verdeelsleutel subsidieplafond

Het subsidieplafond wordt op de volgende wijze verdeeld:

 

A1) De gemeente subsidieert voor 2018 een kindplaats vve tegen een vast bedrag van € 3.305,- van 3 dagdelen per week van 3,5 uur gedurende 40 weken.

De kindplaats is toegankelijk voor kinderen vanaf 2 jaar met een vve-indicatie. De subsidie is niet afhankelijk van de daadwerkelijke bezetting van de gesubsidieerde plaatsen. Deze plaatsen mogen uitsluitend beschikbaar worden gesteld aan ouders die geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag via de belastingdienst.

 

Verdeling vve-kindplaatsen op basis van de bezettingsgegevens van vier peildata ( 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar) aangeleverd door de voorschoolse voorzieningen.

 

De definitieve verdeling van de 40 beschikbare kindplaatsen wordt gemaakt zodra de gegevens van de peildatum van 1 oktober 2017 bekend zijn.

 

A2) Voor onvoorziene situaties, bv indien wachtlijsten ontstaan, zijn er nog 4 kindplaatsen beschikbaar. Hiervoor gelden dezelfde voorwaarden als de kindplaatsen genoemd bij A1.

Afhankelijk van de situatie kunnen deze plekken in de loop van 2018 worden toegekend. Een instelling ontvangt dan het bedrag/kindplaats naar rato van het resterende aantal maanden in het subsidiejaar.

 

A3) De gemeente subsidieert voor 2018 voor ouders met recht op kinderopvangtoeslag van de belastingdienst en een kind met vve-indicatie het derde dagdeel. Dit is een vast bedrag van € 1.102,-

en wordt alleen toegekend indien het kind 3 dagdelen per week van 3,5 uur de voorschoolse voorziening bezoekt. De vve kindplaats derde dagdeel is toegankelijk voor kinderen vanaf 2 jaar met een vve-indicatie. De subsidie is niet afhankelijk van de daadwerkelijke bezetting van de gesubsidieerde plaatsen.

 

Verdeling van de vve-kindplaatsen voor het derde dagdeel per week op basis van de bezettingsgegevens van vier peildata (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar) aangeleverd door de voorschoolse voorzieningen.

 

De definitieve verdeling van de 25 beschikbare vve-kindplaatsen derde dagdeel wordt gemaakt zodra de gegevens van de peildatum van 1 oktober 2017 bekend zijn.

 

B) Pilot - startgroep Willem Teellinck; hiervoor is een vast bedrag beschikbaar

 

C1) Ouderprogramma zodat ouders actief worden betrokken bij de ontwikkeling van hun kind met vve-indicatie. In overleg met de werkgroep vve wordt aan de instellingen een subsidie verstrekt voor het organiseren van een ouderprogramma. Dit is Vve-thuis of Opstapje. Deelname is voor ouders die gebruik maken van een gesubsidieerde kindplaats of de pilot startgroep (A1, A2 en B) verplicht. De gemeente verdeelt de middelen op basis van gegevens van het aantal drie jarigen met vve-indicatie dat op 1 april en 1 oktober 2017 de voorschoolse voorziening bezocht. De voorschoolse voorzieningen leveren deze gegevens bij de subsidieaanvraag 2018 aan. Er wordt een vast bedrag per kind toegekend.

 

C2) Door Boekstart bevorderen van het gebruik van de bibliotheek door jonge kinderen.

 

Bedrag per activiteit:

Voor onderdeel A 1 is € 132.200,- (40 x € 3305,-) beschikbaar.

Voor onderdeel A 2 is € 13.220,- (4 x € 3.305,-) beschikbaar.

Voor onderdeel A 3 is € 27.550,- (25 x € 1.102,-) beschikbaar.

Voor onderdeel B is € 24.406,- beschikbaar.

Voor onderdeel C 1 is € 344,- per kind met een vve-indicatie beschikbaar.

Voor onderdeel C2 is € 4.500,- beschikbaar.

 

Mocht het totale subsidieplafond niet voldoende zijn dan wordt het bedrag van C1 naar rato gereduceerd. Mochten er middelen vve over zijn dan wordt eenmalig aan A1, A2 en A3 een bedrag per kindplaats toegevoegd.

