Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regels kabels en leidingen gemeente Berg en Dal 2017 |
Citeertitel | Nadere regels kabels en leidingen Berg en Dal 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp | Kabels en leidingen |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-08-2017 | Nieuwe regeling | 11-07-2017 |
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berg en Dal;
gelet op artikel 3 van de Verordening Werkzaamheden Kabels en Leidingen Groesbeek 2015;
Deze nadere regels zijn vastgesteld op grond van het bepaalde in artikel 3 van de "Verordening werkzaamheden kabels en leidingen Groesbeek 2015".
Doel van deze nadere regels is:
Het bereiken en handhaven van deze doelstellingen wordt ondersteund door uitgewerkte, uniforme voorbereiding- en uitvoeringsvoorschriften ten behoeve van alle kabel- en leidingwerken in het openbare gebied van gemeente Groesbeek.
Een gewaarmerkte tekening die de gerealiseerde ligging aangeeft, welke leidingen gelegd zijn in X-, Y- en Z- coördinaten volgens het RD-stelsel alsmede hoeveel leidingen gelegd zijn in een sleuf(deel). De Z coördinaat wordt alleen in die gevallen gebruikt waar de kabels- en leidingen niet op de door de gemeente aangegeven- c.q. bepaalde profieldiepte zijn gelegd.
Met behulp van een sleufloze techniek een holle ruimte maken in de grond zonder daarbij de omringende grondslag te verwijderen.
Buis voor het doorstromen van gassen of vloeistoffen, bestemd om hetzij een gas of een vloeistof te transporteren, hetzij een vloeistof als intermediair te gebruiken voor het transport van warmte of een opgelost of verpulverd product.
Onverwachte verstoring aan ondergrondse infrastructuur, zoals bijv. gaslek, grote wateroverlast door lekkage waterleiding waarbij openbare orde, veiligheid en/of gezondheid voor (directe) omgeving gevaar oplevert en per direct tot herstel c.q. reparatie moet worden overgegaan.
De vergoeding aan de gemeente voor vermindering van de kwaliteit en/of duurzaamheid van de verharding, veroorzaakt door de (graaf)werkzaamheden onder verhardingsconstructies of andere voorzieningen.
Verhardingsconstructie bestaande uit elementen of andere ongebonden materialen op een al dan niet hydraulische granulaatfundering of gebonden zandfundering.
Verhardingsconstructie bestaande uit een bitumen, cement of kunststof gebonden materiaal.
De locatie waar graafwerkzaamheden worden verricht.
Afsluitbare ondergrondse holle behuizing voor het onderbrengen van voornamelijk telecommunicatie appendages of apparatuur, met toegangsluik onder de verharding of op maaiveldniveau. Een handhole moet altijd toegankelijk blijven.
Instantie welke uitvoering geeft aan de Wet Informatie-uitwisseling Ondergrondse Netten (WION) alsmede zorgdraagt voor de uitwisseling van kabel- en leidinggegevens.
Gegevens over de werkelijke plaats van een leiding, zoals deze op het moment van vaststelling visueel waarneembaar en controleerbaar zijn.
Sleuven met over het algemeen beperkte afmetingen, die worden gemaakt t.b.v. de toegang tot een handhole, het opgraven van een kabelrol tbv. klantaansluitingen, het maken van aftakkingen, voor het herstellen van kabels c.q. leidingstoringen of voor inspectiedoeleinden.
Één of meer ondergrondse kabel(s) en/of leiding(en), daaronder mede begrepen lege buizen, ondergrondse ondersteuningswerken en beschermingswerken, bestemd voor het transport van vaste, vloeibare of gasvormige stoffen, van energie of van informatie.
Normaal (smal) profiel / normaal profiel:
Het door de gemeente eenzijdig vastgestelde en voor de vergunninghouder verplichte schema met betrekking tot de ligging van kabels en leidingen in gemeentegrond. Binnen specifiek door de gemeente aangewezen gebieden kunnen in overleg met de gemeente afwijkende profielen gehanteerd worden. Als dit voornemen bestaat heeft de netbeheerder de verplichting dit voornemen in de vergunningaanvraag op te nemen.
Tijdelijke opschorting van graaf-/opbreekwerkzaamheden op last van de gemeente als gevolg van weersomstandigheden zoals wateroverlast, zware sneeuwval en/-of vorst. Grondslag voor de opschorting is de overlast voor de bewoners en/ of schade voor de gemeente door bijvoorbeeld breuk van vastgevroren bestratingsmateriaal, niet goed te verdichten ondergrond dan wel het niet (meer) aaneengesloten kunnen afwerken van sleuven of verhardingen.
