Organisatie | Wetterskip Fryslân |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân |
Citeertitel | Reglement van orde algemeen bestuur Wetterskip Fryslân |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2017 | 15-10-2019 | 'nieuwe regeling' | 04-07-2017 |
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit reglement van orde wordt verstaan onder:
technisch inhoudelijke vraag: een vraag waarvan het antwoord leidt tot een verduidelijking van een passage in een schriftelijk stuk dat behoort tot de agenda van een vergadering van het algemeen bestuur. Deze vragen dienen zoveel als mogelijk voorafgaand aan een vergadering te worden gesteld en (veelal ambtelijk) beantwoord te worden, zodat de voortgang van de vergadering er niet door wordt opgehouden. Bij het stellen van de vraag (mondeling of schriftelijk) wordt de aard van de vraag aangegeven.
vraag voor de rondvraag: een mondelinge vraag op basis van artikel 40 van het reglement van orde. De vraag heeft betrekking op niet op de agenda voorkomende onderwerpen en dienen –actualiteiten uitgezonderd- 24 uur voor de vergadering kenbaar te worden gemaakt bij de secretaris. Deze draagt er zorg voor dat de leden van het dagelijks en algemeen bestuur ruim voor de vergadering kennis kunnen nemen van de vragen.
Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming leden dagelijks bestuur; fracties
Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging
Bij elke benoeming van nieuwe leden van het algemeen bestuur stelt het algemeen bestuur op voordracht van de voorzitter een commissie in bestaande uit drie leden van het algemeen bestuur. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en het proces-verbaal van het stembureau.
Artikel 7 Benoeming leden dagelijks bestuur
Bij de benoeming van een lid van het dagelijks bestuur van buiten de kring van het algemeen bestuur wordt overeenkomstig artikel 6, eerste lid, een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Waterschapswet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig artikel 6, tweede lid.
De leden van het algemeen bestuur die door het stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, alsmede de leden van het algemeen bestuur die zijn benoemd overeenkomstig artikel 14, eerste, tweede en derde lid, van de Waterschapswet, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijst slechts één lid verkozen, respectievelijk voor een categorie van belanghebbenden slechts één lid benoemd, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.
b. Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na de mededeling daarvan.
Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
Stukken die dienen ter achtergrondinformatie worden op de digitale leestafel van het algemeen bestuur beschikbaar gesteld. De leden van het algemeen bestuur ontvangen een mededeling zodra stukken op de digitale leestafel zijn geplaatst, inclusief een aanduiding van het soort stukken. Op verzoek kunnen deze stukken worden toegezonden aan derden.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van het algemeen bestuur de presentielijst. De secretaris draagt zorg voor het bijhouden van de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de secretaris door ondertekening vastgesteld.
Artikel 17 Inspreekrecht burgers/ingezetenen
De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken indien dit in het belang is van de orde van de vergadering. De voorzitter kan de vergadering voorstellen de inspreker het woord te geven direct voorafgaande aan de behandeling van het agendapunt waarover de inspreker het woord wil voeren.
Elke inspreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd. De inspreker voert het woord nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.
Artikel 18 Beknopte besluitenlijst
Het concept van de beknopte besluitenlijst wordt binnen 7 werkdagen na de vergadering aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden en gelijktijdig toegezonden aan de overige personen die het woord gevoerd hebben en op de website van het waterschap gepubliceerd voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet.
De leden van het algemeen en dagelijks bestuur en de secretaris hebben het recht een voorstel tot verandering aan het algemeen bestuur te doen indien het concept van de beknopte besluitenlijst onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is. Een voorstel tot verandering dient zo spoedig mogelijk doch uiterlijk voor de aanvang van de vergadering bij de secretaris te worden ingediend.
De beknopte besluitenlijst bevat ten minste:
een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Waterschapswet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;
Op voorstel van de voorzitter of een lid van het algemeen bestuur kan het algemeen bestuur voor daarbij te bepalen onderwerpen de spreektijd per fractie vaststellen.
Artikel 22 Handhaving orde; schorsing
Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.
Op verzoek van een lid van het algemeen bestuur of op voorstel van de voorzitter kan het algemeen bestuur besluiten de beraadslaging voor een te benoemen tijd te schorsen ten einde het dagelijks bestuur of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat het algemeen bestuur tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag te motiveren.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming
Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.