 

Rapportageverplichtingen:

Een gesubsidieerde instelling is verplicht om per kwartaal een rapportage op te leveren.

 

Onderdelen van de rapportage zijn:

Bezettingsgegevens van de groepen met door Rhenen gesubsidieerde peuteropvang en vve. Uit de bezettingsgegevens moet minimaal blijken: het aantal kinderen met recht op kinderopvangtoeslag ( uitgesplitst naar wel/geen vve-indicatie), het aantal kinderen met recht op reguliere subsidie peuteropvang en het aantal kinderen met recht op vve-subsidie op de eerste dag van het kwartaal.

 

Actuele wachtlijstgegevens. Nb het gaat hierbij alleen om kinderen waarvan de geplande plaatsingsdatum verstreken is. Onderverdeeld naar wel/geen vve-indicatie en wel/geen recht op kinderopvangtoeslag.

 

De rapportages dienen op de volgende tijdstippen te zijn ingeleverd:

Rapportage over het eerste kwartaal - voor 1 maart 2018

Rapportage over het eerste en tweede kwartaal - voor 1 juni 2018

Rapportage over het eerste, tweede en derde kwartaal - voor 1 september 2018

Jaarrapportage 2018; voor 1 december 2018

 

De gemeente zal per kwartaal de cijfers monitoren en met de werkgroep vve bespreken.

 

Van toepassing zijnde normbedragen

De gemeente subsidieert voor 2018 een kindplaats vve tegen een vast bedrag van € 3.305,- (eenmalig bedrag voor 2018) van 3 dagdelen per week van 3,5 uur, gedurende 40 weken.

De gemeente subsidieert voor 2018 een vve-kindplaats derde dagdeel tegen een vast bedrag van

€ 1.102,- (eenmalig bedrag voor 2018) voor het derde dagdeel per week van 3,5 uur, gedurende 40 weken.

De gemeente subsidieert voor het ouderprogramma een vast bedrag per 3 jarig kind met een vve-indicatie van € 344,- per jaar.

 

Van toepassing zijnde tariefvoorschriften

De aanbieder dient bij de ouders van de geplaatste vve-kinderen (onderdeel A1 en A2) een vooraf vastgestelde ouderbijdrage in rekening te brengen. Dit tarief wordt jaarlijks in overleg met de werkgroep vve bepaald.

 

Bijzondere criteria en/of voorwaarden

De locaties die voorschoolse educatie aanbieden voldoen aan de kwaliteitseisen, zoals die in de Wet OKE zijn vastgelegd. Daarnaast gelden ook lokale afspraken. De eisen zijn uitgewerkt in de beleidsnotitie “gesubsidieerde peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (vve) – gemeente Rhenen”.

De peuteropvang is ingeschreven in het landelijke register kinderopvang en peuterspeelzalen (LRKP) en voldoet daarmee aan de landelijke regelgeving en kwaliteitseisen.

Het niet voldoen aan de kwaliteitseisen of oneigenlijk gebruik van deze regeling kan reden zijn voor beëindiging of terugvordering van de subsidie voor vve.

 

Subsidieaanvragen voor activiteiten die naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders niet of onvoldoende bijdragen aan de door de gemeente Rhenen met deze subsidieregel beoogde doelen en resultaten komen niet voor subsidie in aanmerking.

 

Voor nieuwe subsidieaanvragers geldt dat zij zich conformeren aan de afspraken en kwaliteitscriteria, zoals zijn opgenomen in het convenant ‘Voor- en Vroegschoolse Educatie Rhenen’, die reeds met bestaande partijen is afgesloten voor uitvoering van vve in Rhenen.

 

Alleen voor een peuter waarvan minimaal één van de ouders in de gemeente Rhenen woont is subsidie mogelijk.

 

De opvangplaatsen voor reguliere peuteropvang en vve zijn niet onderling uitwisselbaar.

 

Vanuit de visie dat dit het beste is voor de ontwikkeling van de kinderen wordt uitgegaan van

gemengde groepen (regulier en vve samen). Dit heeft tot gevolg dat peuters zonder achterstand ook het vve-programma krijgen aangeboden. Zoals eerder genoemd wordt gewerkt met gemengde peutergroepen waarin peuters met en zonder vve-indicatie bij elkaar in één groep zitten. Bij voorkeur wordt gestreefd naar een maximum aantal vve-kinderen van 50% per groep.