Verhardingsconstructie bestaande uit elementen of andere ongebonden materialen al of niet op een puinfundering, waaraan geen bindmiddel is toegevoegd.
Afsluitbare ondergrondse holle behuizing c.q. (semi)permanent afgesloten behuizing voor het onderbrengen van verbindingen in kabels met metalen- of glasvezelgeleiders c.q. glasvezelgeleidingsbuisjes. Een ondergrondse lasmof moet altijd toegankelijk blijven.
Het tijdelijk terugbrengen van de verhardingsmaterialen op een niet noodzakelijke vaktechnische wijze maar wel zodanig dat het functionele gebruik door het verkeer volledig is hersteld en geen gevaar ontstaat voor de weggebruiker.
De opening die ontstaat door het verwijderen van verharding en/of grond ten behoeve van het leggen van kabels en leidingen.
Verstoring in een ondergronds net variërend van kleine- tot grote impact, waarvan de netbeheerder de urgentie van herstel cq. reparatie bepaald.
De stallingsplaats van haspel-, vracht-, directie-, materiaalwagens, enz.
In dit Handboek wordt op diverse onderdelen verwezen naar normen, richtlijnen e.d. Hieronder is een beknopte omschrijving weergegeven van de belangrijkste normen.
De Wet Informatie-uitwisseling ondergrondse netten.
De WION heeft tot doel gevaar of economische schade door beschadiging van ondergrondse kabels of leidingen te voorkomen. Hiertoe zijn netbeheerders verplicht om de geografische gegevens van hun belangen te registreren en te delen met grondroerders die hierom vragen. https://www.kadaster.nl/klic-wion
Nederlands Normalisatie instituut.
Het Nederlandse centrum van normalisatie helpt bedrijven en andere partijen om onderling heldere en toepasbare afspraken te maken. NEN draagt bij aan veiligheid, gezondheid, milieu en innovatie. Bedrijfsleven en andere partijen maken in normcommissies zelf afspraken over producten en werkwijzen. NEN bemiddelt in het afwegen van de verschillende belangen en zorgt voor neutrale procesbegeleiding. NEN biedt direct toegang tot Europese (NEN-EN) en mondiale normalisatieplatforms. https://www.nen.nl/
Nederlandse Praktijk Richtlijnen.
De NPR geeft toelichting op en aanwijzingen voor het verantwoord gebruik van de NEN- en NENEN normen.
CROW is het nationale kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte. Organisatie ontwikkelt, verspreidt en beheert praktisch toepasbare kennis voor beleidsvoorbereiding, planning, ontwerp, aanleg, beheer en onderhoud. Dit gebeurt in samenwerking met alle belanghebbende partijen, waaronder Rijk, provincies, gemeenten, adviesbureaus, uitvoerende bouwbedrijven in de grond-, water- en wegenbouw, toeleveranciers en vervoerorganisaties. https://www.crow.nl/
De RAW-systematiek, beheerd en onderhouden door CROW, is een algemeen gebruikte standaard voor bestekken in de grond-, water- en wegenbouw (GWW). Bij de meeste werken in de GWW wordt de systematiek gevolgd.
4. Richtlijnen ten behoeve van de tracé engineering
4.1 Eisen ten aanzien van de tracébepaling
Bij de tracébepaling van leidingen zijn drie aspecten van belang:
Het doel van deze liggingen is een optimaal gebruik van de openbare ruimte, een ongestoorde exploitatie van leidingen en het optimaliseren van de veiligheid.
In het tracé, bij een tracébreedte zonder bomen en gerekend vanaf erfgrens of gevel, geldt als richtlijn dat distributieleidingen volgens een vaste volgorde worden ingedeeld (zie normprofielen hoofdstuk 7). In het overig deel van de openbare weg liggen de transportleidingen. De normprofielen uit hoofdstuk 7. zijn indicatief waardoor de werkelijke situatie kan afwijken en de gemeente genoodzaakt wordt een andere indeling te bepalen. In bermen langs rijbanen is de afstand tot de zijkant van de verharding ten minste gelijk aan de diepteligging, tenzij anders wordt overeengekomen.
