Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noord-Holland

Verordening planschade Noord-Holland 2010

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoord-Holland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingVerordening planschade Noord-Holland 2010
CiteertitelVerordening planschade Noord-Holland 2010
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpplan, planschade, schade, planologische maatregel

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Provinciewet, art. 143
  2. Besluit ruimtelijke ordening, art. 6.1.3.3

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

16-04-201017-11-2020Nieuwe regeling

12-04-2010

Provinciaal Blad, 2010, 55

2010-4092

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening planschade Noord-Holland 2010

Provinciale Staten van Noord-Holland;

 

gelezen de voordracht van gedeputeerde staten;

 

gelet op artikel 6.1.3.3 van het Besluit ruimtelijke ordening;

 

gelet op artikel 143 van de Provinciewet;

 

besluiten:

 

vast te stellen de navolgende verordening: Verordening planschade Noord-Holland 2010

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    wet: Wet ruimtelijke ordening;

  • 2.

    besluit: Besluit ruimtelijke ordening;

  • 3.

    aanvrager: degene die een aanvraag indient om een tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 van de wet;

  • 4.

    planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid, van de wet;

  • 5.

    planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, van de wet;

  • 6.

    adviseur: persoon of commissie, als bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c, van het besluit.

Artikel 2 Adviseur

  • 1.

    Gedeputeerde staten wijzen een persoon als adviseur aan die aantoonbaar beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebied van planschade.

  • 2.

    Een adviseur is niet werkzaam onder verantwoordelijkheid van gedeputeerde staten of provinciale staten. Ook is een adviseur op geen enkele wijze betrokken bij de planologische maatregel waarop de aanvraag is gebaseerd.

Artikel 3 Adviescommissie

  • 1.

    Indien gedeputeerde staten van oordeel zijn dat er gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag behoefte bestaat aan extra deskundigheid, wijzen zij meerdere personen als adviseur aan. Deze personen vormen samen een adviescommissie.

  • 2.

    Gedeputeerde staten wijzen een voorzitter aan.

  • 3.

    De voorzitter is verantwoordelijk voor de taakverdeling binnen de adviescommissie.

Artikel 4 Achterwege blijven van inschakeling adviseur (art. 6.1.3.3 Bro, lid 2 onder b)

Als de aanvraag kennelijk ongegrond is, dan wel op grond van artikel 6.1.3.1 van het besluit niet in behandeling wordt genomen, kan inschakeling van de adviseur achterwege blijven.

Artikel 5 Voorleggen aanvraag

Indien wordt besloten tot inschakeling van een adviseur, leggen gedeputeerde staten de aanvraag om planschade vergoeding binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het besluit, aan de adviseur voor.

Artikel 6 Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie

  • 1.

    Voordat gedeputeerde staten de aanvraag voorleggen als bedoeld in artikel 5, stellen zij de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet, schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van een adviseur.

  • 2.

    De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belang- hebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet, kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van een adviseur bij gedeputeerde staten indienen.

  • 3.

    Gedeputeerde staten beslissen binnen twee weken na het verstrijken van de in het tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking.

Artikel 7 Ter beschikking stellen informatie

Gedeputeerde staten stellen aan de adviseur alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

Artikel 8 Werkwijze adviseur

  • 1.

    De adviseur organiseert in elk geval één hoorzitting, waar de aanvrager in de gelegenheid wordt gesteld de aanvraag toe te lichten en de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te geven. Het betrokken bestuursorgaan en eventuele andere betrokken bestuursorganen en de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de wet, worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar temaken.

  • 2.

    De adviseur is bevoegd aan partijen binnen een aan hen te stellen termijn, overlegging van nadere gegevens of stukken te gelasten.

  • 3.

    De adviseur bepaalt de datum en het tijdstip waarop hij de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

  • 4.

    De adviseur maakt met de aanvrager een afspraak ten behoeve van de taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak.

  • 5.

    De adviseur draagt er zorg voor dat van de hoorzitting en van de plaatsopneming een verslag wordt gemaakt. Het verslag maakt deel uit van het uit te brengen advies.

  • 6.

    Binnen zestien weken nadat de aanvraag is voorgelegd zendt de adviseur een concept van het advies aan

    • a.

      gedeputeerde staten;

    • b.

      de aanvrager;

    • c.

      een eventueel ander betrokken bestuursorgaan;

    • d.

      belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet.

  • 7.

    De adviseur kan de in het zesde lid genoemde termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn van ten hoogste vier weken verlengen.

  • 8.

    De aanvrager, een betrokken bestuursorgaan en de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet, kunnen binnen vier weken na de toezending van het concept van het advies hierop schriftelijk reageren.

  • 9.

    Indien binnen de in het achtste lid genoemde termijn:

    • a.

      een reactie is ingediend, brengt de adviseur binnen vier weken na het verstrijken van die termijn een advies uit aan gedeputeerde staten, waarbij de ontvangen reacties zijn betrokken;

    • b.

      geen reactie is ingediend, brengt de adviseur binnen twee weken na het verstrijken van die termijn een advies uit aan gedeputeerde staten.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van publicatie in het provinciaal blad.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening planschade Noord-Holland 2010.

Haarlem, 12 april 2010,

Provinciale Staten voornoemd,

E.Post, voorzitter.

I.J.M. Speekenbrink, statengriffier.