Organisatie | Leeuwarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening watertoeristenbelasting Leeuwarden 2018 |
Citeertitel | Verordening watertoeristenbelasting Leeuwarden 2018 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Veordening watertoeristenbelasting Leeuwarden 2018 |
De datum van de heffing is 1 januari 2018
artikel 224 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
25-07-2017 | 01-01-2019 | Nieuwe regeling | 17-07-2017 |
De raad van de gemeente Leeuwarden;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 6 juni 2017, nr. 411691
gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;
Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2018.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren;
kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt;
maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;
passanten: diegenen die verblijf houden in de gemeente, met of op een vaartuig, zonder het hebben van een vaste ligplaats;
vaartuig: een vaartuig, niet zijnde een woonark, dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;
vaste ligplaats: een ligplaats die naar plaatselijk gebruik is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;
woonark: woonark, die is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden.
Onder de naam 'watertoeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.
De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:
van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 , die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet , en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;
Artikel 5. Maatstaf van heffing
De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven in het belastingjaar. Het aantal verblijven wordt gesteld op de som van het aantal etmalen dat elke in artikel 2 bedoelde persoon verblijf heeft gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.
Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing
Artikel 7. (Opteren voor) niet-forfaitaire maatstaf van heffing
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt, op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag, de maatstaf van heffing vastgesteld op het werkelijk aantal verblijven.
Het tarief bedraagt per verblijf € 1,00.
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 10. Wijze van belastingheffing
De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.
Artikel 11. Termijnen van betaling
Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.
De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d van de Gemeentewet.
Artikel 15. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders
Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.
Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening watertoeristenbelasting Leeuwarden 2018.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 17 juli 2017.
Toelichting op de Verordening watertoeristenbelasting Leeuwarden 2018
Art. 224 Gemeentewet maakt het mogelijk om een watertoeristenbelasting te heffen voor het houden van verblijf door niet-ingezetenen.
Met de watertoeristenbelasting wordt het houden van verblijf op vaartuigen tegen vergoeding door niet-ingezetenen van de gemeente belast.
Als belastingplichtige is in eerste instantie aangewezen degene die gelegenheid biedt tot verblijf door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen. Er moet sprake zijn van een vergoeding in welke zin ook. In dat geval mag de belastingplichtige de belasting doorberekenen aan de verblijf houdende recreant. Slechts wanneer een dergelijke belastingplichtige niet kan worden aangewezen wordt de verblijfhouder zelf als belastingplichtige aangewezen.
In de verordening zijn vrijstellingen opgenomen voor verblijf aan boord van een aantal categorieën vaartuigen. Het betreft vaartuigen die zijn ingericht voor verpleging of verzorging van zieken, gebrekkigen, hulpbehoevenden of bejaarden en kleine vaartuigen. Voorts is een vrijstelling voorzien ingeval het verblijf aan boord van een vaartuig plaatsvindt dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt. Tevens acht de gemeente het niet wenselijk dat (legale) asielzoekers worden aangeslagen voor de watertoeristenbelasting. Daarnaast is een algemene vrijstelling voor kinderen tot de leeftijd van vijf jaar opgenomen. Voor deze leeftijd is aansluiting gezocht bij de leerplichtwet.
Soms is het moeilijk en arbeidsintensief het aantal verblijven exact vast te stellen. Gedacht kan worden aan vaartuigen op vaste ligplaatsen waarvan door een wisselend aantal personen regelmatig gebruik wordt gemaakt. Ter vermijding van dit soort moeilijkheden en om degenen te ontlasten die niet reeds op andere gronden een administratie bijhouden, is in een forfaitaire regeling opgenomen. Uit de jurisprudentie valt af te leiden dat de watertoeristenbelasting naar haar aard een verblijfsbelasting is waaraan als eis moet worden gesteld dat zij het bedrag van de belasting afhankelijk stelt van feiten en omstandigheden die verband houden met de duur van het verblijf en het aantal personen dat verblijf houdt. Ook is uitgesproken dat de gemeentelijke wetgever met betrekking tot deze feiten en omstandigheden een forfaitaire regeling mag vaststellen.
In de voorliggende verordening zijn voorlopige cijfers opgenomen. Op basis van een nog uit te voeren onderzoek wordt de definitieve forfaitaire tariefstelling in een later stadium gedeeld.
De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven door niet-inwoners van de gemeente in het belastingjaar. Uitgangspunt daarbij is het werkelijke aantal personen en het werkelijke aantal etmalen. Alleen in situaties waarbij deze aantallen op basis van administraties niet zijn vast te stellen geldt een forfait.
De heffingsmaatstaf vermenigvuldigd met het tarief vormt het bedrag aan verschuldigde watertoeristenbelasting. Het tarief is vastgesteld op € 1,-- .
Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Dit betekent dat voor de watertoeristenbelasting het aantal verblijven tussen 1 januari van het kalenderjaar en 1 januari van het volgende kalenderjaar belast wordt.
De watertoeristenbelasting wordt bij wege van aanslag geheven. De belastingplichtigen krijgen derhalve een aanslag watertoeristenbelasting opgelegd. Voor de watertoeristenbelasting geldt dat er voorafgaand aan de aanslagoplegging aangiftebiljetten verstuurd worden aan de belastingplichtigen. De belastingplichtigen moeten hierop aangeven hoeveel verblijven er zijn geweest. Het aantal werkelijk gerealiseerde verblijven blijkt uit het verblijfregister. Aan de hand van de opgegeven gegevens worden de aanslagen opgelegd. De gemeente kan op elk moment gedurende het belastingjaar en na ontvangst van de aangiften besluiten een controle uit te voeren op naleving van het verblijfregister en/of op de juistheid van de aangiften.
De aanslagen moeten worden betaald binnen dertig dagen na de dagtekening van het aanslagbiljet.
Belastingplichtigen zijn verplicht zich bij de heffingsambtenaar aan te melden vóórdat zij voor de eerste maal na inwerkingtreding van de verordening gelegenheid bieden tot verblijf. De verblijfbieder moet een verblijfregister bijhouden. Het aantal geregistreerde verblijven vormt de heffingsmaatstaf voor de heffing van de watertoeristenbelasting.