Organisatie | Hoogeveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Maatschappelijke Ondersteuning 2017 |
Citeertitel | Verordening maatschappelijke ondersteuning Hoogeveen 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Maatschappelijke zorg - Verordeningen |
Externe bijlagen | Toelichting verordening Tarieventabel |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2017 | 09-02-2019 | Nieuwe regeling | 01-06-2017 |
De raad van de gemeente Hoogeveen;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;
gelet op de artikelen 2.1.3, 2.1.4, 2.1.5, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6 en 2.6.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en artikel 3.8 en 3.11 van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015;
gezien het advies van de Wmo raad:
dat het noodzakelijk is om regels vast te stellen ter uitvoering van het beleidsplan als bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet met betrekking tot de ondersteuning bij de versterking van de zelfredzaamheid en participatie van personen met een beperking of met chronische psychische of psychosociale problemen, beschermd wonen en opvang, en
besluit vast te stellen de Verordening maatschappelijke ondersteuning Hoogeveen 2017
Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen (artikel 1)
Hoofdstuk 2: Procedureregels (artikel 2 tot en met 7)
Hoofdstuk 3: Maatwerkvoorzieningen (artikel 8 tot en met 10)
Hoofdstuk 4: Persoonsgebonden budget (artikel 11 en 11a)
Hoofdstuk 5: Eigen Bijdragen (artikel 12 en 12a)
Hoofdstuk 6: Kwaliteit (artikel 13 tot en met 15 en artikel 18 tot en met 20) en Toezicht en Handhaving
Hoofdstuk 7: Mantelzorg en Regeling Meerkosten (artikel 16 en 17)
Hoofdstuk 8: Beleidsparticipatie voor ingezetenen (artikel 21)
Hoofdstuk 9: Overgangsrecht en slotbepalingen (artikel 22 en 23)
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
budgethouder: een persoon met een beperking, een chronisch psychisch probleem en/of een psychosociaal probleem die behoefte heeft aan compensatie ten behoeve van het bevorderen van zijn deelname aan het maatschappelijk verkeer en het zelfstandig functioneren, die voor zichzelf of, met behulp van een machtiging, door een ander een aanmelding of een aanvraag doet of laat doen;
mantelzorg: hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep;
professionele organisatie/aanbieder: een organisatie, die ingeschreven staat bij de kamer van koophandel als bedrijf en waarbij de zorgverlener daadwerkelijk in dienst is; er is dus geen sprake van een ZZP, alpha-hulp of vergelijkbare constructie. Er zijn aantoonbare werkgeverslasten zoals in ieder geval huur gebouwen, afdracht werkgeverspremies en verplicht regelen vervanging;
sociaal netwerk: personen uit de huiselijke kring of andere personen met wie de cliënt een sociale relatie onderhoudt. Bij hulpverlening door het sociale netwerk worden aan de hulpverlener geen bijzondere specifieke eisen gesteld. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de klant om de gestelde resultaten te bereiken en deze ook zichtbaar te maken. Sociaal netwerk kan veel meer zijn dan familie, kennissen en kan een ieder betreffen met wie de klant een sociale relatie onderhoudt;
Artikel 4. Vooronderzoek; indienen persoonlijk plan
Voor of tijdens het gesprek verschaft de cliënt het college alle overige gegevens en bescheiden die naar het oordeel van het college hiervoor nodig zijn en waarover de cliënt op dat moment redelijkerwijs de beschikking kan krijgen. De cliënt verstrekt in ieder geval een identificatiedocument als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage.
