Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Besluit van gedeputeerde staten van Utrecht van 18 april 2017, nr. 81ABDEB2, tot openstelling van de regeling Investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven uit de Verordening POP3 2014-2020 Provincie Utrecht (Openstellingsbesluit POP3 kavelruil en landbouwstructuurverbetering provincie Utrecht 2017) |
Citeertitel | Openstellingsbesluit POP3 kavelruil en landbouwstructuurverbetering provincie Utrecht 2017 |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-06-2017 | Nieuwe regeling | 18-04-2017 | 81ABDEB2 |
Gedeputeerde Staten van Utrecht;
Gelet op artikel 1.3, 1.4 en paragraaf 4 van hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht;
dat Gedeputeerde Staten met deze subsidieregeling beogen de gestelde doelen in het Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) en het provinciaal meerjarenprogramma voor het landelijk gebied, Agenda Vitaal Platteland (AVP) te behalen, waaronder de doelen verbetering van de agrarische structuur;
Open te stellen: De regeling Investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven als bedoeld in paragraaf 4 van hoofdstuk 2 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht - verder te noemen de Verordening subsidies POP3.
In aanvulling op de definities zoals genoemd in artikel 1.1. van de Verordening subsidies POP3 wordt in dit besluit verstaan onder:
Inpassingsmaatregelen: inpassingsmaatregelen zijn maatregelen om negatieve gevolgen van het verkavelingsplan op de omgeving te voorkomen zoals: aanbrengen van beplantingen, aanpassen van de wegen- en padenstructuur ten behoeve van het algemeen belang, aanpassen van de waterhuishouding ten behoeve van het algemeen belang.
Artikel 2 Subsidiabele activiteiten
In afwijking van artikel 2.4.1 van de Verordening subsidies POP3 kan subsidie worden verstrekt voor:
In afwijking op artikel 2.4.2 wordt subsidie voor activiteiten als bedoeld in artikel 2 verstrekt aan:
In afwijking op artikel 2.4.3 van de Verordening subsidies POP3 wordt voor activiteiten bedoeld onder artikel 2 onder a verstrekt voor:
In afwijking op artikel 2.4.4 van de Verordening subsidies POP3 wordt voor activiteiten bedoeld onder artikel 2 onder b en c verstrekt voor:
De onder in het eerste lid onder a bedoelde proceskosten, de in het derde lid onder a bedoelde kosten voor de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende zaken, de in het derde lid onder d bedoelde plankosten en kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs alsmede in het derde lid onder f bedoelde haalbaarheidsstudies zijn overeenkomstig artikel 1.9 en 1.11 subsidiabel voor:
In afwijking op artikel 2.4.6 van de Verordening subsidies POP3 dient de subsidie voor de verbetering van de verkavelingsstructuur van landbouwbedrijven (artikel 2a) op het moment van de subsidieverlening per project minimaal € 50.000,- te bedragen en gelden de volgende subsidiepercentages:
In afwijking van artikel 2.4.7 van de Verordening subsidies POP3 dient de subsidie voor de verplaatsing van landbouwbedrijven op het moment van de subsidieverlening per project minimaal € 50.000, - en maximaal € 400.000,- te bedragen voor verplaatsingen zoals bedoeld in artikel 2 onder b en € 150.000 voor verplaatsingen zoals bedoeld artikel 2 onder c; en gelden de volgende subsidiepercentages:
Artikel 6 Vereisten aan een subsidieaanvraag
Onverminderd hetgeen bepaald is in het tweede lid van artikel 1.7, van de Verordening subsidies POP3 bevat de aanvraag om subsidie in het geval de cofinanciering niet (geheel) afkomstig is van de provincie Utrecht maar (ook) van andere overheden, een besluit(en) over de toekenning van de cofinanciering. Het besluit(en) moet(en) het subsidiebedrag, het steunpercentage, de subsidiabele kosten, het totale bedrag aan subsidiabele kosten, de naam van het project en de naam van de begunstigden vermelden. Ook dient er een verwijzing in te staan naar de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht met een verklaring dat de subsidiebijdrage conform het bepaalde in de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Provincie Utrecht wordt verstrekt.
Voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15 van de Verordening subsidies POP3 wordt, in afwijking van artikel 2.4.9 van de Verordening subsidies POP3, de aanvraag beoordeeld aan de hand van de onderstaande criteria:
De beoordeling van de selectiecriteria vindt naar de aard van de activiteit, waarbij de subsidieaanvraag valt onder één van de onderstaande categorieën:
I Aanvragen die zien op het tot stand brengen van een kavelruil-proces (bijeen brengen van partijen, opstellen van een projectplan).
II. Aanvragen die zien op de daadwerkelijke uitvoering van een projectplan ruilverkaveling (= daadwerkelijke uitvoering verkaveling + uitvoering daaraan gerelateerde investeringen)
III. Aanvragen die zien op bedrijfsverplaatsing van landbouwbedrijven
Na sluiting van de indieningstermijn worden alle tijdig ontvangen aanvragen door een onafhankelijke adviescommissie beoordeeld als bedoeld in artikel 1.14 van de Verordening subsidies POP3. Op basis van de onder artikel 7 bepaalde selectiecriteria worden deze in rangorde op een lijst geplaatst. Het puntentotaal per project wordt samengesteld uit de te behalen punten op basis deze methodiek.
Als twee of meer aanvragen een gelijk aantal punten hebben verkregen en hun plaats in de rangschikking zodanig is dat de som van de toe te kennen maximale subsidiebedragen het subsidieplafond overstijgt, wordt met inachtneming van het subsidieplafond subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdeel b van artikel 7 (mate van effectiviteit).
Indien de aanvragen als bedoeld in het vijfde lid tevens een gelijk aantal punten hebben behaald op het criterium bedoeld in artikel 7 het eerste lid, onder b (mate van effectiviteit), wordt de subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onder a van artikel 7 (kosteneffectiviteit).
Indien de aanvragen als bedoeld in het zesde lid een gelijk aantal punten hebben behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b van artikel 7, wordt de subsidie verleend voor de aanvraag om subsidie met het hoogste aantal punten behaald op het criterium bedoeld in het eerste lid, onder c van artikel 7 (kans op succes).
Onverminderd het bepaalde in artikel 1.23 van de Verordening subsidies POP3 wordt maximaal 1 keer per jaar een voorschot verleend op basis van realisatie;
In afwijking van het bepaalde in artikel 1.25 van de Verordening subsidies POP3 worden geen voorschotten verleend vooruitlopend op de realisatie.
Artikel 10 Publicatie en inwerkingtreding
Dit besluit wordt geplaatst in het Provinciaal Blad en treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst.
Voor alle relevante informatie verwijzen wij naar de website https://www.provincie-utrecht.nl/onderwerpen/alle-onderwerpen/pop-3/procedure-aanvraag/.
In het kader van het Europese Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) heeft de provincie Utrecht de mogelijkheid om maatregelen open te stellen voor het indienen van projectvoorstellen die voor een EU-subsidie in het kader van het POP-3 in aanmerking kunnen komen.
Om de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse landbouw te handhaven en te versterken is een blijvende investering in de landbouwstructuur noodzakelijk. Door deze investeringen kan de efficiëntie van de sector worden verhoogd. Dit kan worden bereikt door de juiste aanpassingen van percelen.
De openstelling van deze maatregel is gericht op investeringen in het landelijk gebied die bijdragen aan de verbetering van de verkaveling van de landbouwbedrijven en de daarbij behorende toegankelijkheid, bodemgesteldheid en waterhuishouding.
Kavelruilen wordt ingezet voor structuurversterking van de landbouw. In de vigerende landbouwvisie van de provincie Utrecht is als doel geformuleerd dat de melkveehouderij minimaal 60% huiskavel heeft en maximaal 2-3 veldkavels. Uitvoering vindt op vrijwillige basis plaats. Kavelruil wordt ook ingezet om publieke doelen op het gebied van natuur, recreatie en milieu te realiseren. Bedrijfsverplaatsing kan een onderdeel zijn van een kavelruilproces, maar het beleid van de provincie is terughoudend op dit gebied. Bedrijfsverplaatsingen met als enig doel structuurversterking van de landbouw passen niet in het beleid van de provincie Utrecht.
Op basis van de mogelijkheden die het Europese POP3-programma hiertoe biedt, heeft de provincie met de vaststelling van de Nota Uitvoering Grondstrategie (november 2014) en het Meerjarenprogramma Agenda Vitaal Platteland (december 2015) door de Provinciale Staten van Utrecht ervoor gekozen om de komende jaren een bijdrage te leveren aan de verbetering van de agrarische structuur in combinatie met de realisatie van diverse maatschappelijke doelstellingen.