Aanvullende eisen voor horizontale ligging:
Werkzaamheden aan- of bij groenvoorzieningen en bomen worden zoveel mogelijk vermeden. Is dit onvermijdelijk dan wordt eerst overleg met de gemeentelijke toezichthouder gevoerd, ongeacht of er sprake is van een verlegging in een nieuw- of een bestaand tracé. Bij het passeren van bomen moeten een aantal in dit handboek omschreven voorzorgsmaatregelen worden getroffen die schade aan bomen en/of te leggen kabels of leidingen voorkomt. Waar mogelijk zal bij voorkeur een alternatieve route worden gekozen. Indien voor nieuwe kabels een tracé buiten de wortelzone niet mogelijk is, kan de gemeente bepalen dat de wortelzone gepasseerd moet worden door het boren van mantelbuizen onder de wortelzone dan wel andere maatregel te treffen. CROW publicatie 208 wordt hierbij als uitgangspunt genomen.
Richtlijn is dat distributieleidingen en transportleidingen bij een standaard tracébreedte zonder bomen en gerekend vanaf erfgrens, volgens een vaste diepte worden ingedeeld (zie normprofielen hoofdstuk 7). Voor aanleg kabels en leidingen geldt een minimale gronddekking van 50 cm. In bepaalde situaties en in overleg kan de gemeente een andere diepteligging toestaan.
Uitgangspunten bij verticale ligging:
Aanvullende eisen voor verticale ligging
Bij boringen/persingen, in welke vorm ook, is de diepteligging afhankelijk van de situatie ter plaatse. De minimale verticale dagmaat ten opzichte van de te kruisen leidingen bedraagt ten minste 0,50 m, waarbij de te boren / persen leiding onder de bestaande leiding moet worden gevoerd. Genoemde minimale verticale dagmaat moet aantoonbaar worden gegarandeerd om afwijkingen tijdens de uitvoering op te vangen. Bij het kruisen van sloten / open watergangen moet een minimale gronddekking van 1,00 m ten opzichte van de ontwerpdiepte van de bodem van de watergang worden aangehouden. Indien de aanwezige bodem van de watergang lager ligt dan de ontwerpdiepte moet een gronddekking van 1,00 m ten opzichte van de aanwezige bodem worden aangehouden.
Objecten die kunnen worden beïnvloed door de tracering en aanleg van leidingen moeten vooraf door de aanvrager worden geïdentificeerd. Objecten kunnen onder meer zijn: bestaande wegen, spoorwegen, waterlopen, voetpaden, primaire- en secundaire waterkeringen, kademuren, viaducten, tunnels, naastliggende leidingen, bomen en gebouwen.
4.2 Bepalingen ten aanzien van de engineering / werkvoorbereiding
De aanvrager van de vergunning /het instemmingsbesluit is bij het initiëren van omvangrijke projecten en/of aanleg transportleidingen verantwoordelijk voor informeren en afstemmen van andere netbeheerders over voorgenomen werkzaamheden en inzichtelijk maken van ondergrondse belangen van derden incl. kruisingen binnen het beoogde tracé(s).
De aanvrager van de vergunning / het instemmingsbesluit kan door gemeente verplicht worden, voorafgaand aan de vaststelling van het definitieve tracé, onderzoek te doen naar de werkelijke ligging van kabels en leidingen doormiddel van proefsleuven. Het resultaat van de proefsleuven (incl. maatvoering) dient bij eerste aanzeggen bij de toezichthouder aangeleverd te worden.
Indien blijkt dat de zetting aan een direct aan de openbare ruimte grenzende gevel zodanig is dat verwacht kan worden dat de huisaansluiting dreigt te beschadigen of af te breken dan is de vergunning aanvrager / aanvrager van het instemmingsbesluit verplicht hiernaar onderzoek te doen, zo nodig maatregelen te nemen en deze bij de toezichthouder te specificeren.
Tijdelijk aan te brengen voorzieningen in de openbare ruimte zoals damwanden, heipalen, etc. dienen na voltooiing van de werkzaamheden te worden verwijderd. De toezichthouder van de gemeente dient zowel bij plaatsing als verwijdering in kennis te worden gesteld. Mocht dit om welke reden dan ook niet mogelijk zijn, dan kan door de toezichthouder besloten worden deze voorzieningen tot een nader te bepalen maat onder het maaiveld te verwijderen. In de regel is deze maat minimaal 2,50 m.
