Organisatie | Metropoolregio Rotterdam Den Haag |
---|---|
Organisatietype | Regionaal samenwerkingsorgaan |
Officiële naam regeling | Tracé snelheden, voorrangregels en plaats van beweegbare bruggen en andreaskruis in het kader van artikel 6, 7, 8 en 10 van het Besluit lokaal spoor 35515 |
Citeertitel | Tracé snelheden, voorrangsregels en plaats van beweegbare bruggen en andreaskruis in kader Besluit lokaal spoor 2017 |
Vastgesteld door | gedelegeerde functionaris |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
05-09-2017 | nieuwe regeling | 05-07-2017 |
In deze notitie legt de bestuurscommissie van de vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag de snelheden en onderlinge voorrangregels vast, voor de lokaal spoorsystemen waarvoor zij op grond van artikel 20 van de Wp2000 een concessie voor kunnen verlenen. Daarnaast wordt aangegeven waar beweegbare spoorbruggen en andreaskruisen staan.
Betreft het (HTM) tramnetwerk Den Haag en omgeving en RandstadRail Den Haag Zoetermeer
Artikel 6 van Besluit Lokaal Spoor voorziet in het vaststellen van maximum snelheden per baanvak. Een baanvak is in het Besluit gedefinieerd als volgt: ‘Als baanvak wordt aangemerkt een gedeelte van de lokale spoorweg tussen twee nader aangeduide punten.’
De cijfers (#) in dit document refereren naar de locaties op de bijgevoegde kaart.
Afhankelijk van de locatie en het type infrastructuur, gelden diverse maximum snelheden. De standaard maximum snelheid op het tramnet van de HTM bedraagt 50 (vijftig) kilometer per uur. Daarop gelden uitzonderingen.
De uitzonderingen zijn als volgt gedefinieerd;
Tabel 1.1: Maximum toegestane snelheid in km/h bij bijzondere infrastructuur
Vanaf aanvraag wisselstand totdat het gehele voertuig het hele wissel gepasseerd is. | ||
Wissels: CS, J.van Stolberglaan, Ternoot, Beatrixlaan, Resident (28) | ||
Op de volgende baanvakken geldt een aangepaste snelheid ten opzichte van de maximum snelheid van 50 kilometer per of en/of in tabel 1 genoemde situaties:
Figuur 1.1: Traminfrastructuur met overzicht infrabeperkingen en beweegbare bruggen
Tabel 1.2: Aangepaste snelheden in km/h op baanvak (nummers verwijzen naar bijgevoegde kaart).
Daar waar een algehele snelheidsbeperking geldt voor al het verkeer, geldt deze ook voor de tram. Bijvoorbeeld in een 30 kilometer per uurzone. Indien er een algehele snelheidsbeperking geldt, dan is dat ter plekke met borden aangegeven.
Op RandstadRail gelden enkele hogere afwijkende snelheden ten opzichte van het stadsnet van de HTM. Het RandstadRail-netwerk van de HTM strekt zich uit van Den Haag Centraal (via metrolijn E) via Laan van NOI (begin samenloopdeel) naar Leidschenveen (einde samenloopdeel) door naar Zoetermeer en vice versa. Na Leidschenveen takt RandstadRail (metrolijn E) richting Rotterdam af. De beheergrens van de HTM bevindt zich tussen de stations Pijnacker Zuid en Berkel Westpolder.
Op het traject (23) Den Haag Centraal- Laan van NOI-Leidschenveen-Zoetermeer geldt een maximum snelheid van 80 (tachtig) kilometer per uur. Tussen (24) Leidschenveen en de beheergrens (metrolijn E) geldt een maximum snelheid van 100 (honderd) kilometer per uur.
Het RandstadRail-netwerk is voorzien van spoorbeveiliging (ZUB). De maximum snelheid wordt daarom continu bewaakt. Indien de opvolglengte tussen voertuigen te klein wordt, brengt ZUB de maximumsnelheid automatisch omlaag. Bij bijzondere bewegingen –bijvoorbeeld het passeren van een wissel- stelt ZUB automatisch een maximum snelheid die lager kan zijn, afhankelijk van de locatie. Bij het passeren van stations bewaakt ZUB ook een lagere maximum snelheid afhankelijk van de positie van het voertuig.
Voorrangsregels spoorvoertuigen
Krachtens artikel 7 van het Besluit Lokaal Spoor, dienen voorrangsregels vastgesteld te worden voor spoorvoertuigen op lokale spoorwegen. Er zijn vele locaties waar spoorinfrastructuur samenkomt. Op verschillende manieren wordt de voorrang voor spoorvoertuigen geregeld. In beginsel gelden het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens en de Wegenverkeerswet. Daarnaast gelden eer aanvullende voorrangsregels. Deze voorrangsregelingen zijn hieronder beschreven:
Inventarisatie bewegende bruggen uitsluitend voor spoorvoertuigen
Er bevinden zich geen bruggen in het beheergebied van de HTM waar alleen spoorvoertuigen gebruik van maken die vallen onder BLS artikel 8. De beweegbare bruggen faciliteren telkens meerdere verkeerssoorten. Er zijn wel beweegbare bruggen waar de spoorweg een eigen baan heeft ten opzichte van het overige verkeer. De volgende beweegbare bruggen zijn geïdentificeerd:
Artikel 10 van de BLS schrijft voor dat de locatie van Andreaskruisen bekend is. In het beheergebied van de HTM bevinden zich op de volgende plekken Andreaskruisen (volgens model J12 - enkelspoor - of J13 - twee of meer sporen - van het RVV). Nummers verwijzen naar de bijgevoegde kaart:
Een andreaskruis geeft aan dat het spoorvoertuig ten alle tijden voorrang heeft op het wegverkeer dat de spoorbaan kruist. Weggebruikers laten bij een overweg een railvoertuig voorgaan. Stilstaan en parkeren is op een overweg verboden.