In opdracht van de provincie Utrecht heeft Wageningen Economic Research-WUR en Kadaster een studie uitgevoerd naar de verkavelingssituatie in de provincie. Uit deze analyse blijkt waar de opgaven voor de komende jaren liggen, en waar de kansen het grootst zijn. Verkavelingsanalyse: Focus op integrale gebiedsontwikkeling (Wageningen Economic Research-WUR/ Kadaster): https://www.provincie-utrecht.nl/publish/pages/317098/verkavelingsanalyse_utrecht_15-02-2017.pdf.
Met dit openstellingsbesluit wordt aan de realisatie van bovenstaande doelstellingen invulling gegeven.
Artikelsgewijze toelichting van het openstellingsbesluit
Artikel 2 Subsidiabele activiteit
Deze maatregel is gericht op investeringen in het landelijk gebied die bijdragen aan de verbetering van de verkaveling van de landbouwbedrijven en de daarbij behorende toegankelijkheid, bodemgesteldheid, waterhuishouding en/of de verplaatsing van landbouwbedrijven. Het gaat hierbij om de volgende concrete acties:
het demonteren, verhuizen en weer opbouwen van bestaande voorzieningen, het vervangen van een bestaand gebouw of voorziening door een nieuw, modern gebouw of nieuwe moderne voorziening, zonder dat daarbij de betrokken productie of technologie fundamenteel wordt gewijzigd. Hierbij kan het gaan om een bedrijfsverplaatsing dat gericht is op landbouwstructuurversterking in combinatie met een natuurdoel of een bedrijfsverplaatsing dat gericht is op landbouwstructuurversterking in combinatie met een ander publiek doel (zoals waterberging).
De in de Verordening genoemde lijst van mogelijke aanvragers is in het geheel overgenomen zodat zoveel mogelijke aanvragers een project kunnen indienen. Aanvullend daarop worden ook stichtingen coöperaties genoemd die gericht zijn op gebiedsontwikkeling.
Nadere toelichting op de in artikel 4.1 en 4.2 genoemde subsidiabele kosten
Onder proceskosten verkaveling worden kosten verstaan die te maken hebben met het organiseren van de kavelruil. Dit kunnen kosten van architecten, ingenieurs en adviseurs zijn alsmede de kosten van adviezen over duurzaamheid en kosten van haalbaarheidsstudies. De kosten kunnen verantwoord worden als kosten derden, personeelskosten en bijdragen in natura eigen arbeid.
Niet verrekenbare of niet compensabele BTW
BTW die vanuit een fonds van gemeente of provincie aan de aanvrager kan worden gecompenseerd is niet subsidiabel. Ook BTW die als voorbelasting kan worden afgetrokken bij de belastingdienst of die via een regeling van de belastingdienst geen last vormt voor de aanvrager, is niet subsidiabel.
Nadere toelichting op de in artikel 4.3 genoemde subsidiabele kosten van investeringen:
Investeringen kunnen betrekking hebben op verschillende soorten uitgaven:
De kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende goederen.
Dit zijn alle werken gerelateerd aan het beter bewerkbaar en bereikbaar maken van kavels zoals de aanleg of verbetering van bruggen ,dammen en kavelpaden. Ook zijn alle noodzakelijke werken die het gevolg zijn van het verkavelingsplan zoals het aanbrengen van beplantingen, aanpassen van de wegen- en padenstructuur ten behoeve van het algemeen belang, aanpassen van de waterhuishouding ten behoeve van het algemeen belang subsidiabel. Bij een bedrijfsverplaatsing zijn de werken op de nieuwe bedrijfslocatie subsidiabel. Het kan gaan om verbeteringen van de stal, erfmaatreglen of het beter bewerkbaar en bereikbaar maken van kavels. Kosten van de aankoop van bebouwde en niet bebouwde gronden zijn subsidiabel tot maximaal 10% van de totale subsidiabele kosten.
De kosten van de koop- of huurkoop van nieuwe machines en installaties tot maximaal de marktwaarde van de activa:
De koop- of huurkoop van nieuwe machines en installaties zal voornamelijk plaats vinden bij een bedrijfsverplaatsing. Het kan gaan om alle noodzakelijke bedrijfsmiddelen die op de nieuwe locatie worden ingezet. Hierbij zijn er twee situaties denkbaar:
De Bedrijfsmiddelen (o.a. nieuwe landbouwmachines en installaties met inbegrip van computerhardware en software, etc.) worden aangeschaft om blijvend te worden gebruikt door de eindbegunstigde als onderdeel van de investering. In dit geval is de volledige aan- of huurkoopwaarde subsidiabel tot ten hoogte de marktwaarde van het bedrijfsmiddel..