Het college onderzoekt in een gesprek tussen deskundigen en de degene door of namens wie de melding is gedaan, dan wel diens vertegenwoordiger en waar mogelijk met de mantelzorger of mantelzorgers en desgewenst familie, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:
a. de behoeften, persoonskenmerken en voorkeuren van de cliënt;
b. het gewenste resultaat van het verzoek om ondersteuning;
c. de mogelijkheden om op eigen kracht of met gebruikelijke hulp of algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn zelfredzaamheid of zijn participatie te handhaven of te verbeteren, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
d. de mogelijkheden om met mantelzorg of hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
e. de behoefte aan maatregelen ter ondersteuning van de mantelzorger van de cliënt;
f. de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening, zoals opgenomen in het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet, of door het verrichten van maatschappelijk nuttige activiteiten te komen tot verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie, of de mogelijkheden om met gebruikmaking van een algemene voorziening te voorzien in zijn behoefte aan beschermd wonen of opvang;
g. de mogelijkheden om door middel van samenwerking met zorgverzekeraars en zorgaanbieders als bedoeld in de Zorgverzekeringswet en partijen op het gebied van publieke gezondheid, jeugdhulp, onderwijs, welzijn, wonen, werk en inkomen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde dienstverlening met het oog op de behoefte aan verbetering van zijn zelfredzaamheid of zijn participatie of aan beschermd wonen of opvang;
h. de mogelijkheid om een maatwerkvoorziening te verstrekken;
i. welke bijdragen in de kosten de cliënt met toepassing van het bepaalde bij of krachtens artikel 2.1.4 van de wet verschuldigd zal zijn, en
j. de mogelijkheden om te kiezen voor de verstrekking van een pgb, waarbij de cliënt in begrijpelijke bewoordingen wordt ingelicht over de gevolgen van die keuze.
Hoofdstuk 3 Maatwerkvoorzieningen
Artikel 8. Criteria voor een maatwerkvoorziening
Een cliënt komt in aanmerking voor een maatwerkvoorziening:
a. ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen of algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven, en
b. ter compensatie van de problemen bij het zich handhaven in de samenleving van de cliënt met psychische of psychosociale problemen en de cliënt die de thuissituatie heeft verlaten, al dan niet in verband met risico’s voor zijn veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, voor zover de cliënt deze problemen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 5 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het voorzien in de behoefte van de cliënt aan beschermd wonen of opvang en aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld zo zich snel mogelijk weer op eigen kracht te handhaven in de samenleving.
Ten aanzien van een maatwerkvoorziening met betrekking tot zelfredzaamheid en participatie geldt dat een cliënt alleen voor een maatwerkvoorziening in aanmerking komt als:
a. de noodzaak tot ondersteuning voor de cliënt redelijkerwijs niet vermijdbaar was, en
b. de voorziening voorzienbaar was, maar van de cliënt redelijkerwijs niet verwacht kon worden maatregelen te hebben getroffen die de hulpvraag overbodig had gemaakt.
Als een maatwerkvoorziening noodzakelijk is ter vervanging van een eerder door het college verstrekte voorziening, wordt deze slechts verstrekt als de eerder verstrekte voorziening technisch is afgeschreven,
a. tenzij de eerder verstrekte voorziening verloren is gegaan als gevolg van omstandigheden die niet aan de cliënt zijn toe te rekenen;
b. tenzij de cliënt geheel of gedeeltelijk tegemoet komt in de veroorzaakte kosten, of
c. als de eerder verstrekte voorziening niet langer een oplossing biedt voor de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke ondersteuning.
Artikel 8c. Huishoudelijke Hulp Toelageregeling thuishulp
Mocht bij een herindicatie thuishulp het aantal uren verminderen, dan kan een cliënt de uren die van de indicatie afgaan inkopen bij de zorgaanbieder. De gemeente draagt daar €12,50 per uur aan bij. De overige kosten betaalt de cliënt zelf aan de zorgaanbieder. Voor deze uren wordt verder geen eigen bijdrage via CAK gevraagd.
Artikel 8d. Afwijsgronden maatwerkvoorzieningen
Het kan zijn dat geen maatwerkvoorziening wordt verstrekt:
a. indien cliënt geen ingezetene is van gemeente Hoogeveen en niet het hoofdverblijf heeft in Hoogeveen;
b. indien de voorziening voor de cliënt algemeen gebruikelijk is;
c. indien de voorziening niet langdurig noodzakelijk is;
d. indien er voorliggende wettelijke regelingen of collectieve voorzieningen zijn.
Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen als het dit van belang acht voor de beoordeling van de aanvraag om een maatwerkvoorziening.
Artikel 10. Inhoud beschikking
Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:
a. welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;
b. wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;
c. hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing, en
Bij het verstrekken van een maatwerkvoorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:
a. voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;
b. welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;
c. wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;
d. wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en
e. de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.
Hoofdstuk 4 Persoonsgebonden budget
a. wordt vastgesteld aan de hand van een door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden;
b. wordt berekend op basis van een tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en
c. bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare maatwerkvoorziening in natura.
De hoogte van een pgb wordt vastgesteld voor de onderstaande onderwerpen. In de Tarieventabel in de bijlage van deze verordening is de hoogte vastgesteld:
a. een zaak: op basis van de kostprijs van de zaak die de cliënt zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt en rekening houdende met een reële termijn voor de technische afschrijving en de onderhouds- en verzekeringskosten;
b1. iemand uit het sociaal netwerk
b2. door een professionele organisatie. Uit de zorgovereenkomst moet blijken, dat er gewerkt wordt via een professionele organisatie; zie hoogte tarieven in tarieventabel in de bijlage
c1. uitgevoerd door iemand uit sociaal netwerk. Bij hulpverlening door het sociale netwerk worden aan de hulpverlener geen bijzondere specifieke eisen gesteld. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de klant om de gestelde resultaten te bereiken en deze ook zichtbaar te maken. Sociaal netwerk kan veel meer zijn dan familie, kennissen en kan een ieder betreffen met wie de klant een sociale relatie onderhoudt.
c2. uitgevoerd door een professionele aanbieder/organisatie. Een organisatie, die ingeschreven staat bij de kamer van koophandel als bedrijf en waarbij de zorgverlener daadwerkelijk in dienst is; er is dus geen sprake van een ZZP, alpha-hulp of vergelijkbare constructie. Er zijn aantoonbare werkgeverslasten zoals in ieder geval huur gebouwen, afdracht werkgeverspremies en verplicht regelen vervanging.
e. kortdurend verblijf- en respijtzorg;
f. vervoer van en naar de dagbesteding;
g. taxi- en rolstoeltaxivervoer: op basis van het in de regio gangbare toepasselijke tarief, uitgaande van maximaal 2000 kilometers per jaar;
h. een autoaanpassing: op basis van de laagste kostprijs van de noodzakelijke aanpassingen die hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde leverancier;
i. verhuishulp: op basis van de laagste kostprijs van de verhuizing die hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente contracteerde verhuizer en rekening houdende met de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende verhuizer;
j. aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel: op basis van de laagste prijs en het laagste tarief die hiervoor zouden worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde leverancier;
k. het bezoekbaar maken van een woning: op basis van de laagste kostprijs van de noodzakelijke aanpassingen die hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aannemer en rekening houdende met de keuze van de cliënt om al dan niet gebruik te maken van een erkende aannemer.
De hoogte van een pgb voor een zaak wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de zaak die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering.
Persoonsgebonden budget wordt niet toegekend:
a. voor een vervoersvoorziening in de vorm van collectief vervoer;
b. aan een persoon die zich in een traject van schuldsanering bevindt, tenzij aangetoond en vastgelegd is dat het pgb besteed wordt aan de beoogde voorziening;
c. aan een persoon die onder bewindvoering staat, tenzij aangetoond en vastgelegd is dat het pgb besteed wordt aan de beoogde voorziening;
d. als uit twee achtereenvolgende controles is gebleken dat een persoon niet in staat is het pgb te verantwoorden;
e. als de belanghebbende handelingsonbekwaam is;
f. als de belanghebbende heeft als gevolg van dementie, een verstandelijke handicap of ernstige psychische problemen onvoldoende inzicht in de eigen situatie heeft en niemand dit en de administratie kan overnemen;
g. als er sprake van verslavingsproblematiek is;
als de belanghebbende, indien het een aanvraag voor begeleiding of thuishulp in combinatie met begeleiding, niet uiterlijk twee weken na het keukentafel gesprek een volledig ingevuld budgetplan overlegd en/of weigert over het budgetplan in gesprek te gaan.