Tenzij de vergadering voltallig is, wordt bij staking van stemmen het nemen van een besluit uitgesteld tot een volgende vergadering, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. Indien de stemmen staken in een voltallige vergadering of in een volgende vergadering bedoeld in de vorige volzin, is het voorstel niet aangenomen.
Artikel 28 Stemming over amendementen en moties
Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over de motie en vervolgens over het voorstel gestemd.
Artikel 29 Stemming over personen
Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn, worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.
Artikel 30 Herstemming over personen
Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen heeft een derde stemming plaats tussen de twee personen die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.
Ieder lid van het algemeen bestuur kan tot het sluiten van de beraadslagingen over het betreffende agendapunt amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van het algemeen bestuur die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.
Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.
De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van het algemeen en dagelijks bestuur. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. Het algemeen bestuur bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.
Artikel 38 Schriftelijke vragen
Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Bij de vragen wordt aangegeven of schriftelijke of mondelinge beantwoording wordt verlangd. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd.
Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het dagelijks bestuur of de voorzitter de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt waarbinnen beantwoording zal plaatsvinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.
De schriftelijke antwoorden van het dagelijks bestuur of de voorzitter worden door tussenkomst van de secretaris aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden en op de website van het waterschap gepubliceerd De vragensteller kan via de voorzitter aan het algemeen bestuur verzoeken het antwoord voor nadere beraadslagingen en inlichtingen op de agenda van de eerstvolgende commissievergadering te plaatsen.
Aan het begin van de vergadering wordt gelegenheid geboden vragen te stellen over niet op de agenda voorkomende onderwerpen. Spoedeisende actualiteiten uitgezonderd dienen de vragen voor de rondvraag 24 uur voor aanvang van de vergadering schriftelijk kenbaar gemaakt te worden aan de secretaris, die er vervolgens zorg voor draagt dat de vragen tijdig ter kennis worden gebracht aan de leden van het dagelijks en algemeen bestuur.
Hoofdstuk 5 Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 41 Verslag en verantwoording
Een lid van het algemeen bestuur, een lid van het dagelijks bestuur, de voorzitter of de secretaris, ieder voor zover door het algemeen bestuur aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen ingesteld gemeenschappelijk orgaan, heeft het recht verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. De door het algemeen bestuur gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de desbetreffende commissie.
Hoofdstuk 6 Besloten vergadering
Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 43 Opname in beeld en geluid
Een besloten vergadering wordt conform artikel 18 opgenomen doch niet rechtstreeks uitgezonden.
Voor de afloop van de besloten vergadering beslist het algemeen bestuur overeenkomstig artikel 37, derde en vierde lid, van de Waterschapswet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden.
Hoofdstuk 7 Toehoorders en pers
Artikel 47 Geluid- en beeldregistraties
Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare vergadering van het algemeen bestuur geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen. Deze aanwijzingen kunnen niet zover gaan dat zij de vrijheid van pers aantasten.
In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist het algemeen bestuur op voorstel van de voorzitter.
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Er is voor gekozen voor regelmatig terugkerende begrippen een omschrijving op te nemen.
In het belang van de oordeelsvorming is het wenselijk dat –spoedeisende actualiteiten uitgezonderd-de leden er naar streven om (sub) amendementen, moties, voorstellen van orde, initiatiefvoorstellen, interpellaties, vragen voor de rondvraag en alle andere uitingen die zich daar voor lenen ten minste 24 uur voor aanvang van de vergadering schriftelijk kenbaar te maken bij de secretaris opdat die er zorg voor kan dragen dat dagelijks en algemeen bestuur tijdig in kennis worden gesteld.
De voorzitter is voorzitter van het algemeen bestuur en dagelijks bestuur. Artikel 94 van de Waterschapswet schrijft dit dwingend voor. De regeling bij verhindering staat in artikel 51a van de Waterschapswet; het Reglement kan voorzien in de aanwijzing van een plaatsvervangend voorzitter. De voorzitter heeft het recht op grond van artikel 94, tweede lid, van de Waterschapswet in de vergaderingen van het algemeen bestuur aan de beraadslaging deel te nemen.
