Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Schouwen-Duiveland

Beleidsregel Vervoersvoorziening Jeugdhulp 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSchouwen-Duiveland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel Vervoersvoorziening Jeugdhulp 2017
CiteertitelBeleidsregel vervoersvoorziening jeugdhulp gemeente Schouwen-Duiveland 2017
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpVervoer jeugdhulp
Externe bijlagenBijlage 1: Stroomschema Bijlage 2: Aanvraagformulier

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 2.3, tweede lid, van de Jeugdwet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-09-2017Nieuwe regeling

01-08-2017

gmb-2017-169587

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel Vervoersvoorziening Jeugdhulp 2017

Het college van de gemeente Schouwen-Duiveland;

 

gelet op artikel 2.3 lid 2 van de Jeugdwet

 

besluit vast te stellen de beleidsregel vervoersvoorziening jeugdhulp gemeente Schouwen-Duiveland

 

1. Begripsomschrijving

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

a. aangepast vervoer: vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, treintaxi of bustaxi;

b. afstand: afstand tussen de woning en de jeugdhulpvoorziening, de school en de jeugdhulpvoorziening en/of de jeugdhulpvoorziening en de woning, gemeten langs de kortste voor de jeugdige voldoende begaanbare en veilige weg;

c. begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de jeugdige tijdens het vervoer te begeleiden;

d. eigen vervoer: vervoer per eigen motorvoertuig of fiets dan wel vervoer gerealiseerd vanuit het eigen netwerk;

e. gebruikelijke zorg en/of hulp: de normale, dagelijkse zorg en/of hulp die ouders en/of andere huisgenoten geacht worden elkaar onderling te bieden. Voor jeugdigen geldt dat ouders de tot hun gezin behorende minderjarige kinderen behoren te verzorgen, op te voeden en toezicht aan hen te bieden, ook al is er sprake van een jeugdige met een ziekte, aandoening of beperking.

f. jeugdige: jeugdigen die gebruik maken van een jeugdhulpvoorziening als bedoeld in artikel 2 lid 2 van de Verordening Jeugdhulp Schouwen-Duiveland 2015;

g. openbaar vervoer: voor ieder openstaand personenvervoer

h. ouders: ouder(s), voogden of verzorgers van de jeugdige;

i. vervoer: openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de behandellocatie en terug naar de woning;

j. vervoersvoorziening: bestaande vervoersstromen in het kader van WMO of leerlingenvervoer dan wel aangepast vervoer;

k. vergoeding vervoer: een vergoeding om zelf het vervoer te kunnen regelen;

l. woning: plaats waar de jeugdige structureel en feitelijk verblijft.

 

2. De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening

a. Ten behoeve van het bezoeken van de jeugdhulpvoorziening kan het college aan de jeugdige aan wie een individuele voorziening is verstrekt in het kader van jeugdhulp een vervoersvoorziening dan wel een vergoeding verstrekken.

b. De vervoersvoorziening/vergoeding wordt toegekend, indien en voor zover dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is in verband met een medische noodzaak of beperkingen in de zelfredzaamheid van de jeugdige en het vervoer niet van de ouders/het netwerk kan worden verlangd in het kader van de eigen kracht, met inachtneming van het bepaalde in dit besluit.

 

3. Aanvraag

a. Jeugdigen en ouders kunnen een schriftelijke aanvraag indienen voor een vervoersvoorziening dan wel een vergoeding, indien zij in aanmerking komen voor een individuele voorziening jeugdhulp;

b. De aanvraag voor een vervoersvoorziening dan wel een vergoeding wordt zo mogelijk samen gedaan met de aanvraag voor een individuele voorziening jeugdhulp;

c. Het college kan een formulier aanmerken als aanvraag als de zorgaanbieder in overleg met de jeugdige of zijn ouders dat op het formulier hebben aangegeven en het formulier is voorzien van een dagtekening, van de naam, Burgerservicenummer en geboortedatum van de jeugdige.