Bovenstaande opsomming is niet limitatief. Er kunnen andere situaties denkbaar zijn waarin het verstrekken van een pgb niet gewenst is. In deze situaties kan een PGB worden geweigerd. Om een pgb af te wijzen op overwegende bezwaren, moet er enige feitelijke onderbouwing zijn op grond waarvan afgewezen kan worden. Dit kan een medische onderbouwing zijn, maar ook het aantonen van schulden of eerder misbruik. De onderbouwing wordt in de beschikking vermeld.
Een persoonsgebonden budget zal ambtshalve worden omgezet worden in natura
1. uit twee achtereenvolgende controles is gebleken dat (een deel van) het pgb niet is besteed aan een voorziening die voldoet aan het programma van eisen;
2. na een controle blijkt dat een persoon bij terugvordering van het niet of onjuist bestede deel van het pgb dit deel niet terugbetaalt.
In deze situaties is geen ondertekend aanvraagformulier nodig. Omzetting vindt plaats bij beschikking.
Artikel 12. Bijdrage in de kosten van algemene voorzieningen
Voor Servicebus De Bij geldt een bijdrage per rit. Deze bijdrage is niet inkomensafhankelijk en kan jaarlijks worden aangepast via de Nadere Regels.
Artikel 12a. Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen en pgb's
In afwijking van artikel 3.8, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 bedraagt de bijdrage, bedoeld in artikel 3.1, tweede lid, van het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015 dan wel het totaal van deze bijdragen:
a. voor de ongehuwde cliënt, niet meer dan € 17,50 per bijdrageperiode met dien verstande dat dit bedrag, indien zijn bijdrageplichtig inkomen, berekend volgens artikel 3.9 van het Landelijk Uitvoeringsbesluit Wmo 2015:
1. meer bedraagt dan € 22.632 en hij of zij de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt, wordt verhoogd met een dertiende deel van percentage lager dan 12,5% van het verschil tussen dat inkomen en bedrag hoger dan € 22.632;
2. meer bedraagt dan € 17.033 en hij of zij de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, wordt verhoogd met een dertiende deel van percentage lager dan 12,5% van het verschil tussen dat inkomen en bedrag hoger dan € 17.033;
b. voor de gehuwde cliënt of de gehuwde cliënten tezamen, niet meer dan € 17,50 per bijdrageperiode, met dien verstande dat dit bedrag, indien het gezamenlijke bijdrageplichtig inkomen, berekend volgens artikel 3.9 van het Landelijk Uitvoeringsbesluit Wmo 2015:
1. meer bedraagt dan € 35.000 en een van beiden of beiden de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt of nog niet hebben bereikt, wordt verhoogd met een dertiende deel van percentage lager dan 12,5% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en bedrag hoger dan € 35.000;
2. meer bedraagt € 23.525 en beiden de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, wordt verhoogd met een dertiende deel van percentage lager dan 12,5% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en bedrag hoger dan € 23.525.
De in het derde lid genoemde bedragen zijn uitgedrukt in het prijspeil van jaar van vaststellen bedragen en worden ieder opvolgend kalenderjaar gewijzigd aan de hand van de ontwikkeling van het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder a, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. De berekende bedragen worden naar beneden afgerond op een veelvoud van € 0,2.
De bijdrage voor een maatwerkvoorziening of pgb ten behoeve van een woningaanpassing voor een minderjarige cliënt is verschuldigd door de onderhoudsplichtige ouders, daaronder begrepen degene tegen wie een op artikel 394 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek gegrond verzoek is toegewezen, en degene die anders dan als ouder samen met de ouder het gezag uitoefent over een cliënt.