Het algemeen bestuur is verplicht een secretaris te benoemen (artikel 53 Waterschapswet). De secretaris is in eerste instantie verantwoordelijk voor de bijstand aan het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter. De Waterschapswet eist dat het dagelijks bestuur de vervanging van de secretaris regelt (artikel 55a).
Artikel 4 Het voorzittersoverleg
Tussen de voorzitter en de fracties in het algemeen bestuur vindt periodiek overleg plaats over de werkwijze en het reguleren van de vergaderingen. Hieronder vallen taken als: het initiëren van een aanpassing van het reglement van orde en het regelen van ondersteuning van het algemeen bestuur. Ook bij vertrouwelijke personele aangelegenheden kan een voorzittersoverleg een belangrijke rol vervullen.
Gekozen is voor een voorzittersoverleg waarin elke fractie is vertegenwoordigd met voor elke deelnemer een (één) volwaardige stem. Op deze wijze wordt aan de positie van alle fracties recht gedaan. Het voorzittersoverleg wordt ingevolge de Waterschapswet ondersteund door de secretaris.
Dit borgt ook dat de secretaris weet welke punten de aandacht van het algemeen bestuur hebben. De aanwezigheid van de secretaris kan ook gewenst zijn, omdat hij aandacht moet kunnen vragen voor of een toelichting kan geven op onderwerpen die worden voorbereid door de ambtelijke organisatie.
Dit artikel biedt de kapstok voor het instellen van advies commissies. Het is aan het algemeen bestuur te besluiten of en zo ja op welke wijze de besluitvorming over voorstellen aan het algemeen bestuur wordt voorbereid. Onderscheid wordt gemaakt tussen het instellingsbesluit en het besluit tot vaststelling van een reglement van orde voor de vergaderingen van de commissies.
Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden; benoeming lid van het dagelijks bestuur; fracties
Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging
Met de geloofsbrief geeft de voorzitter van het stembureau aan de benoemde kennis van zijn benoeming De benoemde geeft schriftelijk aan of hij de benoeming aanneemt Tegelijk met de mededeling dat hij zijn benoeming aanneemt worden aan het algemeen bestuur stukken overlegd waaruit blijkt dat de benoemde voldoet aan de eisen om als lid van het algemeen bestuur toegelaten te worden. Dit omvat de volgende stukken: een ondertekende verklaring met een opgave van de andere functies dan het lidmaatschap van het algemeen bestuur die hij bekleedt en een uittrekstel uit de GBA met zijn woonplaats, geboorteplaats en –datum (indien voor het eerst gekozen). Het onderzoek van de geloofsbrieven moet in een openbare vergadering gebeuren. Dit onderzoek wordt voorbereid door een door het algemeen bestuur te benoemen commissie onderzoek geloofsbrieven. Bij het onderzoek zal ook de vraag worden betrokken of sprake is van incompatibiliteiten en niet toegestane nevenfuncties. De commissie onderzoek geloofsbrieven brengt verslag uit aan het algemeen bestuur; dit kan zowel mondeling als schriftelijk.
Ingevolge artikel 24 van de Waterschapswet beslist het algemeen bestuur over de toelating van zijn leden. De formulering van het eerste lid benadrukt derhalve dat het algemeen bestuur en niet de voorzitter een commissie instelt, die het zogenaamde geloofsbrievenonderzoek verricht nadat de voorzitter van het stembureau nieuwe leden kennis heeft gegeven van hun benoeming. Het onderzoek van het proces verbaal (onderzoek naar het verloop van de verkiezing of de vaststelling van de uitslag) gebeurt in de eerste samenkomst van het nieuwe algemeen bestuur na de verkiezingen. Het onderzoek van de geloofsbrief strekt zich niet uit tot de geldigheid van de kandidatenlijsten en van de lijstverbindingen.
Er is een verschil in de procedure bij de samenstelling van een nieuwe algemeen bestuur of bij de vervulling van een tussentijdse vacature. Na een verkiezing dienen de algemeen bestuursleden in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in nieuwe samenstelling de eed of verklaring en belofte af te leggen. De voorzitter zal hen hiervoor oproepen. Bij tussentijdse vacaturevervulling kan de eed of verklaring en belofte aansluitend aan de beslissing van het algemeen bestuur over de toelating van het betrokken lid plaatsvinden. De tekst van de eed of verklaring en belofte die een lid van het algemeen bestuur bij het aanvaarden van het lidmaatschap van het algemeen bestuur moet afleggen, is in artikel 50 van de Waterschapswet vastgelegd.