Bij het plannen van routes van kabels, leidingen en voorzieningen nabij bomen en in of nabij groenvoorzieningen dienen de voorschriften uit de paragraven 6.9, 6.10 en 6.11 van dit handboek in acht genomen te worden. Tevens ter voorbereiding van graafwerkzaamheden nabij bomen dient de handreiking CROW publicatie 208 "Combineren onder- en bovengrondse infrastructuur met bomen" geraadpleegd te worden.
4.3 Situering handholes cq. ondergrondse lasmoffen
Handhole c.q. ondergrondse lasmof moet geplaatst worden op een, naar oordeel van de gemeente, maatschappelijk verantwoorde plaats. In geen geval mag een handhole geplaatst worden in/op kabel- en leidingtracés, parkeerplaatsen, uitwegen, kruisingen, ter plaatse van de aansluitlocatie van woningen en binnen de beschermingszones rond boomwortels zoals aangegeven in par. 6.10/6.11.
Afgaande en inkomende buizen en kabels moeten onder de eventueel aanwezige kabels en/of leidingen van derden worden gelegd. De in- en uitgaande buizen van de handhole moeten onderlangs het tracé uitgebogen worden naar de handhole toe. Verweving van het kabel- c.q. buizenstelsel moet zoveel mogelijk worden voorkomen.
Handhole c.q. ondergrondse lasmof is eigendom van de vergunninghouder. De vergunninghouder / houder van het instemmingsbesluit draagt zorg voor het beheer van de handhole c.q. ondergrondse lasmof, waaronder het op eerste aanzegging van de toezichthouder op de juiste hoogte te stellen van de handhole.
5. Meldingsprocedure graafwerkzaamheden in openbare grond
5.1 Vergunning c.q. Instemming
Zowel het aanvragen van een instemmingsbesluit als het melden van werken van minder ingrijpende aard verloopt via de internetapplicatie MOOR (Meldpunt Opbrekingen Openbare Ruimte). Voor informatie over de procedure kan contact worden opgenomen met de toezichthouder van de afdeling Openbare Ruimte van de gemeente.
Een calamiteit zoals bijv. gaslek, grote wateroverlast door lekkage waterleiding waarbij openbare orde, veiligheid en/of gezondheid voor (directe) omgeving gevaar oplevert dient te allen tijde direct aan de meldkamer van de brandweer gemeld te worden via tel: 024-3271515 (geen spoednummer) of tel. 024-3555555 (spoednummer). De brandweer informeert de gemeente.
5.4 Tijdelijk opschorten van de graafvergunning
Bij bepaalde weersomstandigheden, bijv. wateroverlast, zware sneeuwval of vorst, waarbij de uitvoering van de werkzaamheden tot overlast voor de bewoners en / of schade voor de gemeente leidt, zal de gemeente overgaan tot het tijdelijk opschorten van een verleende graafvergunning (opbreekverbod). De toezichthouder van de gemeente bepaalt, mede op basis van de plaatselijke weersomstandigheden/condities en de beschikbare meteo informatie, of er omstandigheden zijn die het instellen of opheffen van een breekverbod rechtvaardigen.
6. Voorschriften werken in openbare ruimte
In geval van het opbreken van verharding niet ouder dan 3 jaar moet met de gemeente overlegd worden over de wijze van herstel om de vereiste kwaliteit te bereiken. De gemeente kan verlangen om de verharding over de volle breedte (van band tot band) opnieuw te straten of om de kabels en leidingen via een ander tracé te leggen.
Ter plaatse van nieuwbouw-, reconstructie- en herbestratingsprojecten kunnen er tussen de gemeente en civiele aannemers garantieafspraken bestaan inzake de aanwezige verharding. In die gevallen kan gemeente van de netbeheerder verlangen dat het herstel van de verharding, op kosten van netbeheerder door betreffende contractpartij wordt uitgevoerd tegen een marktconform tarief .
Voor werken waarvoor een instemmingsbesluit is verleend zal voor aanvang een vooropname van het op te breken straatwerk/groen worden uitgevoerd. De resultaten en gemaakte afspraken zullen worden vastgelegd in het formulier ‘Vooropname rapport-Oplevering kabels en leidingen’. Hetzelfde formulier zal gebruikt worden om de resultaten bij oplevering vast te leggen.