Hoofdstuk 6 Kwaliteit en Toezicht en Handhaving
Artikel 13. Kwaliteitseisen maatschappelijke ondersteuning en Toezicht en Handhaving op kwaliteit
Aanbieders zorgen voor een goede kwaliteit van voorzieningen, eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten daaronder begrepen, door:
a. het afstemmen van voorzieningen op de persoonlijke situatie van de cliënt;
b. het afstemmen van voorzieningen op andere vormen van zorg en ondersteuning;
c. erop toe te zien dat beroepskrachten tijdens hun werkzaamheden in het kader van het leveren van voorzieningen handelen in overeenstemming met de professionele standaard;
d. voor zover van toepassing, erop toe te zien dat de kwaliteit van de voorzieningen en de deskundigheid van beroepskrachten tenminste voldoen aan de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de in de toepasselijke sector erkende keurmerken.
Artikel 15. Voorkoming en bestrijding ten onrechte ontvangen maatwerkvoorzieningen en pgb's en misbruik of oneigenlijk gebruik van de Wmo 2015
Onverminderd artikel 2.3.8 van de wet doet een cliënt aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet.
Onverminderd artikel 2.3.10 van de wet kan het college een beslissing als bedoeld in artikel 2.3.5 of 2.3.6 van de wet herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:
a. de cliënt onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;
b. de cliënt niet langer op de maatwerkvoorziening of het pgb is aangewezen;
c. de maatwerkvoorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;
d. de cliënt niet voldoet aan de aan de maatwerkvoorziening of het pgb verbonden voorwaarden, of
e. de cliënt de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruikt.
Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en de verstrekking van de onjuiste of onvolledige gegevens door de cliënt opzettelijk heeft plaatsgevonden, kan het college van de cliënt en degene die daaraan opzettelijk zijn medewerking heeft verleend, geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.
Artikel 15a. Opschorting betaling uit het pgb
Het college kan de Sociale verzekeringsbank gemotiveerd verzoeken te beslissen tot een geheel of gedeeltelijke opschorting voor ten hoogste dertien weken van betalingen uit het pgb als er ten aanzien van een cliënt een ernstig vermoeden is gerezen dat er sprake is van een omstandigheid als bedoeld in artikel 2.3.10, eerste lid, onder a, d of e, van de wet.
Hoofdstuk 7 Mantelzorg en Meerkosten
Het college kan in overeenstemming met het beleidsplan, bedoeld in artikel 2.1.2 van de wet en gelet op artikel 2.1.7 van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning 2015, op aanvraag aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verband houdende aannemelijke meerkosten hebben, en die een inkomen hebben lager dan 130% van de van toepassing zijnde bijstandsnorm, een tegemoetkoming voor meerkosten verstrekken.
Artikel 18. Verhouding prijs en klwaiteit levering dienst door derden
Ter waarborging van een goede verhouding tussen de prijs voor de levering van een dienst door een derde als bedoeld in artikel 2.6.4 van de wet en de eisen die gesteld worden aan de kwaliteit van de dienst stelt het college vast:
a. een vaste prijs, die geldt voor een inschrijving als bedoeld in de Aanbestedingswet 2012 en het aangaan overeenkomst met derde; of
b. een reële prijs die geldt als ondergrens voor:
1. een inschrijving en het aangaan overeenkomst met de derde, en
Het college stelt de prijzen, bedoeld in het eerste lid, vast:
a. overeenkomstig de eisen aan de kwaliteit van die dienst, waaronder de eisen aan de deskundigheid van de beroepskracht, bedoeld in artikel 2.1.3, tweede lid, onderdeel c, van de wet, en
b. rekening houdend met de continuïteit in de hulpverlening, bedoeld in artikel 2.6.5, tweede lid, van de wet, tussen degenen aan wie de dienst wordt verstrekt en de betrokken hulpverleners.