Nadere toelichting op de in artikel 4.4 genoemde subsidiabele kosten:
Bijdragen in natura voor eigen arbeid;
Dit zijn de kosten van eigen arbeid van de aanvrager. Dit is bijvoorbeeld het geval wanneer de ondernemer zelf de werken uitvoert zoals bijvoorbeeld kavelverbeteringswerken, aanleggen van bruggen of dammen.
Bijdragen in natura kunnen uitsluitend uit eigen arbeid bestaan voor diensten waarvoor geen door facturen of documenten met gelijkwaardige bewijskracht gestaafde contante betalingen zijn verricht. Bijdragen in natura zijn subsidiabel:
Voorbereidingskosten komen voor subsidie in aanmerking indien zij gemaakt zijn binnen één jaar voordat de aanvraag om subsidie is ingediend. Het gaat uitsluitend om de kosten voor architecten, ingenieurs, adviseurs en haalbaarheidsstudies die direct gerelateerd zijn aan de voorbereiding van de aanvraag voor het project. De kosten kunnen worden gemaakt door kosten derden, personeelskosten of door bijdragen in natura voor eigen arbeid.
De ondergrens van een project bedraagt € 50.000,- aan subsidie. Deze ondergrens moet worden gehaald op het moment van de subsidieverlening op basis van de subsidiabele kosten. Het kan zijn dat er € 55.000,- wordt aangevraagd maar dat hiervan ‘slechts’ € 45.000,- subsidiabel blijkt na beoordeling van de aanvraag. In dat geval wordt de subsidie niet verleend. Voor bedrijfsverplaatsingen geldt een maximum van € 400.000,- aan subsidiabele kosten voor verplaatsingen die een directe bijdrage leveren aan landbouwstructuurversterking in combinatie met natuurdoelen € 150.000 voor verplaatsingen die een directe bijdrage leveren aan landbouwstructuurversterking en andere publieke doelen.
Deze regeling sluit niet uit dat de aanvrager uitsluitend subsidie aanvraagt voor ELFPO omdat de cofinanciering via een waterschap of andere instantie met een publiekrechtelijke satus wordt verstrekt. Indien dit het geval is dan is het aan de subsidie-aanvrager de taak ervoor zorg te dragen dat de bijdrage van de derde overheid is gegarandeerd. Dit moet blijken uit een besluit van de betreffende overheidsdienst waarin wordt verklaard dat zij het subsidiebedrag verstrekken op basis van de zelfde regels van de Verordening POP3 provincie Utrecht 2014–2016. Dit betekent dat het besluit in ieder geval het subsidiebedrag, het steunpercentage, de subsidiabele kosten, het totale bedrag aan subsidiabele kosten, de naam van het project en de naam van de begunstigden moet vermelden.
Artikel 7 en 8 Selectiecriteria en Puntensystematiek
Gedeputeerde Staten hanteren voor de beoordeling en rangschikking van de subsidieaanvragen een puntentelling. Aanvragen worden beoordeeld op:
Voor de weging geldt dat b. de mate van effectiviteit als belangrijkste wordt gezien en een weging van 3 heeft, kosteneffectiviteit, en kans op succes/haalbaarheid krijgen een weging van 2. De urgentie krijgt een weging van 1.
I Aanvragen gericht op het tot stand brengen van een kavelruil-proces (bijeen brengen van partijen, opstellen van een projectplan).
De verwachting is dat projecten worden ingediend die gericht zijn op het tot stand brengen van kavelruil. Een goede inventarisatie van kansrijke kavelruilprojecten door het bijeenroepen van betrokken partijen maakt hiervan onderdeel en bieden programmatisch houvast voor de komende openstelling van deze regeling.
Kosteneffectiviteit wordt bepaald door de totaal aangevraagde subsidiabele kosten te relateren aan het effect op / de mate waarin de doelstelling(en) zoals beschreven in de openstelling worden behaald. Een norm hiervoor is niet te geven, gekeken wordt of de kosten in verhouding staan tot het resultaat.