Artikel 7 Benoeming leden dagelijks bestuur
Veelal wordt in de provinciale waterschapsreglementen bepaald dat de leden van het dagelijks bestuur worden benoemd in de eerste vergadering van het algemeen bestuur in de nieuwe samenstelling. In praktijk zal dit in een latere vergadering zijn. Eerst moet een coalitie worden gevormd met een besluit over de omvang van het dagelijks bestuur (met inachtneming van het bepaalde in het provinciale waterschapsreglement). Vervolgens vinden verkiezingen plaats tussen door de fracties voorgedragen kandidaten.
Vanuit de gedachte dat de meerderheid van het algemeen bestuur bestaat uit gekozen vertegenwoordigers van de categorie ingezetenen, is er voor gekozen eerst de db-leden uit die categorie te doen benoemen.
Het vijfde lid geeft invulling aan een leemte in de Waterschapswet. De Waterschapswet geeft wel aan welke formele eisen gesteld worden aan een lid van het dagelijks bestuur, maar niet op welk moment deze getoetst worden. De formele eisen voor een lid van het dagelijks bestuur zijn grotendeels vergelijkbaar met de vereisten voor het lidmaatschap van het algemeen bestuur (artikelen 31 en 45 Waterschapswet).Het ligt voor de hand om voor het benoemen van lid van het dagelijks bestuur van buiten de kring van het algemeen bestuur ook een commissie voor het onderzoek naar de geloofsbrieven in te stellen.
De Waterschapswet kent het begrip niet, maar gaat onder andere in artikel 14 wel uit van het bestaan van in het algemeen bestuur vertegenwoordigde categorieën van belanghebbenden. Voor de categorie ingezeten hebben verkiezingen plaatsgevonden waaraan geregistreerde belangengroeperingen konden deelnemen. In navolging van vertegenwoordigende lichamen van algemeen bestuur ligt het in de rede ook bij waterschapsbesturen te spreken van fracties.
Bij de aanvang van de eerste zitting van het nieuwe algemeen bestuur na de verkiezingen, worden de leden die op dezelfde lijst hebben gestaan, als één fractie beschouwd. De fractie gebruikt in de vergadering van het algemeen bestuur de aanduiding die zij boven de kandidatenlijst hadden staan. Op deze wijze is de relatie tussen de fractie in het algemeen bestuur en de fractie op de kandidatenlijst voor de burger duidelijk. Ook de door de koepels aangewezen leden worden als fracties beschouwd.
In de loop van een zittingsperiode kan het voorkomen dat leden het algemeen bestuur verlaten. Het beëindigen van de zitting in het algemeen bestuur kan verschillende oorzaken hebben. Leden kunnen ongeneeslijk ziek zijn, een conflict met hun fractie hebben, te weinig tijd hebben voor het waterschapswerk en zo zijn er nog vele redenen denkbaar. In een dergelijk geval vindt er een verandering in de samenstelling van de fractie plaats. Als dit het geval is, deelt de fractie dit aan de voorzitter mede. Het is ook mogelijk dat een lid van het algemeen bestuur zijn lidmaatschap niet opzegt maar uit een fractie stapt. Hij kan als zelfstandige fractie verdergaan of zich aansluiten bij een bestaande fractie van de categorie ingezetenen. Uitgangspunt van ons kiesstelsel is dat volksvertegenwoordigers op persoonlijke titel worden verkozen (een kandidaat wordt door de voorzitter van het stembureau benoemd). De Waterschapswet/Waterschapsbesluit kent bij de verkiezingen deelnemende belangengroeperingen, maar een zetel ‘hoort’ niet bij een belangengroepering, maar is verbonden aan de “volksvertegenwoordiger” die daardoor ook de mogelijkheid heeft om tussentijds van fractie te veranderen of zelfstandig verder te gaan. Het algemeen bestuur heeft geen zeggenschap over wijzigingen in de samenstelling, fusies en splitsingen van fracties en de naamvoering. Een mededeling aan de voorzitter van het algemeen bestuur is voldoende. Het algemeen bestuur is gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering nadat hiervan mededeling is gedaan rekening te houden met de nieuwe situatie.
