Organisatie | Wierden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Wierden 2017 |
Citeertitel | Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Wierden 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Artikel 213a Gemeentewet
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-03-2017 | 07-03-2017 |
Burgemeester en wethouders van Wierden maken (ter uitvoering van het besluit van de raad van 7 maart 2017) de tekst bekend van de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Wierden 2017, zoals deze luidt op de datum van deze bekendmaking.
VERORDENING ONDERZOEKEN DOELMATIGHEID EN DOELTREFFENDHEID GEMEENTE WIERDEN 2017
De raad van de gemeente Wierden besluit,
gelet op artikel 213a Gemeentewet;
Verordening voor periodiek onderzoek door het college naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door het college gevoerde bestuur van de gemeente Wierden.
In deze verordening wordt verstaan onder:
Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen, of met de beschikbare middelen zo veel mogelijk resultaat bereiken.
De mate waarin de gewenste prestaties en de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.
Artikel 2. Onderzoeksfrequentie
Het college onderzoekt met behulp van het interne controleproces periodiek de doelmatigheid van (onderdelen van) organisatie-eenheden van de gemeente en de uitvoering van taken door de gemeente. Verbeteringen worden voorgelegd. Indien daar aanleiding toe is wordt een gemeentelijke organisatie-eenheid of gemeentelijke taak aan een volledige toets onderworpen.
Artikel 4. Voortgang onderzoeken
Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van de bijbehorende onderzoeksbudgetten.
Artikel 2. Onderzoeksfrequentie
In artikel 2 wordt het college opgedragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur. Hierbij wordt een scheiding aangebracht tussen onderzoeken naar de doelmatigheid en onderzoeken naar de doeltreffendheid.
De onderzoeken naar de doelmatigheid worden aanvullend op het interne controleproces uitgevoerd. De procesgang en risico’s worden daarbij benoemd. De intensiteit wordt bepaald door de mate waarin de interne controle wordt uitgevoerd. Uitgangspunt is het jaarlijkse interne controleplan. Mocht er aanleiding toe zijn dan kan een verdiepend onderzoek nodig zijn en uitgevoerd worden. De uitvoering van de doelmatigheidsonderzoeken wordt gedaan door de gemeentelijke organisatie.
De onderzoeken naar de doeltreffendheid vinden plaats op basis van programma’s. Hierbij worden in eerste instantie de voorgeschreven beleidsindicatoren betrokken. Deze geven al een eerste indicatie van de plek die een activiteit inneemt binnen de lokale overheid op dat onderdeel. (zie ook
Verder vinden er periodiek tevredenheidsonderzoeken plaats onder de inwoners en bedrijven die een programma of een gedeelte van een programma(activiteit) omvatten.
Artikel 3. Het Onderzoeksplan (interne controleplan)
De beslissing wat te onderzoeken is aan het college. Vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat de plannen zijn, en ook gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als hij dat nodig acht invloed uit te oefenen. Hierin voorziet het interne controleplan. De gemeenteraad kan op dat moment ook aandacht vragen voor extra onderzoek.
Het interne controleplan wordt in het 1e kwartaal van jaar door het College vastgesteld en aan de raad aangeboden.
Het interne controle plan moet een volledig beeld geven van de voorgenomen interne controles/onderzoeken, zij het uiteraard nog globaal.
Artikel 4. Voortgang onderzoek
De bedrijfsvoeringparagraaf van de begroting en jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken en de beleidsvoornemens omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient een relatie te worden gelegd met de inhoud van de programma’s van de begroting en jaarstukken. Het ligt voor de hand om in deze paragaaf eveneens te rapporteren over de stand van zaken bij de interne onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur.
Artikel 5. Rapportage en gevolgtrekking
Met de instelling van de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in een rapportage over de interne controle voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, tweede lid, van de Gemeentewet. De rapporten dienen volgens artikel 197 tweede lid van de Gemeentewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die lopende het verslagjaar zijn afgerond. Dat sluit echter geenszins uit dat de raad, als hij dat wenst, de rapporten ontvangt zodra ze zijn vastgesteld.
Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering, daarom is in deze modelverordening opgenomen dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van de rapportage, en dat zo nodig door middel van een plan van verbetering het vervolgtraject moet worden ingezet. De bedrijfsvoering is een zaak van het college. Het is dan ook het college dat maatregelen moet nemen tot verbetering. Het college moet een plan van verbetering opstellen en uitvoeren. Het plan van verbetering wordt uiteraard ook ter kennisgeving aan de raad gestuurd.
De inwerkingtreding van deze verordening is de dag na het raadsbesluit.
In dit artikel wordt de naam gegeven waarmee in gemeentelijke stukken naar deze verordening kan worden verwezen.