Ad b. mate van effectiviteit van de activiteit
De effectiviteit wordt ingeschat op basis van de kwaliteit van het projectplan. Deze kwaliteit wordt bepaald door in samenhang de volgende aspecten te bezien:
Ad c. kans op succes/ haalbaarheid
De haalbaarheid van het plan tot opstellen van een verkavelingsplan zal beoordeeld worden door in samenhang de volgende aspecten te bezien.
Hierbij gaat het om de vraag in hoeverre het tot stand brengen van een verkavelingsproces noodzakelijk is voor het bereiken van publieke doelen en op welke termijn die aanpak noodzakelijk is
Onder de realisatie termijnen voor natuur wordt hier respectievelijk verstaan onder termijnen: langere termijn: geen einddatum onder afzienbare termijn en korte termijn periode tot 2027 (natuurdoelen uit het NNN); en onder onmiddellijk oppakken de periode tot 2021 (zoals de internationale opgave Natura 2000 en PAS).
II. Aanvragen gericht op de daadwerkelijke uitvoering van een projectplan ruilverkaveling (= daadwerkelijke uitvoering verkaveling + uitvoering daaraan gerelateerde investeringen)
De kosten worden vergeleken met een normbedrag. De normkosten worden gesteld op € 2300,= per geruilde ha indien sprake is van kavelaanvaarding en € 1500,= indien geen sprake is van kavelaanvaarding. Dit bedrag is gebaseerd op kosten van kavelruil in de afgelopen jaren in de provincie Utrecht. De kosten zijn opgebouwd uit proceskosten, procedurekosten en kavelaanvaarding.
Ad b. mate van effectiviteit van de activiteit
De beleidsmatige doelstelling van de provincie Utrecht voor de melkveehouderij is minimaal 60% huiskavel en maximaal 2-3 veldkavels. Voor deze openstelling relevante publieke doelen zijn , milieu-, water-, natuur- en landschapsdoelen.
Ad c. kans op succes/ haalbaarheid
De haalbaarheid van het plan tot opstellen van een verkavelingsplan zal beoordeeld worden door in samenhang de volgende aspecten te bezien
Hierbij gaat het om de vraag in hoeverre de daadwerkelijke uitvoering van de verkaveling noodzakelijk is voor het bereiken van publieke doelen en op welke termijn die aanpak noodzakelijk is.
Onder de realisatie termijnen voor natuur wordt hier respectievelijk verstaan onder termijnen: langere termijn: geen einddatum onder afzienbare termijn en korte termijn periode tot 2027 (natuurdoelen uit het NNN); en onder onmiddellijk oppakken de periode tot 2021 (zoals de internationale opgave Natura 2000 en PAS).
III. Aanvragen voor bedrijfsverplaatsing van landbouwbedrijven
Het gaat bij deze openstelling om een oproep voor het indienen van een subsidieaanvraag voor ‘individuele projecten/ projectplannen’ en niet om aanvragen waarbij projecten ingediend kunnen worden die bestaan uit het uitvoeren van meerdere (nog niet nader gespecificeerde/ geconcretiseerde) bedrijfsverplaatsingen binnen een omschreven periode en gebied. De beleidsmatige afweging voor subsidie op bedrijfsverplaatsing is dat, gezien de hoge kosten, bedrijfsverplaatsing alleen subsidiabel als een substantieel publiek belang gediend wordt. De doelstelling van bedrijfsverplaatsing is verbetering van de landbouwstructuur, in combinatie een publiek doel. Het publiek doel kan een natuurdoel zijn (bijvoorbeeld realisatie NNN) of een ander doel zoals water (bijvoorbeeld een waterberging).
Een bedrijfsverplaatsing levert in het algemeen zowel voor de in het gebied achterblijvende bedrijven (die gronden over kunnen nemen) als voor het verplaatste bedrijf (meer/andere ontwikkelmogelijkheden) een bedrijfseconomisch voordeel op. De kosten effectiviteit van een bedrijfsverplaatsing neemt toe naarmate er meer hectares voor de verschillende doelen (landbouwstructuur in combinatie met natuur of landbouwstructuur in combinatie met andere publieke doelen) ingezet kunnen worden.