Het provinciaal reglement bepaalt de omvang van de vertegenwoordigers van de geborgde belangen; het is dus formeel niet mogelijk dat een gekozen vertegenwoordiger van de categorie ingezetenen lid wordt van een fractie samengesteld uit benoemde vertegenwoordigers en omgekeerd dat benoemde vertegenwoordigers lid worden van een fractie uit de categorie ingezetenen.
Paragraaf 1 Tijd van vergaderen; voorbereidingen
Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken
Van oudsher werd achtergrondinformatie ter inzage gelegd. Het ging daarbij om informatie die niet direct noodzakelijk werd geacht voor goede beraadslaging en besluitvorming. Door deze in enkelvoud ter inzage te leggen, bleef de belasting voor zowel de lezer als de verspreider beperkt.
Tegenwoordig is de hoeveelheid informatie geen probleem meer bij het (digitaal) verspreiden, maar des te groter bij het ontvangen van informatie. Om die reden wordt achtergrondinformatie nog altijd niet actief verspreid via de vergaderstukken, maar wordt deze (digitaal) ter inzage gelegd. Eenieder die betreffende informatie persoonlijk wenst te ontvangen, kan deze toegezonden krijgen door daar bij het bestuurssecretariaat om te vragen.
Paragraaf 2 Orde der vergadering
De verplichting tot het hebben van een presentielijst vloeit indirect voort uit artikel 38b en 38c Waterschapswet. De handtekeningen op de presentielijst zijn bedoeld om formeel vast te stellen, dat het vergaderquorum aanwezig is. De lijst kan niet dienen om het stemquorum vast te stellen.
De ondertekening door voorzitter en secretaris dient te waarborgen dat de lijst volledig is en het quorum aanwezig was.
Voor ordentelijke vergaderingen is het van belang dat een ieder zijn vaste zitplaats heeft. De voorzitter kan na overleg in het voorzittersoverleg de indeling herzien, indien daartoe aanleiding bestaat. Ook andere personen kunnen uitgenodigd worden om ter vergadering aanwezig te zijn. De voorzitter is de aangewezen persoon om voor een zitplaats voor hen te zorgen.
Artikel 17 Spreekrecht burgers/ingezetenen
In dit artikel wordt het spreekrecht van burgers geregeld tijdens de vergadering. In het derde lid is bepaald dat insprekers zich 24 uur voor aanvang van de vergadering moeten melden. Deze bepaling is opgenomen om vooral het dagelijks bestuur in staat te stellen zich te prepareren.
Artikel 18 Verslag en besluitenlijst
Dit artikel regelt dat de vergaderingen in beeld en geluid worden opgenomen en rechtstreeks worden uitgezonden via de website van Wetterskip Fryslân. Daar blijven de opnames voortdurend raadpleegbaar. Voorts regelt het artikel dat er een korte besluitenlijst wordt samengesteld na iedere vergadering. Het artikel regelt ook wat de korte besluitenlijst dient te bevatten en hoe de vaststelling wordt geregeld.
Artikel 19 Ingekomen stukken; mededelingen
In dit artikel wordt geregeld dat aan het algemeen bestuur gerichte stukken worden geplaatst op de digitale leestafel van het algemeen bestuur. Voorts wordt geregeld hoe dergelijke stukken geagendeerd worden voor de verschillende commissievergaderingen.
Artikel 20 Aantal spreektermijnen
Indien het algemeen bestuur van mening is, dat na de tweede termijn verdere beraadslaging nodig is, kan hij daartoe uitdrukkelijk besluiten. Het tweede lid benadrukt dat de voorzitter elke spreektermijn afsluit. Dit behoeft overigens niets te veranderen aan de praktijk dat een portefeuillehouder antwoordt na de inbreng van de algemeen bestuursleden in de eerste en tweede termijn.
Het stellen van vragen dient ook als een spreektermijn beschouwd te worden. Een verzoek van een lid na afloop van de tweede termijn om nog een korte reactie te geven, zal de voorzitter in beginsel niet te honoreren.