Degeneratiekosten worden berekend conform de geldende tarieven die behoren bij de overeenkomst herstraat regeling ‘Richtlijnen tarieven (graaf)werkzaamheden telecom 2004’, waarbij het lage (B1) tarief wordt gehanteerd (herstel en onderhoud door de aanbieder) evenals een onderhoudstermijn op het straatwerk van 12 maanden. De geldende tarieven zijn te downloaden van de website van de VNG. http://www.vng.nl/onderwerpenindex/ruimte-en-wonen/kabels-en-leidingen
6.2 Voorschriften voor werken in verontreinigde grond
Vergunninghouder / houder van het instemmingsbesluit dient te voldoen aan de eisen die zijn gesteld in de Wet Bodembescherming en het Besluit Bodemkwaliteit.
De bodemkwaliteitskaart geeft informatie over de gemiddelde bodemkwaliteit in een gebied. De bodemkwaliteitskaart op de site https://www.bergendal.nl/inwoners/bodem-en-grond 45197 . Een lijst met locaties van voormalige ondergrondse tanks is te raadplegen op de website van de gemeente: https://bergendal.omgevingsrapportage.nl/
Op de site van provincie Gelderland zijn de locaties van alle bekende bodemverontreinigingen te vinden: http://bodemloket.nl/kaart
Het Besluit Bodemkwaliteit is van toepassing op het toepassen van grond, bagger en bouwstoffen. Het is echter niet van toepassing indien grond binnen een werk tijdelijk wordt uitgenomen (ontgraven) om later weer teruggeplaatst te worden waarbij de grond het werk niet verlaat en de samenstelling ervan niet veranderd wordt.
Grond afkomstig uit de sleuf, die niet geschikt is voor hergebruik (verdichten sleuf) kan op een andere locatie binnen Groesbeek worden toegepast volgens het Besluit bodemkwaliteit. Indien de kwaliteit van de grond niet geschikt is voor hergebruik moet de grond worden afgevoerd naar een erkende en gecertificeerde verwerker. De bijkomende kosten, zoals acceptatie- en beheerkosten, komen voor rekening van vergunninghouder.
Het werken in de grond valt onder de Wet bodembescherming, art. 27 en 28 waarbij de vergunninghouder / houder van het instemmingsbesluit dient aan te tonen dat de vereiste procedures zijn doorlopen, alvorens tot afvoer wordt overgegaan. Correspondentie met de betrokken instanties c.q. bedrijven dient op verzoek te worden overhandigd aan de toezichthouder van afdeling Openbare Ruimte.
Als tijdens het uitvoeren van werkzaamheden buiten kantooruren grond vrijkomt en deze niet direct kan worden afgevoerd moet de betreffende netbeheerder er zorg voor dragen dat grond op milieuhygiënisch verantwoorde wijze op haar kosten tijdelijk wordt opgeslagen. De tijdelijk opgeslagen grond moet daarna, indien deze vervuild blijkt, op een milieuhygiënische verantwoorde wijze worden afgevoerd naar een erkende, gecertificeerde verwerker.
De door vergunninghouder / houder van het instemmingsbesluit af te voeren grond moet vergezeld gaan van een stort(geleide)bon. Een kopie van de stort(geleide)bon moet op verzoek direct na het afleveren van de grond, getekend door de beheerder van het depot van de verwerker, aan de toezichthouder worden overlegd c.q. gemaild.
De gemeente behoud zich het recht voor specifieke voorwaarden op te nemen in de vergunning / het instemmingsbesluit met betrekking tot archeologisch onderzoek. Om op voorhand te kunnen beoordelen of uw aanvraag in aanmerking zou kunnen komen voor bovengenoemde specifieke voorwaarden kunt u de archeologische beleidsadvieskaarten van de gemeente raadplegen op de website van de gemeente: https://www.bergendal.nl/zien-en-beleven/archeologische-waarden-en-verwachtingskaarten 45689/ Ook kunt u contact opnemen met de afdeling Beleid van de gemeente.
De procedure is vervolgens als volgt:
Ter plaatse wordt i.s.m. de regio archeoloog beoordeeld of een archeologisch vervolgonderzoek moet plaatsvinden. Archeologisch vervolgonderzoek (opgraving of begeleiding) wordt door een gecertificeerd archeologisch bedrijf uitgevoerd in opdracht van de initiatiefnemer / vergunninghouder. Na onderzoek geeft de gemeente het betreffende gebied vrij om de werkzaamheden te hervatten.