 

4. Toekenning vervoersvoorziening/vergoeding

Het college bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking dan wel de uitbetaling van de vergoeding, alsmede de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening dan wel vergoeding.

 

5. Criteria vervoersvoorziening/vergoeding

a. De regeling is alleen van toepassing indien het gaat om een vervoersvraag voor een jeugdige die een indicatie heeft voor een individuele voorziening jeugdhulp;

b. Er is sprake van een medische noodzaak dan wel een beperking in de zelfredzaamheid;

c. Het is niet mogelijk om op eigen (financiële) kracht en eigen verantwoordelijkheid (al dan niet gedeeltelijk en/of met behulp van het eigen netwerk) het vervoer te organiseren;

d. Er is geen andere regeling/voorziening waarvan de jeugdige gebruik kan maken voor het vervoer naar de jeugdhulpvoorziening;

e. De minimale afstand bedraagt meer dan 6 kilometer tot de jeugdhulpvoorziening om voor een vervoersvoorziening/vergoeding in aanmerking te kunnen komen, alles daaronder wordt gezien als gebruikelijke zorg en/of hulp en mag van ouders worden verwacht dat zij dit zelf regelen;

f. Het betreft zodanige langdurige en/of intensieve hulp dat het niet redelijk en billijk is van de ouders te verlangen dat zij de jeugdige (gedeeltelijk) zelf brengen en halen (langdurig houdt in meer dan drie maanden, intensief houdt in minimaal twee keer per week).

 

6. Passende vervoersvoorziening

a. Als aan de criteria onder 5 is voldaan bepaalt het college in overleg met de ouders of, en zo ja welke (combinatie van) vervoersvoorziening(en) het meest passend is.

b. De volgende vormen worden onderscheiden op volgorde van afweging:

i. Kilometervergoeding indien de ouders of iemand uit het sociaal netwerk de jeugdige zelf vervoeren of laten vervoeren, op basis van een vastgesteld tarief: € 0,19 per km, van toepassing op het aantal km bij meer dan 6 km enkele reis (zie artikel 5, lid e);

ii. Een vergoeding voor openbaar vervoer (op basis van 2de klas) indien de jeugdige zelfstandig van openbaar vervoer gebruik kan maken;

iii. Een vergoeding voor openbaar vervoer (op basis van 2de klas) met begeleiding indien door de ouders wordt aangetoond dat de jeugdige niet in staat is om zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik te maken of indien de jeugdige zelf kan leren reizen met openbaar vervoer;

iv. Aansluiting bij reeds bestaande vervoersbewegingen in het kader van de Wmo en/of leerlingenvervoer binnen (aanvullende) afspraken met het betreffende vervoersbedrijf voor zover dit mogelijk blijkt na onderzoek van de gemeente;

v. Aangepast vervoer (taxivervoer) indien voorgaande mogelijkheden niet tot de opties behoren.

 

7. Doorgeven van wijzigingen

a. Een jeugdige of zijn ouders doen onverwijld uit eigen beweging en/of op verzoek aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande de vervoersvoorziening. Het college voert een jaarlijkse steekproef uit ten behoeve van controle;

b. Het college kan een beslissing aangaande een vervoersvoorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

 

8. Voorwaarden

a. Het college kan aan het verstrekken van vervoerskosten voorwaarden verbinden, die verband houden met de aard en het doel van de bepalingen in dit besluit;

b. Het college kan een vervoersvoorziening intrekken indien niet (meer) aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan;

 

9. Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer voor jeugdhulp, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in dit besluit, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen bij:

a. Ernstige ontwrichting van het gezinsleven door het halen en brengen van een jeugdige naar en van jeugdhulp;

b. Situaties onbillijk van aard.

 

10. Inwerkingtreding en citeertitel

a. Dit besluit treedt in werking op de dag na publicatie.

b. Dit besluit wordt aangehaald als: “Beleidsregel vervoersvoorziening jeugdhulp gemeente Schouwen-Duiveland 2017”.