De beraadslaging over een motie vindt niet plaats in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het betreffende, aan de orde zijnde onderwerp.
Het artikel strekt ertoe te benadrukken dat het algemeen bestuur ook uit eigen initiatief regels kan stellen over de spreektijd van de leden. De voorzitter hoeft dit niet voor te stellen. De voorzitter kan in het kader van zijn taak tot het handhaven van de orde tijdens de vergadering wel wijzigingen voorstellen in de omvang van de spreektijd.
Artikel 22 Handhaving orde; schorsing
Het eerste lid verzekert dat leden van het algemeen bestuur vrijelijk kunnen spreken. Wel zijn interrupties toegestaan, behalve wanneer deze zo veelvuldig zijn dat de voorzitter in het belang van de voortgang van de beraadslagingen bepaalt dat een spreker zijn betoog zonder verdere interrupties afrondt. Om te bevorderen dat leden van het algemeen bestuur zich niet belemmerd voelen om hun mening te uiten, is in artikel 39 Waterschapswet bepaald dat zij niet in rechte vervolgd kunnen worden, aan te spreken zijn of verplicht zijn getuigenis af te leggen over hetgeen zij in de vergadering zeggen of schriftelijk overleggen.
Teneinde de vergaderduur niet te zeer te verlengen wordt over een voorstel dat in onderdelen of artikelen is verdeeld, in principe in zijn geheel beraadslaagd. In het eerste lid is een uitzonderingsmogelijkheid opgenomen. Het tweede lid voorziet in de mogelijkheid de vergadering te schorsen voor nader onderling beraad
Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen
Deze bepaling is noodzakelijk in verband met het in artikel 39 Waterschapswet geregelde verschoningsrecht van leden van het algemeen bestuur en anderen die deelnemen aan de vergadering. De voorzitter heeft het recht (het woord te voeren en) deel te nemen aan de beraadslagingen op grond van artikel 94 de Waterschapswet. In het tweede lid wordt het begrip ‘beslissing’ gebruikt. Het gaat hier namelijk niet om het besluitbegrip in de zin van de Algemene wet bestuursrecht.
Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen
Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming
Indien een lid te kennen geeft stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. Als regel zal stemmen bij handopsteking toereikend zijn. Maar een lid kan ook vragen om hoofdelijke stemming.
Het algemeen bestuur heeft niet de bevoegdheid hiervan af te wijken. Vraagt niemand stemming, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. De regeling in het tweede lid kan enkel toepassing krijgen, indien de uitkomst van de stemming tevoren duidelijk is en slechts enkele leden zouden tegenstemmen. Een lid van het algemeen bestuur kan zich alleen onthouden van stemming op grond van artikel 38a Waterschapswet. In alle andere gevallen is een lid van het algemeen bestuur verplicht stelling in te nemen en te stemmen. Stemmingen zijn in principe ook openbaar. Een lid van het algemeen bestuur als gekozen of benoemde vertegenwoordiger van zijn categorie van belanghebbenden dient duidelijk te zijn in zijn of haar rol. Door de openbaarheid is het voor de achterban (kiezers of benoemende koepels) duidelijk hoe ze vertegenwoordigd worden. Bij wie de hoofdelijke stemming begint wordt geregeld door loting.
Indien bij het staken van stemmen de vergadering voltallig is, wordt het voorstel geacht te zijn verworpen. Is de vergadering niet voltallig, dan wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. Als ook dan de stemmen staken, wordt het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
Artikel 28 Stemming over amendementen en moties
Er is een verschil in procedure tussen een motie en een amendement. Een amendement komt in stemming voorafgaande aan de stemming over het onderliggende voorstel. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit; over een motie wordt een apart besluit genomen, voordat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond. Bij een motie over een afzonderlijk onderwerp geldt dit uiteraard niet en is het vierde lid niet van toepassing.