 

De instellingen bepalen zelf of zij groepen samenstellen waarin tegelijk kinderen van de

peuteropvang en kinderdagopvang bij elkaar zitten. Hierbij moet wel voldaan worden aan alle

wettelijke kwaliteitseisen en lokale afspraken (zoals pedagogische kwaliteit).

 

Subsidieverantwoording

Voor kindplaatsen vve subsidieert de gemeente de uitvoerende organisaties voor peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag dienen een Inkomensverklaring (IB 60-formulier) en een door de gemeente opgestelde Eigen Verklaring te ondertekenen en in te leveren bij de uitvoerende organisatie waar uit blijkt dat zij geen recht hebben op Kinderopvangtoeslag van het Rijk. Wanneer van deze regeling oneigenlijk gebruik wordt gemaakt kan dit gevolgen hebben voor de subsidievaststelling.

 

Voor vve-kindplaatsen derde dagdeel subsidieert de gemeente de uitvoerende organisaties voor het derde dagdeel voor peuters waarvan de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Een kind moet drie dagdelen per week de voorschoolse voorziening bezoeken. De verklaring van de belastingdienst waaruit blijkt dat ouders recht hebben op toeslag moeten de ouders inleveren bij de uitvoerende organisatie. Wanneer van deze regeling oneigenlijk gebruik wordt gemaakt kan dit gevolgen hebben voor de subsidievaststelling.

 

Bij de subsidieverantwoording kindplaatsen vve verstrekt iedere organisatie een overzicht op kwartaal-basis van peuters waaraan een gesubsidieerde kindplaats vve is toegekend. Tezamen met dit overzicht overleggen organisaties ook de door de ouders verstrekte Inkomensverklaring (voorheen IB60-verklaring) en het ingevulde formulier ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag gemeente Rhenen’. Tevens wordt bij de verantwoording gekeken naar de leeftijd van het kind, heeft het kind wel/geen vve-indicatie en is het kind woonachtig in Rhenen. Een organisatie kan ook volstaan met het verstrekken van een accountantsverklaring waaruit blijkt dat deze gegevens zijn gecontroleerd. Benadrukt wordt dat uit de accountantsverklaring moet blijken dat de controle op kwartaal-basis heeft plaatsgevonden.

 

Bij de subsidieverantwoording kindplaatsen vve derde dagdeel verstrekt iedere organisatie een overzicht op kwartaal-basis van peuters waaraan een gesubsidieerde vve-kindplaats derde dagdeel is toegekend. Tezamen met dit overzicht overleggen organisaties gegevens waaruit blijkt dat het kind drie dagdelen per week de voorschool bezoekt en de door ouders verstrekte verklaring waaruit blijkt dat zij recht hebben op kinderopvangtoeslag. Bij de verantwoording wordt ook gekeken naar de leeftijd van het kind, heeft het kind wel/geen vve-indicatie en is het kind woonachtig in Rhenen. Een organisatie kan ook volstaan met het verstrekken van een accountantsverklaring waaruit blijkt dat deze gegevens zijn gecontroleerd. Benadrukt wordt dat uit de accountantsverklaring moet blijken dat de controle op kwartaal-basis heeft plaatsgevonden

 

Hardheidsclausule Pilotjaar 2018

Vanaf 1 januari 2017 is de peuteropvang geharmoniseerd. De eerste ervaringen met de harmonisatie in de praktijk hebben tot nieuwe inzichten en wijzigingen in de subsidieverlening geleid. Mochten zich in 2018 onvoorziene omstandigheden of ontwikkelingen voordoen die tot onevenredige nadelige situaties leiden dan kan het college van burgemeester en wethouders besluiten, indien nodig, van deze regeling af te wijken.

 

Referentiebeleidsdocumenten

•Programmabegroting 2017 -2020

•Beleidsnotitie gesubsidieerde peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (vve) – gemeente Rhenen

•Harmoniseren peuteropvang – uitgangspunten bedrijfsvoering gemeente Rhenen

•Convenant Voor- en Vroegschoolse Educatie Rhenen 2012

•Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk 2011

•Beleidsplan Jeugd 2014

•Integraal Beleidskader Sociaal Domein 2014

•Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012

•Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012

•Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2017.

•Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2017.

 

 

Subsidieregels Jeugd Subsidieregel Reguliere Peuteropvang

Subsidieplafond: € 77.734,-

Dit plafond is onder voorbehoud van goedkeuring door de gemeenteraad. Het subsidieplafond wordt in november 2017 definitief door de vaststelling van de programmabegroting 2018 door de gemeenteraad.

 

Doel van de subsidie

Het organiseren en uitvoeren van de basisfunctie van de reguliere peuteropvang, namelijk het bieden van de mogelijkheid tot het stimuleren van “spelen, ontwikkelen en ontmoeten” van kinderen van 2 tot 4 jaar, waarvan tenminste één van de ouders woonachtig is in de gemeente Rhenen.

 

Activiteiten die in aanmerking komen voor subsidie

De peuteropvangactiviteiten zijn gericht op het creëren van een veilige omgeving waarin kinderen van 2 tot 4 jaar elkaar kunnen ontmoeten, samen kunnen spelen en zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen. Daarnaast zijn de activiteiten gericht op het zo vroeg mogelijk signaleren en bestrijden van eventuele achterstanden en/of ontwikkelingsproblemen, het tot stand brengen van samenwerking met consultatiebureaus, kinderopvang en basisscholen.

 

Beoogde resultaten

Het, in samenspraak met de ouders, stimuleren van de algemene ontwikkeling (motorisch, taal, sociaal emotioneel) van kinderen van 2 tot 4 jaar. Daarnaast worden eventuele problemen in de opvoeding en ontwikkeling, psychische problemen en stoornissen vroegtijdig gesignaleerd en doorverwezen naar een passende aanpak.

 

Organisaties die in aanmerking komen voor subsidie

De subsidierelatie met aanvragers waarvan de aanvraag 2018 niet aan de eisen voldoet of waarvan de resultaten in 2017 achterblijven bij wat verwacht mag worden zullen niet voor continuering in aanmerking komen.

 

Mocht zich een nieuwe aanbieder melden, die in aanmerking wil komen voor gemeentelijke subsidie, dan geldt de voorwaarde dat zij moeten voldoen aan alle landelijke en lokale geldende (wettelijke) eisen, lokale afspraken (bv vve-thuis) en participeren in de werkgroep vve. Daarnaast verbinden zij zich aan de nieuwe stappen die worden gezet in de ontwikkeling van een Integraal Kind Centrum (IKC).

 

De kwaliteitseisen die we stellen aan de uitvoerende organisaties gelden ook voor hun ‘onderaannemers’.

 

Nieuwe aanbieders kunnen vanaf de start van een nieuw kalenderjaar meedoen in de gemeentelijke subsidiering en verdeling van de plaatsen voor peuteropvang. Instellingen moeten zich uiterlijk 1 maart voorafgaand aan het subsidiejaar bij de gemeente melden om voor het nieuwe kalenderjaar voor subsidiering in aanmerking te komen.

 

De gemeente subsidieert aanbodgericht. De gemeente verstrekt vooraf voor een aantal plekken een gemeentelijke bijdrage. Per jaar worden afspraken gemaakt.

 

Soort subsidie

Jaarlijkse subsidie.

 

Verdeelsleutel subsidieplafond:

A1) De gemeente subsidieert voor 2018 een peuteropvangplaats tegen een vast bedrag van € 1.831,- voor 2 dagdelen per week van 3,5 uur gedurende 40 weken. De subsidie is niet afhankelijk van de daadwerkelijke bezetting van de gesubsidieerde plaatsen. Deze plaatsen mogen uitsluitend beschikbaar worden gesteld aan ouders die geen aanspraak kunnen maken op kinderopvangtoeslag via de belastingdienst. De plaats is toegankelijk voor kinderen vanaf 2 jaar.

 

Verdeling kindplaatsen reguliere peuteropvang op basis van de bezettingsgegevens van vier peildata (1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar) aangeleverd door de voorschoolse voorzieningen.

De definitieve verdeling van de 26 beschikbare kindplaatsen wordt gemaakt zodra de gegevens van de peildatum van 1 oktober 2017 bekend zijn.