 

Aldus besloten in de vergadering van het college, gehouden op 1 augustus 2017.

M. van den Heuvel, G.C.G.M. Rabelink,

Secretaris, Burgemeester

Toelichting

 

Artikel 2.

Het eigen kracht principe is leidend, dat betekent dat mensen niet standaard in aanmerking komen voor een vervoersvoorziening. In een gesprek met de ouders/jeugdige is het van belang om te bekijken wat de mogelijkheden zijn om zelf het vervoer te kunnen regelen en welke combinaties van vervoer mogelijk zijn. Dit gesprek vindt plaats bij elke nieuwe aanvraag en bij elke verlengingsaanvraag.

Om te kunnen bepalen of een vervoersvoorziening noodzakelijk is, gaat de gemeente in gesprek met ouders/jeugdige waarbij het volgende principe geldt:

Een eventuele vergoeding voor vervoer betreft een vervoersbeweging naar een voor een kind dagelijkse voorziening. Hierbij gaat het om een vervoersvoorziening van huis of school naar de behandellocatie en terug naar huis.

 

Van medische noodzaak is sprake wanneer:

een jongere door zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuigelijke beperking niet in staat is om (eventueel onder begeleiding van een volwassene) gebruik te maken van het openbaar vervoer.

 

Van beperkingen in de zelfredzaamheid is sprake wanneer:

De leeftijd van de jeugdige het niet toe laat zelfstandig te reizen met het OV, nadat is aangetoond dat ouders of andere personen in de naaste omgeving niet in staat kunnen worden geacht om zorg te dragen voor de begeleiding; of

er sprake is van ernstige gedragsproblemen welke reizen in het OV of eigen vervoer onmogelijk maken; of

er andere redenen van niet-medische aard zijn die het zelfstandig of onder begeleiding reizen in het OV of eigen vervoer onmogelijk maken;

dan wel er is wel mogelijkheid het vervoer zelf te regelen, maar er is geen financiële draagkracht.

 

Artikel 3.

De gemeente hanteert een standaard aanvraagformulier voor vervoer, waarop de criteria genoemd staan en afgelopen moeten zijn en eventuele bijzonderheden vermeldt kunnen worden. Het formulier is voorzien van een dagtekening, van de naam, Burgerservicenummer en geboortedatum van de jeugdige

 

Artikel 5.

Financiële kracht vormt een van de criteria voor het recht op een vervoersvoorziening. Het college bepaalt in overleg met ouders per situatie wat redelijk en billijk is om van ouders te mogen verwachten in het kader van zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid. Vervolgens wordt met inachtneming van de financiële situatie van het gezin afgewogen of ouders kunnen voldoen aan deze verwachting.

Ter info voor de ondersteuning van de overweging: er is sprake van een laag inkomen wanneer mensen een inkomen hebben van 110% van de normen genoemd in artikel 21 sub a en sub b van de Participatiewet voor respectievelijk de alleenstaande ouder en het gezin. Hierbij wordt niet gekeken naar de grootte van het gezin.

Het percentage is overgenomen uit de beleidsregels Bijzondere Bijstand gemeente Schouwen-Duiveland 2016.

De bijzondere bijstand (artikel 35 van de PW): bijstand die bestemd is voor de uit bijzondere omstandigheden voortvloeiende kosten, die niet kunnen worden voldaan uit het inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm of inkomensvoorziening en/of uit het aanwezige vermogen en/of uit de individuele inkomenstoeslag

In het geval er door hantering van dit artikel een onevenredige belasting voortvloeit voor de ouders kan artikel 10 van deze beleidsregel worden aangewend. Dit is ter beoordeling van het college.

 

Artikel 6.