Artikel 29 Stemming over personen
Over de benoeming, voordracht of aanbeveling van personen, dient de stemming schriftelijk te geschieden door middel van gesloten en ongetekende stembriefjes. Op deze wijze is geheimhouding gewaarborgd. Het reglement van orde gaat uit van een stemming door middel van een behoorlijk ingevuld stembriefjes. Een blanco stembriefje wordt niet aangemerkt als een behoorlijk ingevuld stembriefje. In geval van een schriftelijke stemming wordt dan ook geen rekening gehouden met blanco stembriefjes. Een blanco of verkeerd ingevuld stembriefje telt wel mee bij de bepaling van het quorum. Het algemeen bestuur oordeelt uiteindelijk of een stembriefje behoorlijk is ingevuld.
Bij een benoeming stelt het algemeen bestuur een specifiek persoon aan in een bepaald ambt (lid van het dagelijks bestuur, secretaris, ombudsman etc). Op het stembiljet kan de naam van de te benoemen persoon met daarachter de opties ‘voor’ en ‘tegen’ worden vermeld. Onder voordracht wordt verstaan het als kandidaat voorstellen van een persoon voor een bepaald ambt. Een voordracht is voor het algemeen bestuur bindend, op de stembiljetten dienen de namen van de voorgedragen perso(o)n(en) te worden vermeld met daarachter de opties ‘voor’ en ‘tegen’. Bij een aanbeveling wordt voorgesteld om bepaalde personen voor een bepaald ambt voor te dragen, het algemeen bestuur mag van de aanbevelingen afwijken. Het betreft hier een zogenaamde vrije stemming. Op de stembiljetten kunnen de namen van de aanbevolen personen worden vermeld met daarachter de opties ‘voor’ en ‘tegen’ én een vrije ruimte waar een kandidaat van eigen keuze kan worden ingevuld.
De definitie van amendement is opgenomen in artikel 1.Door het recht van amendement kan de regelgevende taak van het algemeen bestuur reëel inhoud krijgen. Ook kleine fracties en individuele leden van het algemeen bestuur moeten in staat gesteld worden (sub)amendementen in te dienen. Daarom is niet bepaald dat een amendement door een aantal andere leden inhoudelijk moet worden ondersteund.
Voor wat betreft de stemming over amendementen wordt verwezen naar artikel 28
De definitie van motie is opgenomen in artikel 1. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politiek-bestuurlijke, procedurele aard), het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen of om het doen van een verzoek. Een motie betreft dus niet een concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politiek- bestuurlijke betekenis. Daarom is het dagelijks bestuur formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht.
Voor wat betreft de besluitvormingsprocedure omtrent een motie wordt opgemerkt, dat over een motie een apart besluit wordt genomen. Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt, dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp, waarop de motie betrekking heeft. Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats.
Artikel 34 Voorstellen van orde
De voorzitter legt aan het algemeen bestuur ter beslissing voor of er inderdaad sprake is van een
voorstel van orde. Over een voorstel van orde wordt direct, zonder beraadslaging, besloten door het algemeen bestuur. Bij staken van stemmen is het voorstel niet aangenomen, (artikel 32, lid 4 Waterschapswet is hierop niet van toepassing). Een voorstel van orde betreft bijvoorbeeld het schorsen van de vergadering voor een pauze. Indien het gaat om een niet geagendeerd voorstel, dient de procedure van een initiatiefvoorstel gevolgd te worden (artikel 35).
Artikel 35 Initiatiefvoorstellen
Het is de taak van het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur de nodige voorstellen te doen. Leden van het algemeen bestuur kunnen ook zelf een voorstel voor een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing ter behandeling bij het algemeen bestuur indienen als het dagelijks bestuur niet of naar het oordeel van één of meer leden niet tijdig zelf met voorstellen komt. Hiervoor is het recht van initiatief toegekend. Het algemeen bestuur beslist bij de vaststelling van de agenda of een initiatiefvoorstel op de agenda blijft staan. Het vierde lid biedt de mogelijkheid nadere regels te stellen.
Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht. Het gaat om een recht van een lid van het algemeen bestuur om tijdens een vergadering over een niet geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het dagelijks bestuur of de voorzitter te vragen. Daarvoor is verlof van het algemeen bestuur voor nodig.
Artikel 38 Schriftelijke vragen
Het vragenrecht geeft aan de leden van het algemeen bestuur het recht informatie te vragen over aangelegenheden die tot de bevoegdheid van het dagelijks bestuur of de voorzitter behoren. Het karakter van deze vragen is primair van informatieve strekking. Op grond van deze bepaling kan een lid van het algemeen bestuur schriftelijke vragen stellen aan het dagelijks bestuur of de voorzitter, al naar gelang wie verantwoordelijk is. Het dagelijks bestuur kan besluiten dat de verantwoordelijke portefeuillehouder voor schriftelijke beantwoording zorg draagt.