Schade door eventuele wachturen van personeel en / of vertraging van de werkzaamheden veroorzaakt wegens een archeologisch onderzoek is voor risico van de initiatiefnemer / vergunninghouder. De gemeente zal in overleg zoveel mogelijk gebruik maken van het materieel van de grondroerder om wachturen van personeel en materieel zoveel mogelijk te voorkomen.
6.5 Ontgraven en verdichten sleuf cq. werkgat
Ontgraving binnen de wortelzone (overeenkomstig omvang kruin boom) van bomen dient zo beperkt mogelijk te worden uitgevoerd en zo snel mogelijk te worden aangevuld. Te kort komende grond dient door de netbeheerder of uitvoerder te worden aangevuld. De aanvulgrond moet voldoen aan de bepalingen van het Bouwstoffenbesluit.
Om verzakkingen in de weg te voorkomen dient de verdichting in lagen te geschieden van maximaal 30 centimeter, waarbij iedere laag afzonderlijk moet worden afgetrild. Indien bij het verdichten, afhankelijk van de uitvoeringswijze en omstandigheden, meer zand nodig is, dient de beheerder of uitvoerder hier zelf zorg voor te dragen. De hoeveelheid aan geleverde materialen komt hierbij voor rekening van de gemeente. (Dus transport voor rekening van de uitvoerder, afhaalbon voor rekening van de gemeente)
Indien een sleuf door een Wadi of daarmee gelijkgestelde constructie wordt gegraven dient na afloop van de werkzaamheden de gehele Wadi constructie weer in de oorspronkelijke vorm, hoedanigheid en functionaliteit te worden hersteld. Indien noodzakelijk dient vergunninghouder op haar kosten de gehele Wadi opnieuw te construeren.
Alle bestratingsmaterialen, trottoirbanden en opsluitbanden dienen in oorspronkelijke staat en onbeschadigd te worden aangebracht. De uitvoerder dient bij beschadiging zelf te zorgen voor vervangend materiaal dat van dezelfde soort, afmeting, kleur en kwaliteit moet zijn als het oorspronkelijk aanwezig materiaal.
De gemeentewerf kan, indien voorradig, vervangend materiaal leveren. Indien het materiaal voor aanvang van het werk beschadigd blijkt te zijn dan stelt de gemeente het materiaal kosteloos ter beschikking. Als de uitvoerende partij de schade aan het materiaal veroorzaakt dan wordt het vervangend materiaal door de gemeente in rekening gebracht.
Indien de netbeheerder of uitvoerder op het werkterrein, voorafgaand aan het werk, beschadigde materialen aantreft kan op zijn verzoek een voorschouw worden gehouden met de toezichthouder, waarbij tevens afspraken kunnen worden gemaakt over de levering van de vervangende materialen door de gemeentewerf.
Tenzij met de toezichthouder van de gemeente anders is overeengekomen geldt dat alle weer aangebrachte elementen ten opzichte van de ongeroerde elementen vlak bestraat dienen te worden. Binnen het weer aangebrachte straatwerk mogen geen oneffenheden voorkomen. Het straatwerk dient onder hetzelfde profiel en verband te worden bestraat als voor de werkzaamheden aanwezig was.
Alvorens een asfaltconstructie te verwijderen moeten de sleufkanten worden ingezaagd. De vrijgekomen materialen worden onderscheiden in:
Asfalt dient te worden verwijderd en verwerkt conform CROW publicatie 210 (richtlijn omgaan met vrijkomend asfalt). De kosten voortkomend uit de in de CROW publicatie 210 genoemde werkzaamheden zijn voor rekening van de vergunninghouder.
Binnen 5 werkdagen na ondertekening van het begeleidingsformulier door de uitvoerende partij moet bij de toezichthouder een kopie van het dossier m.b.t. het in lid 1 genoemde worden ingeleverd met daarin opgenomen:
(kopie van de) doorslag (bewijs van ontvangst) van het door de vergunde inrichting ondertekende begeleidingsformulier(en) (waarop aangegeven de aard, de hoeveelheid, de herkomst en de vervoerder).
De ontstane sleuf in de asfaltverharding moet over de volle breedte worden opgevuld en verdicht tot 0,15 m onder de oppervlakte met zand en een toplaag van 0,25 m menggranulaat 0/31.5. De ondergrond van de fundering en de funderingslaag moeten hersteld en verdicht zijn volgens de vigerende RAW standaard.