De verschillende vormen van vervoersvoorzieningen onder 6 zijn opgesomd in volgorde van afweging. In de eerste instantie dient onderzocht te worden of ouders zelf of met behulp van hun netwerk (gedeeltelijk) zorg kunnen dragen voor het vervoer van de jeugdige. Netwerk kan ook inhouden professioneel netwerk, zoals de zorgboerderij die zelf voor een vergoeding de jeugdigen kan ophalen bijvoorbeeld. Wanneer dit niet mogelijk is, of maar gedeeltelijk mogelijk is worden de volgende stappen in genoemde volgorde overwogen (zie stroomschema).

In vierde instantie dient onderzocht te worden of er mogelijkheden zijn binnen de bestaande vervoersbewegingen vanuit het leerlingenvervoer dan wel vanuit het WMO vervoer. Dit gebeurt vanaf 1 augustus 2018 door een bericht te sturen, via het systeem Yoonidata/Multicard, naar de Gemeentelijke Vervoercentrale Zeeland die de mogelijkheden voor de gemeente nagaat. Het college laat de Gemeentelijke Vervoerscentrale Zeeland weten om welke cliënt het gaat door:

benodigde gegevens van cliënt;

startpunt en eindpunt;

welke dagen en tijdstippen door te geven.

Indien de Gemeentelijke Vervoerscentrale Zeeland aangeeft dat het niet mogelijk is om via het leerlingenvervoer dan wel via het WMO vervoer het vervoer te organiseren kan als laatste optie aangepast vervoer worden ingezet. Voor aangepast vervoer zijn geen gemeentelijke afspraken gemaakt. Het is aan het college te beoordelen wat de meest geschikte vorm van vervoer dan is.

 

Proces declaratie vervoerskosten

Indien er sprake is van een vergoeding in kilometers wordt in de door het college afgegeven indicatie danwel beschikking (zie n.b.) vastgesteld welke vorm van vervoer ingezet wordt en voor welke periode deze ingezet wordt.

Indien er sprake is van een vergoeding van (begeleiding bij) OV wordt in de door het college afgegeven indicatie danwel beschikking vastgesteld welke vorm van vervoer ingezet wordt, wat de kosten hiervan zijn en voor welke periode deze ingezet wordt. Ouders leveren in overleg met het college vooraf of achteraf een bewijsstuk aan waaruit blijkt dat de vergoeding is ingezet voor het in de beschikking opgenomen doel.

Indien er sprake is van aangepast vervoer maakt de gemeente de afspraak met de vervoerder dat de factuur (o.v.v. het nummer van de beschikking) rechtstreeks naar de gemeente gaat. De gemeente draagt dan zorg voor de betaling van de factuur.

De factuur, indien gebruik gemaakt wordt van leerlingenvervoer dan wel WMO vervoer via de Gemeentelijke Vervoercentrale Zeeland, gaat direct naar het SWVO. Het SWVO draagt verder zorg voor de betaling van de factuur (o.v.v. het nummer van de beschikking). Het SWVO stuurt rapportages per kwartaal naar de gemeente Schouwen-Duiveland en belast de kosten door via één totaal factuur voor vervoer.

n.b.

Conform art. 2 t/m 5 Verordening Jeugdwet Schouwen-Duiveland 2015:

Wanneer er sprake is van inzet van een individuele voorziening ofwel specialistische jeugdhulp geïndiceerd door de gemeente, dan wordt er altijd een beschikking afgegeven.

Wanneer er sprake is van inzet van:

- een algemene voorziening;

- jeugdhulp in het kader van een kinderbeschermingsmaatregel/jeugdreclassering geïndiceerd door een GI;

- jeugdhulp na doorverwijzing van de huisarts, medisch specialist of jeugdarts;

dan is de gemeente niet verplicht een beschikking af te geven en kan er enkel sprake zijn van indicatie/levering van de jeugdhulp. De gemeente geeft wel een beschikking af jeugdige en/of ouders hierom verzoeken.

Bijlagen:

1. Stroomschema vervoer jeugdhulp

2. Aanvraagformulier vervoer