In dit artikel wordt een procedurele uitwerking gegeven van de inlichtingenplicht die het dagelijks bestuur (artikel 89, tweede lid, Waterschapswet) en de voorzitter (artikel 97, tweede lid, Waterschapswet) hebben ten opzichte van het algemeen bestuur.
Dit artikel voorziet in de mogelijkheid van een rondvraag. Ten einde te voorkomen dat aan het einde van de vergadering allerhande spontane vragen worden gesteld, dienen vragen voorafgaande aan de vergadering te worden gemeld bij de secretaris. Dit maakt het mogelijk - bij niet te ingewikkelde vragen- dat het dagelijks bestuur direct antwoorden kan geven.
Hoofdstuk 5 Lidmaatschap van andere organisaties
Artikel 41 Verslag en verantwoording
Degene die door het algemeen bestuur is aangewezen als lid van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan is zowel lid van dat bestuur als vertegenwoordiger van het waterschap. Hij is aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor de wijze waarop hij in het bestuur van de gemeenschappelijke regeling functioneert.
Het ligt in de rede de bepalingen van dit artikel ook van toepassing te verklaren op andere organisaties, waarin het algemeen bestuur een of meer van zijn leden of de voorzitter heeft benoemd. Hierbij valt te denken aan stichtingen (bijv. tot instandhouding van een of meer molens/gemalen) en vennootschappen (bijv. een slibverbrandingsinstallatie). Hierin voorziet het vierde lid.
Hoofdstuk 6 Besloten vergadering
Dit artikel bepaalt dat de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing zijn op een vergadering achter gesloten deuren. Hierbij kan onder meer gedacht worden aan de bepalingen omtrent het tijdig verzenden van stukken, het recht van amendement, het recht van motie, het maken van het verslag.
De bepalingen van het reglement zijn echter niet van toepassing voor zover het toepassen van die bepalingen strijdig is met het besloten karakter van de vergadering. Ten aanzien van de stukken die betrekking hebben op een besloten vergadering en het behandelde zal het algemeen bestuur moeten besluiten of geheimhouding als bedoeld in artikel 37 van de Waterschapswet wordt opgelegd dan wel opgeheven.
In artikel 35 van de Waterschapswet zijn procedurevoorschriften opgenomen voor ‘het sluiten van de deuren’, de wijze waarop een vergadering een besloten vergadering wordt.
Besloten vergaderingen worden wel opgenomen doch niet via internet uitgezonden. Met behulp van de opname kan een verslag worden gemaakt conform artikel 35 lid 4 van de Waterschapswet.
Artikelen 44 en 45 Geheimhouding en opheffing daarvan
Hetgeen besproken wordt in een besloten vergadering, valt niet van rechtswege onder de geheimhoudingsplicht. Daarvoor is toepassing van de procedure volgens artikel 37 van de Waterschapswet noodzakelijk.
Het dagelijks bestuur, de voorzitter of een commissie kunnen ook geheimhouding opleggen. Deze vervalt indien het algemeen bestuur deze in de eerstvolgende vergadering niet bekrachtigt in een vergadering waar een quorum aanwezig was. Het algemeen bestuur kan de geheimhouding niet onverhoeds opheffen, maar eerst nadat daarover in een besloten vergadering is beraadslaagd.
Hoofdstuk 7 Toehoorders en pers
Artikel 46 Toehoorders en pers
De voorzitter is belast met het handhaven van de orde. Dit artikel biedt de grondslag om toehoorders die de orde verstoren, aan te spreken en bij volharding in hun gedrag hun de toegang te ontzeggen.
Artikel 47 Geluid- en beeldregistraties
Aangezien de vergaderingen van het algemeen bestuur in principe openbaar zijn, kunnen radio- en tv-stations geluids- en beeldregistraties maken mits de aanwijzingen van de voorzitter worden opgevolgd. Dit is uiteraard niet het geval als het een besloten vergadering betreft.