Organisatie | Barneveld |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Barneveld |
Citeertitel | Subsidieregeling kindgebonden financiering peuteropvang gemeente Barneveld |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | onderwijs |
Eigen onderwerp | Harmonisatie peuterspeelzalen en kinderdagverblijven |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
15-09-2017 | 01-01-2020 | Nieuwe regeling | 22-08-2017 | 1046669 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Barneveld;
gelet op de artikel 2 van de Algemene subsidie verordening gemeente Barneveld;
In deze regeling wordt verstaan onder:
WKO: Wet kinderopvang;
peuteropvang: een kindplaats met een omvang van maximaal 7 uur per week verdeeld over minimaal 2 dagdelen op een gecertificeerde voorschoolse voorziening, waar het kind een programma voor voor- en vroegschoolse educatie aangeboden krijgt. Voor kinderen die een VVE indicatie hebben ontvangen is er een gratis derde dagdeel.
inkomensafhankelijke bijdrage: voor de eerste 7 uur per week betalen ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag een inkomensafhankelijke bijdrage. Deze is afhankelijk van de hoogte van het bruto jaarinkomen. Hiervoor volgt de aanbieder de ouderbijdragetabel van de kinderopvang die jaarlijks door het Rijk wordt vastgesteld. Voor peuters die een VVE indicatie hebben voor een gratis derde dagdeel komt dit volledig voor rekening van de gemeente Barneveld.
Met deze subsidieregeling wordt beoogd ouders te stimuleren om hun kinderen een gecertificeerde voorschoolse voorziening te laten bezoeken zodat peuters zich optimaal kunnen ontwikkelen en een goede start kunnen maken in het basisonderwijs.
De aanbieder voldoet, bovenop de eisen van de WKO, aan het door de gemeente Barneveld vastgestelde kwaliteitskader (zie bijlage 1).
De hoogte van het subsidie en het subsidieplafond worden jaarlijks overeenkomstig artikel 4 van de ASV vastgesteld. Dit budget is taakstellend. Indien er meer peuteropvangplekken worden aangevraagd dan volgens het budget beschikbaar zijn wordt de subsidie naar rato van het marktaandeel op 1 oktober van het betreffende jaar van de aanbieders verdeeld.
Artikel 9. Verantwoording en vaststelling subsidie
Voor de verantwoording en vaststelling van de subsidie is hoofdstuk 7 van de ASV van toepassing;
Kwaliteitskader voorschoolse instellingen gemeente Barneveld
De inspectie-eisen zijn gekoppeld aan de subsidiemogelijkheden ‘Kindgebondenbudget’. Deze subsidie mogelijkheid volgt een peuter, die gebruik maakt van een door de gemeente Barneveld erkende voorschoolse voorziening uitgevoerd onder de Wet kinderopvang.
Doel: Bewaken, beheersen en verbeteren van de peuteropvang/VVE kwaliteit in de gemeente Barneveld.
Looptijd: Dit eisenpakket gaat in per 1-1-2018 en eindigt per 31-12-2018. Voor 1 november 2018 vindt er een evaluatie plaats aangaande de hieronder beschreven eisen en worden de eisen voor kalenderjaar 2019 vastgesteld.
TOELICHTING op kwaliteitskader
De voorschoolse locaties die VVE aanbieden werken met een observatiesysteem die de brede ontwikkeling van het kind in beeld brengt. Het gaat hierbij om:
Zowel met KIJK! als CITO kan de gehele ontwikkeling van kinderen in beeld worden gebracht. Om een goed beeld te krijgen van de ontwikkeling is het van belang dat je voldoende tijd hebt om de ontwikkeling van een kind te observeren. Kinderen die maar 1 dagdeel per week komen zie je onvoldoende om een goed beeld te krijgen van de gehele ontwikkeling. Om die reden hoeft een organisatie voor de kinderen die maar 1 dagdeel per week komen alleen de wenperiode en voor KIJK! de basiskenmerken en bij CITO de observatie sociaal- emotionele ontwikkeling in te vullen.
Voor kinderen die 2 dagdelen komen en met een VVE-indicatie worden minimaal de onderdelen die besproken zijn bij de resultaatafspraken ( hoofdstuk 1.5 ) geregistreerd. Een organisatie kan er altijd voor kiezen om meer onderdelen in kaart te brengen.
Op een groep met meer dan 8 kinderen staan 2 beroepskrachten. Zij voldoen beide aan de opleidingseisen volgens de wet kinderopvang. Minimaal 1 van hen voldoet aan de opleidingseisen basisbesluit voorschoolse educatie als de 2e leidster nog bezig met de opleiding voor VVE.