Organisatie | Flevoland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van de Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent subsidies Besluit tot openstelling Regeling niet-productieve investeringen water uit de Subsidieverordening Plattelandsontwikkeling (P0P3) provincie Flevoland 2014-2020 |
Citeertitel | Besluit tot openstelling Regeling niet-productieve investeringen water uit de Subsidieverordening Plattelandsontwikkeling (P0P3) provincie Flevoland 2014-2020 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/historie/Flevoland/389957/389957_1.html
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
12-04-2018 | 21-09-2017 | 10-12-2017 | aanhef | 03-04-2018 | 2213942 |
22-09-2017 | 12-04-2018 | nieuwe regeling | 12-09-2017 | 2116927 |
Gedeputeerde Staten maken bekend dat zij in hun vergadering van 12 september 2017 onder nummer 2110187 het volgende besluit hebben genomen:
Besluit tot openstelling Regeling niet-productieve investeringen water uit de Subsidieverordening Plattelandsontwikkeling (P0P3) provincie Flevoland 2014-2020
Gedeputeerde Staten van Flevoland, gelet op artikel 1.3 van de Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) provincie Flevoland 2014-2020
De Regeling niet-productieve investeringen water (als nadere invulling op de algemene bepalingen zoals vastgesteld in hoofdstuk 2, paragraaf 6 van de Subsidieverordening P0P3 provincie Flevoland) voor de periode van 16 oktober 2017 tot en met 10 december 2017 17:00 uur open te stellen voor het indienen van aanvragen;
De aanvragen worden beoordeeld op basis van de volgende criteria:
De mate waarin de activiteit effect heeft op de te bereiken doelen, zoals in artikel 1 lid 1 genoemd:
Aspecten die hierbij een rol spelen zijn:
De kosteneffectiviteit wordt bepaald door de totaal aangevraagde subsidiabele kosten te relateren aan het effect op of de mate waarin de doelen worden behaald:
Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal totaalpunten hebben gekregen en hun som dusdanig is dat het subsidieplafond wordt overschreden, dan vindt tussen hen prioritering plaats op de afzonderlijke scores in de volgorde: a. effectiviteit – b. haalbaarheid – c. kosteneffectiviteit – d. urgentie. Mochten ook deze afzonderlijke scores gelijkluidend zijn, dan wordt de rangschikking bepaald door loting.
Gedeputeerde Staten stellen voor de rangschikking van de subsidieaanvragen als bedoeld in artikel 5 een adviescommissie in als bedoeld in artikel 1.14 van de verordening.
Volgens de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) moeten uiterlijk in 2027 alle aangewezen oppervlaktewateren een goede chemische samenstelling hebben en moet de ecologische toestand op orde zijn.
De afzonderlijke lidstaten moeten aangeven welke doelen ze stellen en welke maatregelen ze uitvoeren om de gestelde doelen te halen. Dit gebeurt in de zogenaamde stroomgebiedbeheerplannen. Deze hebben een looptijd van zes jaar. De provincie Flevoland valt onder het stroomgebiedsplan Rijn Oost.
In de Tweede Kamer is in december 2013 afgesproken geld vanuit de directe inkomenssteun Gemeenschappelijk Landbouw Beleid naar POP3 over te hevelen. Dit met de opdracht “om agrariërs te ondersteunen bij investeringen en innovaties om te voldoen aan de internationale doelen, met name op het gebied van de Nitraatrichtlijn en de Kaderrichtlijn water). Hier zijn wel restricties aan verbonden, zie artikelen 1 en 7.
Hoewel Flevoland nog een relatief ‘jong’ gebied is, laat ook hier de waterkwaliteit te wensen over. Voor gedetailleerde informatie wordt verwezen naar de factsheet OW37-Waterschap Zuiderzeeland (zie www.waterkwaliteitsportaal.nl).
De waterkwaliteit is de laatste jaren verbeterd, ook in Flevoland, maar met name de concentraties van nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen overschrijden op verschillende plekken nog de normen. Afspoeling van erf, perceel en bodem zijn belangrijke routes waarop nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen in het oppervlaktewater terecht komen.
LTO Nederland heeft een Deltaplan Agrarisch Waterbeheer opgesteld, waarin verschillende mogelijke maatregelen zijn opgenomen. Vooruitlopend hierop is in Flevoland het Actieplan Bodem en Water gestart (in 2014), waarin provincie, waterschap en LTO gezamenlijk optrekken voor een betere bodem- en waterkwaliteit.
