Organisatie | Gelderland |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Beleidsregels van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende regels omtrent toepassing van de wet Bibob bij vastgoedtransacties Beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bibob bij vastgoedtransacties |
Citeertitel | Beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bibob bij vastgoedtransacties |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Onbekend
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2018 | 27-05-2021 | nieuwe regeling | 27-06-2017 | 2017-000535 |
Gedeputeerde Staten verzoeken het Landelijk Bureau Bibob om advies als bedoeld in artikel 9, eerste en derde lid, van de Wet Bibob indien het onderzoek als bedoeld in artikel 2 leidt tot een vermoeden van omstandigheden als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.
Gepubliceerd te Arnhem
Gedeputeerde Staten van Gelderland
C.G.A. Cornielje -
Commissaris van de Koning
P.G.G. Hilhorst -
secretaris
De Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob) is op 1 juni 2003 in werking getreden. Het doel van de Wet Bibob is het beschermen van de integriteit van de overheid. De Wet Bibob heeft een preventief karakter en is bedoeld om te voorkomen dat de overheid ongewild criminele activiteiten faciliteert.
Ter uitvoering van de Wet Bibob hebben Gedeputeerde Staten deze beleidsregels voor de toepassing van de Wet Bibob bij vastgoedtransacties vastgesteld. Deze beleidsregels zijn van toepassing op alle vastgoedtransacties die zijn of mogelijk worden aangegaan. Daarnaast is het Protocol Grondzaken Provincie Gelderland op vastgoedtransacties van toepassing, met als doel te voorzien in een uniforme werkwijze ten aanzien van transacties met gronden en opstallen.
Het Bibob-onderzoek bestaat uit een eigen onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van informatie uit zowel open bronnen (kamer van koophandel, Kadaster, Internet etc. ) alsook gesloten bronnen (politie en justitie). Er wordt onder andere onderzoek gedaan naar de bedrijfsstructuur, financiering en betrokken (rechts)personen. In de beleidsregels is bepaald in welke gevallen Gedeputeerde Staten het Landelijk Bureau Bibob om advies vraagt. Het verschaffen van onjuiste informatie of het opzettelijk weglaten van informatie door betrokkene op het Bibob-vragenformulier, is strafbaar op grond van het Wetboek van Strafrecht.
De provincie Gelderland is aangesloten bij het samenwerkingsverband van Regionaal Informatie en Expertise Centrum Oost-Nederland (RIEC-ON). De partners hiervan zijn gemeenten, provincies, Openbaar Ministerie (OM), nationale politie, belastingdienst, douane, fiscale inlichtingen en opsporingsdienst (FIOD), Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Inspectie SZW), Koninklijke Marechaussee en Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND). Het RIEC-ON verzamelt en verwerkt gegevens van personen die zich mogelijk bezig houden met (verschijningsvormen van) georganiseerde criminaliteit. Op verzoek ontvangen Gedeputeerde Staten gegevens over betrokkenen.
Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
Het Bibob-onderzoek wordt in beginsel altijd verricht bij vastgoedtransacties die één of meerdere van onderstaande kenmerken hebben:
Daarnaast wordt een onderzoek ingevolge artikel 2, tweede lid, in ieder geval ingesteld als door Gedeputeerde Staten een tip van de officier van justitie in het kader van de tipfunctie wordt ontvangen. Ook indien uit eigen informatie of ontvangen informatie uit andere bronnen blijkt dat er vermoedens ontstaan van enige mate van gevaar conform artikel 3 van de Wet Bibob, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten een onderzoek in te stellen.
Bij vastgoedtransacties staat het uitgangspunt van contractvrijheid voorop. Dat brengt met zich mee dat partijen vrij zijn om met elkaar in onderhandeling te treden en ook om die onderhandelingen weer af te breken. Die vrijheid is echter niet onbeperkt. Het afbreken van onderhandelingen kan bijvoorbeeld als onaanvaardbaar worden beschouwd indien betrokkene het gerechtvaardigd vertrouwen mocht hebben dat de overeenkomst tot stand zou komen. Bovendien moet de provincie bij onderhandelingen over een overeenkomst de algemene beginselen van het behoorlijk bestuur in acht nemen. In hoeverre onderhandelingen als gevolg van een Bibob-procedure kunnen worden afgebroken, hangt af van de concrete omstandigheden waarbij onder meer van belang is of betrokkene ervan op de hoogte gesteld dat de Wet Bibob zou worden toegepast. Gelet hierop maakt de provincie uitdrukkelijk een voorbehoud indien er een intentie is om voorafgaand aan en na het sluiten van een overeenkomst een Bibob-onderzoek uit te voeren.
De contractsvrijheid brengt anderzijds met zich mee dat onderhandelingen ook kunnen worden afgebroken indien geen sprake is van een ernstig gevaar maar er naar het oordeel van de provincie wel sprake is van een integriteitsrisico.
Gevolgen van mindere mate of ernstige mate van gevaar
Indien de Bibob-procedure niet is afgerond vóór het sluiten van de overeenkomst, wordt hieromtrent een opschortende of ontbindende voorwaarde opgenomen in de overeenkomst.
Ingevolge artikel 5, eerste en tweede lid, kunnen Gedeputeerde Staten besluiten een reeds aangegane overeenkomst op te schorten of te ontbinden dan wel de rechtshandeling te beëindigen. De aard van de overeenkomst is bepalend voor de wijze van eindigen van de overeenkomst, waarbij het met name gaat om:
Ontbinden: Ontbinding heeft geen terugwerkende kracht. De overeenkomst eindigt op het moment van de ontbinding. Eerder gedane betalingen of verrichtte prestaties zijn niet onverschuldigd (zonder rechtsgrond) verricht. Wel bestaat er een verplichting over en weer tot ‘ongedaanmaking’ van deze verplichtingen (artikel 6:271 BW). Als ongedaanmaking niet mogelijk is, bijvoorbeeld wanneer een product al door is geleverd of is gebruikt, dan dient de waarde terug betaald te worden.
Tegen het niet aangaan of op bovengenoemde wijzen beëindigen van een vastgoedtransactie kan betrokkene geen bewaar of beroep instellen, maar zal zich tot de civiele rechter moeten wenden.