Organisatie | Nieuwkoop |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | NOTA RESERVES EN VOORZIENINGEN GEMEENTE NIEUWKOOP |
Citeertitel | Reserves en Voorzieningen 2017 |
Vastgesteld door | gemandateerde functionaris |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | reserves voorzieningen |
Externe bijlage | nota reserves en voorzieningen 2017 |
Geen
N.v.t.
BBV artikel 20, 35b, 42 t/m 45, 49b, 54 en 55.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-07-2017 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 01-06-2017 | 2017-049 |
Afdeling Bedrijfsvoering April 2017
2. Beleid ten aanzien van reserves 5
Artikel 2.1 Instellingscriteria reserves 5
Artikel 2.2 Mutaties reserves 5
Artikel 2.3 Opheffen reserves 5
Artikel 2.4 Wijzigen van bestemming 5
Artikel 2.5 Presentatie in de jaarrekening 5
Artikel 2.6 Presentatie in de begroting 6
3. Beleid ten aanzien van voorzieningen 7
Artikel 3.1 Instellingscriteria voorzieningen 7
Artikel 3.2 Mutaties voorzieningen 7
Artikel 3.3 Opheffen voorzieningen 7
Artikel 3.4 Wijzigen van bestemming 7
Artikel 3.5 Presentatie in de jaarrekening 8
Artikel 3.6 Presentatie in de begroting 8
Artikel 4.2 Wijziging van de nota 9
Artikel 4.3 Inwerkingtreding 9
Artikelsgewijze toelichting 10
Artikel 2.1 Instellingscriteria reserves 11
Artikel 2.2.3 Mandaat college 12
Het kader voor de reserves en voorzieningen wordt gevormd door artikel 42 tot en met 45 van het BBV. Daarnaast heeft de commissie BBV via notities, stellige uitspraken, richtlijnen en antwoorden op vragen het kader verder uitgewerkt.
2. Beleid ten aanzien van reserves
Artikel 2.1 Instellingscriteria reserves
Voor de Algemene reserve gelden geen instellingscriteria.
Bij het instellen van bestemmingsreserves worden de volgende criteria gehanteerd:
In het raadsbesluit zal voor zover van toepassing aangegeven moeten worden:
- Het specifieke doel waarvoor de reserve wordt gevormd.
- De gewenste of noodzakelijke, minimale en/of maximale omvang.
- De omvang en de wijze van stortingen en onttrekkingen (structureel of incidenteel), inclusief onderbouwing daarvan, bijvoorbeeld op basis van meerjarenplanning.
- Noodzakelijkheid rentetoevoeging en de bepaling van de rente.
De raad kan het college mandateren om voor bepaalde reserves en binnen bepaalde grenzen zonder voorafgaand specifiek raadsbesluit stortingen of onttrekkingen te doen.
Artikel 2.4 Wijzigen van bestemming
Het wijzigen van de bestemming van een reserve vindt plaats door middel van een raadsbesluit.
3. Beleid ten aanzien van voorzieningen
Artikel 3.1 Instellingscriteria voorzieningen
Bij het instellen van voorzieningen worden de volgende criteria gehanteerd:
Artikel 3.2 Mutaties voorzieningen
Toevoegingen aan voorzieningen zijn gebaseerd op de noodzakelijke omvang van de voorziening.
Voor voorzieningen met betrekking tot verplichtingen, verliezen of risico’s wordt per einde jaar door het college bepaald wat de noodzakelijke omvang moet zijn;.
Voorzieningen ter egalisatie van kosten zijn gebaseerd op vastgestelde beheerplannen, de toevoegingen worden in de begroting opgenomen;
Ook voor voorzieningen van derden verkregen middelen wordt bij de jaarrekening door het college bepaald wat de noodzakelijke omvang moet zijn.
Ter onderbouwing van de bestedingen dienen actuele beheerplannen of deugdelijke calculaties aanwezig te zijn.
Artikel 3.3 Opheffen voorzieningen
Voorzieningen worden opgeheven als de verplichting / risico waarvoor de voorziening is gevormd is ingelost of op een andere wijze ophoudt te bestaan.
Voorzieningen ter egalisatie van kosten en toekomstige vervangingsinvesteringen waarvoor een heffing wordt geheven worden opgeheven na besluit van de raad.
Artikel 3.4 Wijzigen van bestemming
Het doel van een voorziening kan niet wijzigen, gegeven het verplichtende karakter en de harde kaders.
Artikel 3.5 Presentatie in de jaarrekening
Conform artikel 55 BBV wordt in de toelichting op de balans de aard en reden van de voorzieningen en de wijzigingen daarin toeligelicht. Per voorziening wordt het verloop gedurende het jaar in een overzicht weergegeven daaruit blijken:
Tevens wordt inzicht gegeven in:
In onderstaande tabel wordt het onderscheid tussen reserves en voorzieningen samengevat:
De algemene reserve is bestanddeel van het eigen vermogen. De omvang ervan wordt bepaald als sluitpost (saldo) van de balans. De inrichting vereist daardoor geen expliciet besluit van de raad.
Reserves hebben een aantal functies. De volgende functies zijn te onderscheiden:
Reserves met een bufferfunctie zijn reserves die zijn gecreëerd om enerzijds onvoorziene toekomstige uitgaven op te kunnen vangen en anderzijds om bestaande risico’s af te dekken.