A2) Voor onvoorziene situaties, bv indien wachtlijsten ontstaat, zijn er nog 8 kindplaatsen beschikbaar. Afhankelijk van de situatie kunnen deze plekken in de loop van 2018 worden toegekend. Een instelling ontvangt dan het bedrag/kindplaats naar rato van het resterende aantal maanden in het subsidiejaar

B) Ouderprogramma zodat ouders actief worden betrokken bij de ontwikkeling van hun kind. In overleg met de werkgroep vve wordt aan de instellingen een subsidie verstrekt voor het organiseren van een ouderprogramma. Dit is Vve-thuis of Opstapje. De gemeente verdeelt de middelen op basis van gegevens van het aantal drie jarigen zonder vve-indicatie dat op 1 april en 1 oktober 2017 de voorschoolse voorziening bezocht. De instellingen leveren deze gegevens bij de subsidie-aanvraag aan. Er wordt voor 45 kinderen een vast bedrag per kind toegekend.

De definitieve verdeling van de beschikbare middelen wordt gemaakt zodra de gegevens van de peildatum van 1 oktober 2017 bekend zijn.

Bedrag per activiteit:

Voor onderdeel A1 is € 47.606,- (26 x € 1831,-) beschikbaar.

Voor onderdeel A2 is € 14.648,- (8 x € 1831,-) beschikbaar.

Voor onderdeel B is € 15.480,- (45 x € 344,-) beschikbaar.

 

Rapportageverplichtingen:

Een gesubsidieerde instelling is verplicht om per kwartaal een rapportage op te leveren.

 

Onderdelen van de rapportage zijn:

Bezettingsgegevens van de groepen met door Rhenen gesubsidieerde peuteropvang en vve. Uit de bezettingsgegevens moet minimaal blijken: Het aantal kinderen met recht op kinderopvangtoeslag

(uitgesplitst naar wel/geen vve-indicatie), het aantal kinderen met recht op reguliere subsidie peuteropvang en het aantal kinderen met recht op vve-subsidie op de eerste dag van het kwartaal.

 

Actuele wachtlijstgegevens. Nb het gaat hierbij alleen om kinderen waarvan de geplande plaatsingsdatum verstreken is. Onderverdeeld naar wel/geen vve-indicatie en wel/geen recht op kinderopvangtoeslag.

 

De rapportages dienen op de volgende tijdstippen te zijn ingeleverd:

Rapportage over het eerste kwartaal - voor 1 maart 2018

Rapportage over het eerste en tweede kwartaal - voor 1 juni 2018

Rapportage over het eerste, tweede en derde kwartaal - voor 1 september 2018

Jaarrapportage 2017- voor 1 december 2018

 

De gemeente zal per kwartaal de cijfers monitoren en met de werkgroep vve bespreken.

 

Van toepassing zijnde normbedragen

De gemeente subsidieert voor 2018 een kindplaats voor reguliere peuteropvang tegen een vast bedrag van € 1.831,- van 2 dagdelen per week van 3,5 uur, gedurende 40 weken.

De gemeente subsidieert voor het ouderprogramma een vast bedrag per 3 jarig kind zonder vve-indicatie van € 344,- per jaar.

 

Van toepassing zijn de tariefvoorschriften

De uitvoerende organisatie dient bij de ouders van de geplaatste kinderen een inkomensafhankelijke ouderbijdrage in rekening te brengen. Aanbieders bepalen zelf het tarief wat zij rekenen.

 

Bijzondere criteria en/of voorwaarden

Subsidieaanvragen voor activiteiten die naar oordeel van het college niet of onvoldoende bijdragen aan de door de gemeente Rhenen met deze subsidieregel beoogde doelen en resultaten komen niet voor subsidie in aanmerking.

 

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan uitvoerende organisaties die voldoen aan de voorwaarden zoals omschreven in beleidsnotitie “gesubsidieerde peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (vve) – gemeente Rhenen”.

 

De peuteropvang is ingeschreven in het landelijke register kinderopvang en peuterspeelzalen (LRKP) en voldoet daarmee aan de landelijke regelgeving en kwaliteitseisen.

 

Eenzelfde peuter verblijft per dag niet meer dan één dagdeel in de peuteropvang.