Deze openstelling richt zich op het verbeteren van de waterkwaliteit, maar wil zich niet strikt daartoe beperken. Waterkwantiteit kan invloed hebben op de waterkwaliteit. En, belangrijker nog, bodem en water zijn wel te onderscheiden, maar niet systemisch te scheiden. Nieuwe ideeën en initiatieven op dit gebied zijn welkom.
Artikelsgewijze toelichting op het openstellingsbesluit
Artikel 1. Subsidiabele activiteiten
Onder „niet-productieve investeringen” worden investeringen verstaan die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van het landbouw- of bosbouwbedrijf tot gevolg hebben.
Bij verschillende activiteiten staat vermeld ‘meer dan wettelijk verplicht’. Dit betekent dat de betreffende activiteit moet bijdragen aan de KRW-doelstellingen 2027 én dat deze nu of op korte termijn nog niet wettelijk verplicht is.
De volgende type investeringen sluiten in ieder geval aan op de opgave in Flevoland:
Deze lijst is NIET limitatief, ook andere waterkwaliteit-verhogende maatregelen kunnen in aanmerking komen voor subsidie.
De regeling staat open voor alle bovenstaande organisaties die niet-productieve investeringen uitvoeren die betrekking hebben op het doel van deze openstelling als omschreven in artikel 1.
Om voor kleinere niet productieve investeringen een aanvraag te kunnen indienen wordt geadviseerd gezamenlijk een aanvraag in te dienen, zodat het totale subsidiabele bedrag hoger is dan € 20.000,-.
Artikel 3. Subsidiabele kosten
In dit artikel staan alle subsidiabele kostensoorten die in een begroting kunnen worden opgenomen. Uitsluitend de volgende kosten zijn subsidiabel onder deze regeling:
de kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende zaken;
Niet-productieve investeringen worden gezien als een vorm van het verbeteren van onroerende goederen, waaronder grond en infrastructuur, vanuit milieuoogpunt of andere omgevingsaspecten. Voor bepaalde (her)inrichtingsmaatregelen of transformatie van oppervlaktelichamen zijn ook bouwkosten voorzien in deze regeling.
Hier gaat het om kosten die rechtstreeks toe te schrijven zijn aan de niet-productieve investeringen. Het gaat dan om kosten voor adviseurs, architecten en ingenieurs en adviezen over duurzaamheid op milieu en economisch gebied die door het eigen personeel van de aanvrager worden uitgevoerd. Hiervoor geldt de berekeningswijze zoals bedoeld in artikel 1.9 van de Subsidieverordening POP3 provincie Flevoland 2014 – 2020.
niet-verrekenbare of niet-compensabele BTW.
BTW die vanuit een fonds van gemeente of provincie aan de aanvrager kan worden gecompenseerd is niet subsidiabel. Ook BTW die als voorbelasting kan worden afgetrokken bij de belastingdienst of die via een regeling van de belastingdienst geen last vormt voor de aanvrager, is niet subsidiabel.
Voor een gedetailleerde toelichting op deze subsidiabele kosten wordt verwezen naar de Subsidieverordening Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) provincie Flevoland 2014-2020 en het Handboek POP3 Subsidie.
De subsidiabele kosten in een project worden 100% gesubsidieerd; de subsidie bestaat voor 100% uit ELFPO middelen.
Er geldt een ondergrens: de som van de subsidiabele kosten moet minimaal € 20.000,- bedragen. Subsidie van minder dan deze ondergrens wordt niet uitgekeerd. Met deze bepaling wil de provincie te hoge uitvoeringskosten van POP3 tegengaan en tegelijkertijd samenwerking tussen aanvragers stimuleren.
Attentiepunt: een subsidieaanvraag voor een bedrag van € 20.000,- kan worden geweigerd als na de beoordeling een deel van de kosten niet subsidiabel blijkt te zijn.
In de openstelling is precies aangegeven welke termijn voor de indiening van aanvragen wordt gehanteerd. De start- en einddatum en -tijd worden hierbij strikt in acht genomen.
Na sluiting van de indieningstermijn worden alle aanvragen door een onafhankelijke adviescommissie beoordeeld en in een rangorde op een lijst geplaatst. De plaats in de rangorde wordt bepaald door het aantal punten dat door de adviescommissie aan het project is toegekend. Voor elk project geldt dat een minimum aantal punten dient te worden behaald om voor subsidie in aanmerking te komen.