De inkomensfunctie van reserves
De bespaarde rente kan als resultaatbestemming aan het vermogen worden toegevoegd of (deels) als structureel dekkingsmiddel worden ingezet bijvoorbeeld voor kapitaalslasten. Als de bespaarde rente wordt ingezet als structureel dekkingsmiddel bestaat bij het aanwenden van de reserves een dekkingstekort voor de vervallen rentebaten.
De financieringsfunctie van reserves
In de totale financieringsbehoefte wordt in Nieuwkoop voor een groot deel voorzien door eigen middelen. Als de gemeente een commercieel bedrijf was geeft dit aan dat onze solvabiliteit goed is. Het begrip solvabiliteit geeft aan in welke mate de onderneming aan haar totale schulden kan voldoen. Een relatief sterke financiering met eigen middelen heeft als voordeel dat een niet te grote afhankelijkheid van renteschommelingen op de kapitaalmarkt ontstaat.
De bestedingsfunctie van reserves
De bestemmingsreserves zijn gevormd voor door de Raad bepaalde bestemmingen en zijn gevoed vanuit de exploitatie. Die reserves hebben specifiek een bestedingsfunctie.
De egalisatiefunctie van reserves
Reserves kunnen worden gevormd om baten en lasten over de jaren heen gelijkmatig te verdelen. Extreme pieken en dalen in de exploitatie kunnen zodoende worden vermeden. Ongewenste schommelingen in tarieven die aan derden in rekening gebracht worden, kunnen door middel van een egalisatiereserve worden opgevangen.
Het BBV staat toe dat er een rentevergoeding over het eigen vermogen (reserves) wordt berekend. Dit is een rentelast ten laste van de taakvelden. Hierdoor wordt een “vergoeding” berekend over het eigen vermogen (= een eigen financieringsmiddel) van de gemeente. De gemeente heeft de keuze om deze rente als baten op te nemen in de begroting – ook wel aangeduid als bespaarde rente. Of de gemeente kan ervoor kiezen deze rentevergoeding toe te voegen aan de reserves/het eigen vermogen. Wanneer een bedrag gelijk aan deze vergoeding daadwerkelijk wordt toegevoegd aan het eigen vermogen kan dit ook worden beschouwd als een “inflatievergoeding” om “de waarde” van het eigen vermogen (koopkracht) in stand gehouden.
Deze systematiek creëert een fictieve rentelast en leidt naar het oordeel van de commissie BBV tot het (onnodig) opblazen van de programmalasten en gaat daarmee ten koste van de eenvoud en transparantie en doet daarom de aanbeveling om geen rente over het eigen vermogen te berekenen.
Als er wel een rentevergoeding over het eigen vermogen wordt berekend, dan moet deze vergoeding op een realistisch niveau liggen. Daarom mag deze vergoeding maximaal het rentepercentage zijn dat door de gemeente over extern aangetrokken financieringsmiddelen wordt vergoed. Als er sprake is van een samenstel van meerdere langlopende en kortlopende leningen, moet hiertoe het gewogen percentage worden berekend.
Nieuwkoop rekent alleen rente toe aan de bestemmingsreserve die dient ter dekking van kapitaallasten. Zo lang er geen gebruik wordt gemaakt van externe financiering wordt conform het BBV 0% rente toegerekend. Wanneer externe financiering wordt aangetrokken, zal de werkelijke rente daarvan de basis vormen voor de rentetoerekening.
Artikel 2.1 Instellingscriteria reserves
Omdat de algemene reserve als sluitpost (saldo) van de balans wordt bepaald, is geen expliciet raadsbesluit nodig voor de instelling ervan.
Bestemmingsreserves kunnen uitsluitend tot stand komen door een raadsbesluit. De raad richt dan een reserve in voor een specifiek doel of bestemming. De raad kan de bestemming van zulke reserves ook wijzigen. Wijziging van de bestemming zal echter altijd samen gaan met een wijziging in een project of beleidslijn of met de dekking of egalisatie van kosten in de meerjarenbegroting.
Een dergelijk mandaat kan in de begroting worden opgenomen in de bijlage Reserves en voorzieningen.
De Notitie budgetoverheveling tussen begrotingsjaren en rechtmatigheid (http://www.commissiebbv.nl/rechtmatigheid/notities/) zegt hier over:
“De gemeenteraad neemt het besluit dat bij het niet volledig besteden van specifieke
budgetten een bestemmingsreserve mag worden gevormd waaruit in een volgend jaar deze
specifieke lasten kunnen worden gedekt. Een dergelijk besluit kan bijvoorbeeld worden
genomen voor bepaalde projecten of bijvoorbeeld de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Het is een min of meer generiek besluit waarbij de specifieke budgetten worden benoemd.
Het is aan de gemeenteraad om een dergelijk besluit voor één of meerdere jaren te nemen.
Uit oogpunt van een goede en integrale allocatiefunctie adviseert de Commissie BBV om
terughoudend te zijn met dergelijke besluiten en de kaders daarvoor in de financiële
verordening (artikel 212 Gemeentewet) op te nemen. Volgens de Commissie BBV moet
worden voorkomen dat het gepresenteerde gerealiseerde resultaat na bestemming volgend
uit de programmarekening via een automatisme van potjes vullen richting nul tendeert.”
Artikel 3.1 Instellingscriteria voorzieningen
f. Niet verplichte voorzieningen
ad 2. Voor zover zich situaties voordoen waarin het wenselijk is om buiten de criteria van artikel 3.1 lid c 1 tot en met 5 voorzieningen in te stellen, vallen deze volgens de definitie onder de niet verplichte voorzieningen.