 

Peuters nemen twee dagdelen per week deel aan een gesubsidieerde kindplaats. Extra dagdelen zijn volledig voor de kosten van de ouders.

 

Het niet voldoen aan de kwaliteitseisen of oneigenlijk gebruik van deze regeling kan reden zijn voor beëindiging of terugvordering van de subsidie voor reguliere peuteropvang.

 

Alleen voor een peuter waarvan minimaal één van de ouders in de gemeente Rhenen woont is subsidie mogelijk.

 

De opvangplaatsen voor reguliere peuteropvang en vve zijn onderling niet uitwisselbaar.

 

Voor kinderen met ouders die gebruik kunnen maken van de kinderopvangtoeslag verstrekt de gemeente geen bijdrage voor de kindplaatsen reguliere peuteropvang. Dit geldt voor kinderen zonder vve-indicatie.

 

Vanuit de visie dat dit het beste is voor de ontwikkeling van de kinderen wordt uitgegaan van

gemengde groepen (regulier en vve samen). Dit heeft tot gevolg dat peuters zonder achterstand ook het vve-programma krijgen aangeboden. Gewerkt wordt met gemengde peutergroepen waarin peuters met en zonder vve-indicatie bij elkaar in één groep zitten. Bij voorkeur wordt gestreefd naar een maximum aantal vve-kinderen van 50% per groep.

 

De instellingen bepalen zelf of zij groepen samenstellen waarin tegelijk kinderen van de

peuteropvang en kinderdagopvang bij elkaar zitten. Hierbij moet wel voldaan worden aan alle

wettelijke kwaliteitseisen en lokale afspraken (zoals pedagogische kwaliteit).

 

Subsidieverantwoording

Voor kindplaatsen reguliere peuteropvang subsidieert de gemeente de uitvoerende organisaties voor peuters waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag. Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag dienen een Inkomensverklaring (IB 60-formulier) en een door de gemeente opgestelde Eigen Verklaring te ondertekenen en in te leveren bij de uitvoerende organisatie waar uit blijkt dat zij geen recht hebben op Kinderopvangtoeslag van het Rijk. Wanneer van deze regeling oneigenlijk gebruik wordt gemaakt kan dit gevolgen hebben voor de subsidievaststelling.

 

Bij de subsidieverantwoording verstrekt iedere organisatie een overzicht op kwartaal-basis van peuters waaraan een gesubsidieerde kindplaats is toegekend. Tezamen met dit overzicht overleggen organisaties ook de door de ouders verstrekte Inkomensverklaring (voorheen IB60-verklaring) en het ingevulde formulier ‘Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag gemeente Rhenen’. Tevens wordt voor de verantwoording gekeken naar de leeftijd van het kind, heeft het kind wel/geen vve-indicatie en is het kind woonachtig in Rhenen. Een organisatie kan ook volstaan met het verstrekken van een accountantsverklaring waaruit blijkt dat deze gegevens zijn gecontroleerd. Benadrukt wordt dat uit de accountantsverklaring moet blijken dat de controle op kwartaal-basis heeft plaatsgevonden.

Hardheidsclausule Pilotjaar 2018

Vanaf 1 januari 2017 is de peuteropvang geharmoniseerd. De eerste ervaringen met de harmonisatie in de praktijk hebben tot nieuwe inzichten en wijzigingen in de subsidieverlening geleid. Mochten zich in 2018 onvoorziene omstandigheden of ontwikkelingen voordoen die tot onevenredige nadelige situaties leiden dan kan het college van burgemeester en wethouders besluiten, indien nodig, van deze regeling af te wijken.

 

Referentiebeleidsdocumenten

•Programmabegroting 2017 – 2020

•Beleidsnotitie gesubsidieerde peuteropvang en voor- en vroegschoolse educatie (vve) – gemeente Rhenen

•Harmoniseren peuteropvang – uitgangspunten bedrijfsvoering gemeente Rhenen

•Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk 2011

•Beleidsplan Jeugd 2014

•Integraal Beleidskader Sociaal Domein 2014

•Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012

•Regeling kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzalen 2012.

•Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2017.

•Besluit kwaliteit kinderopvang en peuterspeelzaalwerk 2017.