Ad b. mate van effectiviteit van de activiteit
De effectiviteit van het project / de projectactiviteiten wordt bepaald door de effecten die de bedrijfsverplaatsing zal hebben doordat de vrijgekomen hectares in het gebied waar het bedrijf uit verplaatst wordt, ingezet worden voor landbouwstructuur in combinatie met natuurdoelen of landbouwstructuur in combinatie met andere publieke doelen zoals bijvoorbeeld waterdoelen. De subsidie aanvraag kan daarom uit twee categorieën bestaan:
De effectiviteit van het project / de projectactiviteiten wordt bepaald door de effecten die de bedrijfsverplaatsing zal hebben. Deze uitwerking wordt met name bepaald door het gebied waar het bedrijf uit verplaatst wordt en de aard en omvang van het te verplaatsen bedrijf. Er wordt in samenhang naar de volgende aspecten gekeken:
Hierbij is vooral het aantal hectares dat ingezet wordt voor realisatie van het Nationaal natuur Netwerk (NNN) of voor andere publieke doelen (waterberging of functiewijziging voor waterdoelen (Kaderrichtlijn Water ), afhankelijk van categorie aanvraag, van belang, maar daarnaast kunnen ook kwalitatieve aspecten meespelen. Een bedrijfsverplaatsing die slechts enkele hectares NNN oplevert, zal normaal gesproken matig scoren op effectiviteit, maar als deze hectares van strategisch belang zijn voor de afronding van een belangrijke schakel in de NNN of in de nabijheid van een Natura 2000 gebied liggen kan toch een score voldoende of goed gegeven worden.
Een score goed of zeer goed zal gegeven kunnen worden wanneer meer dan 10 hectare ingezet wordt voor functiewijziging naar natuur of een ander publiek doel . Van belang is wel dat de met de verplaatsing ingebrachte hectares direct en met zekerheid ingezet kunnen worden voor de beoogde doelen. Hectares die ingebracht worden als ruilgrond die mogelijk in de toekomst via ruiling ingezet zouden kunnen worden voor natuur of water gelden niet als prestatie bij deze openstelling.
De score op het aspect “mate van effectiviteit” wordt als volgt bepaald:
Ad c. kans op succes/ haalbaarheid
Bezien wordt wat de haalbaarheid van de uitvoering van het project bedrijfsverplaatsing is. Hierbij worden de volgende aspecten in samenhang bezien:
Hierbij gaat het om de vraag in hoeverre de bedrijfsverplaatsing noodzakelijk is voor het bereiken van natuur- en waterdoelen en op welke termijn die aanpak noodzakelijk is.
Onder de realisatie termijnen voor natuur wordt hier respectievelijk verstaan onder termijnen: langere termijn: geen einddatum onder afzienbare termijn en korte termijn periode tot 2027 (natuurdoelen uit het NNN); en onder onmiddellijk oppakken de periode tot 2021 (zoals de internationale opgave Natura 2000 en PAS).
De aanvrager mag maximaal 1 keer per jaar een betalingsverzoek indienen (aanvraag voorschot op basis van realisatie). Omdat de aanvrager al verplicht is, op basis van artikel 1.17 van Verordening subsidies POP3, 1 keer per jaar een voortgangsverslag in te dienen is het aan te bevelen om dit te combineren. Een aanvraag om een voorschot voorafgaand aan de realisatie is in ieder geval niet mogelijk. Met realisatie wordt bedoeld dat de kosten ook daadwerkelijk gemaakt zijn en dit aangetoond kan worden met facturen en betaalbewijzen.
Onverminderd het gestelde onder artikel 1.7 van de Verordening subsidies POP3 geldt dat:
aanvragen kunnen worden ingediend via een digitaal loket bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (rvo.nl). De link is terug te vinden in de samenvatting van deze regeling via https://www.provincie-utrecht.nl/loket/subsidie/;
U kunt tot en met vrijdag 16 juni 2017 vragen stellen over de openstelling via het e-mailadres subsidies@provincie-utrecht.nl. De antwoorden op de geanonimiseerde vragen zijn uiterlijk 23 juni 2017 beschikbaar via de website van de provincie Utrecht.
Aanvragen worden eerst beoordeeld op ontvankelijkheid en vervolgens voorgelegd aan een onafhankelijke adviescommissie van deskundigen. De aanvragen worden door de adviescommissie gerangschikt op basis van de scores. Op basis van dit advies neemt het college van Gedeputeerde Staten een besluit. Alle aanvragers ontvangen binnen 22 weken na sluiting van de openstellingsperiode een beschikkingsbrief.