Het doel van deze systematiek is om de beste projecten uit het totaalaanbod te selecteren. Als consequentie hiervan bestaat de mogelijkheid dat, indien binnen een tender het subsidieplafond wordt overschreden, de projecten met de laagste scores geen subsidie ontvangen. Mocht het plafond niet worden bereikt, dan worden alle projecten die de minimumscore hebben gehaald, gesubsidieerd.
Wij adviseren aanvragers zich tijdig en terdege te oriënteren: na sluiting van de indieningstermijn kunnen aanvragen niet meer gewijzigd of aangevuld worden.
Voor het bepalen van de rangorde van projecten zijn vier selectiecriteria benoemd. Deze zijn gebaseerd op het Handboek Selectie POP3 projecten.
Per criterium kunnen maximaal 4 punten gegeven worden.
Aan elk criterium is een wegingsfactor toegekend.
In deze openstelling weegt het criterium ‘mate van effectiviteit’ het zwaarst met een wegingsfactor van 3. Dit om te voorkomen dat minder effectieve maatregelen die hoog scoren op de overige criteria in aanmerking komen voor subsidie.
a. mate van effectiviteit (weging: 3)
De mate waarin de activiteit effect heeft op de te bereiken doelen, zoals in artikel 1 lid 1 genoemd:
Bij de beoordeling in welke mate de activiteit bijdraagt aan de doelen, wordt het karakter van de activiteit meegewogen. Zo scoren activiteiten die aan de voorkant verontreiniging voorkomen (minder gewasbeschermingsmiddelen, minder nutriënten) beter dan de zogenaamde ‘end of pipe’ maatregelen.
Aspecten die hierbij een rol spelen zijn:
c. kosteneffectiviteit (weging: 2)
De kosteneffectiviteit wordt bepaald door de totaal aangevraagde subsidiabele kosten te relateren aan het effect op of de mate waarin de doelen worden behaald:
De ‘kosteneffectiviteit’ is wel te vertalen als ‘value for money’ of de titel ‘beste koop’: is dit het beste project/product, gerelateerd aan de prijs.
Urgentie moet hier opgevat worden als noodzaak in relatie tot de doelstellingen van de Kaderrichtlijn Water en de Nitraatrichtlijn.
De scores worden vastgesteld door een adviescommissie die bestaat uit meerdere leden van buiten de provincie Flevoland. De leden van de adviescommissies zullen de scores van de aanvraag bepalen. Dit moet een gelijke en transparante behandeling van de aanvragers garanderen.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor bovenwettelijke activiteiten.
In het Programmadocument POP3 is in het maatregelfiche ‘niet-productieve investeringen water’ opgenomen dat geen investeringen worden ondersteund om aan eisen te voldoen die direct voortvloeien uit de EU-richtlijnen.
Omdat deze zin voor meer dan één uitleg vatbaar was, is in de notificatie POP3 deze passage scherper geformuleerd, namelijk:
"Voor deze submaatregel is de investering er op gericht verder te gaan dan de eisen die direct en rechtstreeks voortvloeien uit de Kaderrichtlijn Water of Nitraatrichtlijn, zoals beschreven in de basismaatregelen KRW (artikel 11, lid 3, onder a t/m l, KRW) en omschreven in de ‘Samenvatting maatregelprogramma’ van de stroomgebiedbeheerplannen."
Flevoland ligt in het stroomgebied van de Rijn. Het rapport ‘Maatregelprogramma Rijn 2016 – 2021 – samenvatting’ kent de volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 2. Overige basismaatregelen. Dit betreft onder andere maatregelen die op basis van generiek beleid worden genomen, gericht op een duurzaam en efficiënt watergebruik, puntbronnen, diffuse bronnen, waterbeweging en hydromorfologie, directe lozing van stoffen in grondwater, prioritaire stoffen en ter voorkoming van calamiteiten.
Op basis van deze formulering in de notificatie POP3 komen alleen de maatregelen als bedoeld in hoofdstuk 3 en 4 voor POP3-subsidie in aanmerking. Ook activiteiten die op grond van bijvoorbeeld de keur van het waterschap verplicht zijn, zoals mitigerende maatregelen, komen niet voor subsidie in aanmerking.
In de toetsing van aanvragen in het kader van de Uitvoeringsregeling POP3 zal hiermee rekening worden gehouden.
Verder geldt er een ondergrens van € 20.000,- aan subsidiabele kosten (zie ook toelichting bij punt 4). Ook wordt een subsidieaanvraag afgewezen als deze minder dan 20 punten scoort bij de beoordeling.
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.