Betreft het (RET) tram- en metro netwerk Den Haag en omgeving en RandstadRail Rotterdam Den Haag Centraal
Artikel 6 van Besluit Lokaal Spoor (23 mei 2014) voorziet in het vaststellen van maximum snelheden per baanvak. Een baanvak is in het Besluit gedefinieerd als volgt: ‘Als baanvak wordt aangemerkt een gedeelte van de lokale spoorweg tussen twee nader aangeduide punten.’
De cijfers (#) in dit document refereren naar de locaties op de bijgevoegde kaarten. Cijfers met het voorvoegsel M(#) refereren naar de metrokaart.
TRAM Maximumsnelheid traminfrastructuur
Afhankelijk van de locatie en het type infrastructuur gelden er diverse maximumsnelheden. Er is geen maximumsnelheid op het tramnet. De maximumsnelheid is daar zo hoog als de situatie het toelaat. Er zijn een aantal uitzonderingen op de locaties waar een maximumsnelheid geldt. Deze uitzonderingen zijn als volgt gedefinieerd:
Tabel 2.1: Maximum toegestane snelheid bij bijzondere infrastructuur tramnet
Op de volgende locaties geldt een permanent aangepaste snelheid:
Figuur 2.2: Traminfrastructuur met overzicht infrabeperkingen en beweegbare bruggen
Tabel 2.2: Aangepaste snelheden tramnet1
Op de onderstaande locaties geldt een tijdelijk aangepaste snelheid2:
Tabel 2.3: Locatieoverzicht met tijdelijke snelheidsbeperkingen
De metro-infrastructuur wordt weergegeven in sporenplannen.
Het sporenplan voor Metro en RandstadRail3 is te vinden op: http://corporate.ret.nl/contact/regelgeving.html
Maximumsnelheid metro-infrastructuur
Op het metronet varieert de maximumsnelheid, afhankelijk van de locatie, tot maximaal 100 kilometer per uur.
Uitzondering hierop is het traject Capelsebrug – Binnenhof / De Tochten. Hier geldt een maximumsnelheid van 50 kilometer per uur waarbij op de volgende trajecten de maximaal toegestane snelheid 70 kilometer per uur bedraagt:
Tabel 2.4: Aangepaste snelheden op metronet
De maximum snelheid wordt continu bewaakt door de spoorbeveiliging ATB (metronet) of ZUB (metronet tussen Rotterdam Centraal en Den Haag Centraal, ook wel RandstadRail).
Indien de opvolglengte tussen voertuigen te klein wordt, brengt de spoorbeveiliging de maximumsnelheid automatisch omlaag. Bij bijzondere bewegingen –bijvoorbeeld het passeren van een wissel of rijden over het linkerspoor- stelt de spoorbeveiliging automatisch een maximum snelheid die lager kan zijn. Bij het passeren van stations tussen Rotterdam Centraal en Den Haag Centraal bewaakt ZUB ook een lagere maximum snelheid afhankelijk van de positie van het voertuig.
Voorrangsregels spoorvoertuigen
Krachtens artikel 7 van het Besluit Lokaal Spoor, dienen voorrangsregels vastgesteld te worden voor spoorvoertuigen op lokale spoorwegen. Er zijn vele locaties waar spoorinfrastructuur samenkomt. Op verschillende manieren wordt de voorrang voor spoorvoertuigen geregeld. In beginsel gelden het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (RVV) en de Wegenverkeerswet (WvW). Daarnaast gelden eer aanvullende voorrangsregels. Deze voorrangsregels zijn gelden voor zover er geen aanwijzingen zijn vanuit het RVV en de WvW. Deze voorrangsregelingen zijn hieronder beschreven:
Er bevindt zich één beweegbare brug in het beheergebied waar alleen spoorvoertuigen gebruik van mogen maken. De andere bruggen faciliteren meerdere verkeerssoorten. De volgende beweegbare bruggen zijn geïdentificeerd:
Artikel 10 van de BLS schrijft voor dat de locatie van Andreaskruisen bekend is. In het beheergebied van de RET bevinden zich op de volgende plekken Andreaskruisen (volgens model J12 - enkelspoor - of J13 - twee of meer sporen - van het RVV):
Een andreaskruis geeft aan dat het spoorvoertuig ten alle tijden voorrang heeft op het wegverkeer dat de spoorbaan kruist. Weggebruikers laten bij een overweg een railvoertuig voorgaan. Stilstaan en parkeren is op een overweg verboden.
De maximale ontwerp snelheid op de Hoekse lijn is 100 km/h voor metro voertuigen en 40 km/h voor goederen spoorvoertuigen. Na ontvangst van de informatiedossier en verklaring van de Inspectie Transport en Leefomgeving t.b.v. de indienstellingsvergunning voor de Hoekse lijn zullen bijzondere situaties nader worden vastgelegd en voorrangregels, beweegbare bruggen en locaties van andreaskruisen en seinen worden aangevuld in deze notitie.
Deze notitie wordt aangehaald als “Tracé snelheden, voorrangregels en plaats van beweegbare bruggen en andreaskruis in kader Besluit lokaal spoor 2017”
Daar waar een algehele snelheidsbeperking geldt voor al het verkeer, geldt deze ook voor de tram. Indien een algehele snelheidsbeperking geldt dan is dat ter plekke met borden aangegeven.Tijdelijke snelheidsbeperkingen kunnen door Beheerder worden afgegeven en worden eveneens ter plekke met borden aangegeven.