Direct aansluitend aan de verdichting moet de sleuf in de asfaltverharding worden dicht gestraat in ten minste 50 mm vulzand met betonstenen in blokverband in een ligging die geen gevaar oplevert. De bovenzijde van de stenen moeten gelijk liggen met het ingezaagde asfalt. De betonstenen moeten door de vergunninghouder /houder van het instemmingsbesluit voor diens rekening worden geleverd, tenzij anders overeengekomen.
6.10 Bescherming te handhaven bomen
Bij het verlagen van de grondwaterstand binnen de wortelzone in de periode van maart tot december dient de netbeheerder of uitvoerder de beplanting zo nodig , doch in ieder geval op aanwijzing van de toezichthouder van de gemeente, zorg te dragen voor het handhaven van het vochtgehalte van het wortelstelsel. Indien noodzakelijk dienen de bomen water te krijgen met zuurstofrijk oppervlaktewater.
6.11 Beschermingszones rondom bomen, ontwerp
Bij het ontwerpen van kabeltracés en het leggen van kabels en leidingen moet rekening gehouden worden met een minimale afstand tussen boom en kabel cq. leiding.
In onderstaande tabel zijn de minimale afstanden aangegeven tussen hart stamvoet en het hart van de kabel of leiding. Bij leidingen met een diameter groter dan 500mm en warmteleidingen geldt de afstand tot zijkant van de leiding
6.12 Beschermingszones rondom bomen, uitvoering
Plaats geen bouwmaterialen onder de boom
Voertuigen of bouwketen mogen nooit (tijdelijk) op het wortelpakket geplaatst worden. De opslag van bouwmaterialen is in deze zone eveneens verboden. Dit leidt namelijk tot beschadiging van wortels en het verdicht de bodem. Dit kan leiden tot afsterven van de wortels.
Leg kabels en leidingen zorgvuldig aan
Leg kabels en leidingen niet dichter dan 120cm langs bomen. De tabel met maatvoering in paragraaf 6.11 is hierbij maatgevend. Pas zo mogelijk sleufloze technieken toe, dat wil zeggen: gestuurd boren onder het wortelpakket door in plaats van een sleuf graven. Maak gebruik van kabelgoten en mantelbuizen.
Houd de grondwaterstand bij de boom gelijk
Verhoging van de grondwaterstand leidt tot wortelsterfte vanwege een zuurstoftekort. Zorg bij stijging van het grondwaterniveau voor een damwand buiten de kroonprojectie of pomp het water weg. Let bij grondwaterverlaging op uitdroging. Bij noodzakelijke bronbemaling altijd damwanden plaatsen.
7.2 Kanttekeningen dwarsprofielen
De gewenste dwarsprofielen zijn hier boven weergegeven. In de profielen zijn netwerken opgenomen van de in de gemeente actief zijnde reguliere nuts/- en telecombedrijven. Het is echter een feit dat nu en in de toekomst de aanleg, in stand houding en het verwijderen van netwerken niet alleen is voorbehouden aan deze reguliere nuts/- en telecombedrijven. Wat betreft de ordening van de schaarse ondergrond zal de aanleg van netwerken van deze niet reguliere nuts/- en telecombedrijven hun tol gaan eisen. Één en ander is mede het gevolg van de gedoogplicht die elke gemeente heeft met betrekking tot de reguliere en niet reguliere telecomoperators. Of een gewenst profiel bij uitbreiding van netwerken in de beschikbare ondergrond in praktijk haalbaar is zal bepaald moeten worden aan de hand van proefsleuven. De gemeente heeft hierbij een voorwaarden stellende en toezichthoudende taak.
8. Voorschriften ten aanzien van de uitvoering
8.1 Operationele voorschriften
Als voor de uitvoering van de werkzaamheden bronbemaling (ontwatering) noodzakelijk is, dient u mogelijk een melding dan wel een aanvraag in te dienen voor het verkrijgen van een watervergunning.
U dient in dat geval contact op te nemen met Waterschap Rivierenland via de volgende link: http://www.waterschaprivierenland.nl/vergunningen/@166510/bronnering_en/
Wijzingen in de uitvoering van het werk ten opzichte van de verstrekte gegevens waarop de vergunning is gebaseerd dienen aan de toezichthouder te worden gemeld. De wijzigingen mogen niet eerder worden gerealiseerd dan na het verlenen van toestemming hiervoor. Bij grote wijzigingen kan van de netbeheerder worden verlangd opnieuw een vergunning aan te vragen.
Vóór het aanvullen van de sleuf of een pers- c.q. lasput moet(en) de kabel- en leidingbeheerder(s) van de vrij gegraven naastliggende en/of kruisende kabels en leidingen altijd in de gelegenheid worden gesteld om zijn / hun kabels en leiding(en) te inspecteren. Vergunninghouder is verplicht om de informatie en coördinatie ter zake uit te voeren.
Netbeheerder is verantwoordelijk voor toezicht houden op uitvoeren van de werkzaamheden. Het toezicht van de gemeente beperkt zich tot het controleren van het naleven van de bepalingen uit de graafvergunning / instemmingsbesluit, de ‘Verordening werkzaamheden kabels en leidingen Groesbeek 2015’ en de daarbij behorende nadere regels.
8.2 Verkeersmaatregelen en bereikbaarheid
Een aanvraag voor tijdelijke verkeersmaatregel dient minimaal 15 werkdagen voorafgaand aan de geplande werkzaamheden in combinatie met betreffende graafvergunning cq. Opbreekmelding bij de toezichthouder ter beoordeling ingediend te worden, waarbij wordt vermeld, de ingangsdatum en tijdsduur van de tijdelijke verkeersmaatregel, de eventuele fasering en de werkvolgorde.
Indien de gemeente het noodzakelijk acht, kan vergunninghouder / houder van het instemmingsbesluit worden verplicht ´s nachts, in de avonduren of buiten de spitsuren de werkzaamheden uit te voeren. Dit zal indien vooraf bekend bij graafvergunning / instemmingsbesluit schriftelijk worden medegedeeld.
In winkelstraten en op evenementenpleinen mogen geen opbrekingen zijn of worden uitgevoerd gedurende door de gemeente namens Burgemeester en Wethouders vergunde evenementen, inclusief de opbouw en afbreekperiode. Hieronder vallen onder andere:
Lokale evenementendagen zoals de ‘wandelvierdaagse van Nijmegen.’
Een afschrift van de evenementenkalender is te verkrijgen bij de gemeente. De Evenementenkalender is tevens te raadplegen via de website van de gemeente. https://www.bergendal.nl/zien-en-beleven/evenementenkalender_45332/
8.4 Informatie en communicatie
In bepaalde gevallen kan de gemeente het wenselijk, zo niet noodzakelijk vinden dat een voornemen van een nuts/- of telecombedrijf gepubliceerd wordt. In dat geval dient de vergunning aanvrager / aanvrager van het instemmingsbesluit mee te werken aan een tekst die geschikt is voor publicatie. De gemeente zal de aangeleverde tekst beoordelen en waar nodig aanpassen. De tekst zal vervolgens door en op kosten van de gemeente worden gepubliceerd.
10 Aansprakelijkheid en schade
10.1 Aansprakelijkheid en schade
Leidingen die zijn gelegd in afwijking van aanwijzingen, richtlijnen e.d. van de gemeente moeten op eerste aanzegging van de toezichthouder door en voor rekening van de betreffende vergunninghouder / houder van het instemmingsbesluit worden verlegd naar de door de gemeente aan te geven plaats c.q. hoogte.
Indien tijdens werkzaamheden schade ontstaat dient dit direct door de netbeheerder of uitvoerder te worden gemeld aan de toezichthouder en aan de eigenaar van het beschadigde object. Bij schade aan ondergrondse voorzieningen kan worden gedacht aan schade aan de hoofdriolering, huisaansluitingen, kolken en kolkaansluitingen op het riool, peilbuizen, kabels van de openbare verlichting en verkeersregelinstallaties, drainageleidingen en ondergrondse containers.
Bij ontstane schade buiten de sleuf c q. het werkgebied ten gevolge van werkzaamheden zal, indien aantoonbaar, de netbeheerder of uitvoerder aansprakelijk worden gesteld. Hierbij kan o.a. worden gedacht aan schade aan voet-/fietspaden, groenstroken etc. als gevolg van rijden/parkeren door voertuigen of ander materieel. Afhankelijk van de situatie kan het wenselijk zijn voorafgaand aan de werkzaamheden een (gezamenlijke) schouw uit te voeren waarbij de bestaande situatie wordt nagegaan en vastgesteld. Ontstane schades zullen door de toezichthouder worden vastgelegd in een schaderapport voorzien van fotomateriaal.