Het college baseert de vaste prijs of de reële prijs op de volgende kostprijselementen:
a. de kosten van de beroepskracht;
c. kosten voor niet productieve uren van de beroepskrachten als gevolg van verlof, ziekte, scholing, werkoverleg;
e. indexatie van de reële prijs voor het leveren van een dienst;
f. overige kosten als gevolg van door de gemeente gestelde verplichtingen voor aanbieders waaronder rapportageverplichtingen en administratieve verplichtingen.
Hoofdstuk 8 Beleidsparticipatie voor ingezetenen
Artikel 21. Betrekken van ingezeten bij het beleid en geleidelijke verwezenlijking implementatie VN Verdrag Handicap
Het college betrekt ingezetenen van de gemeente, waaronder in ieder geval cliënten of hun vertegenwoordigers, bij de voorbereiding van het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning, overeenkomstig de krachtens artikel 150 van de Gemeentewet gestelde regels met betrekking tot de wijze waarop inspraak wordt verleend.
Het college stelt ingezetenen vroegtijdig in de gelegenheid voorstellen voor het beleid betreffende maatschappelijke ondersteuning te doen, advies uit te brengen bij de besluitvorming over verordeningen en beleidsvoorstellen betreffende maatschappelijke ondersteuning, en voorziet hen van ondersteuning om hun rol effectief te kunnen vervullen.
Het college stelt nadere regels vast ter uitvoering van het tweede en derde lid en zorgt voor geleidelijke verwezenlijking implementatie VN Verdrag Handicap. Het VN Verdrag is in de zomer van 2015 ondertekend door Nederland en moet de toegankelijkheid van onder andere gebouwen en voorzieningen voor gehandicapten bevorderen.
• a. wordt, als het gaat om begeleiding, respijtzorg of thuishulp in combinatie met begeleiding en/of respijtzorg, bepaald aan de hand van een door de cliënt opgesteld budgetplan over hoe hij het PGB gaat besteden;
• b. is toereikend om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en
• c. bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate voorziening in natura.
een hulpmiddel of woningaanpassing wordt bepaald op ten hoogste de kostprijs van de voorziening die de aanvrager op dat moment zou hebben ontvangen als de zaak in natura zou zijn verstrekt. Als de naturaverstrekking een tweedehands voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, met een looptijd gelijk aan de verkorte termijn waarop de zaak technisch is afgeschreven, rekening houdend met onderhoud en verzekering. Als de naturaverstrekking een nieuwe voorziening betreft, wordt de kostprijs daarop gebaseerd, rekening houdend met een eventueel door de gemeente te ontvangen korting en rekening houdend met onderhoud en verzekering;
Hulp bij het voeren van een gestructureerd huishouden door een professionele organisatie wordt per uur bepaald op basis van het laagste tarief per uur voor huishoudelijke hulp in natura door een daartoe bij een door de gemeente gecontracteerde instelling en bedraagt:
• 1°. voor thuishulp basis € 19,28 per uur in 2016 en voor 2017 € 22,84 per uur;
• 2°. voor thuishulp plus € 22,13 per uur in 2016 en € 25,37 per uur in 2017;
• 3°. voor thuishulp extra € 27,50 per uur in 2016 en € 30,83 per uur in 2017.
• 1°. voor vloerbedekking maximaal € 19,25 per m2 (incl. BTW, legkosten en ondertapijt);
• 2°. voor overgordijnen maximaal € 13,50 voor vitrage maximaal € 7,25 per meter (incl. maak- en bevestigingskosten);
• 3°. volgens de volgende afschrijvingstabel:
100% van de maximale vergoeding als huidige stoffering niet ouder dan één jaar; 75% van de maximale vergoeding als huidige stoffering tussen één en drie jaar oud is;
50% van de maximale vergoeding als huidige stoffering tussen drie en vijf jaar oud is;
25% van de maximale vergoeding als huidige stoffering tussen vijf en zeven jaar oud is;
Geen vergoeding als huidige stoffering ouder is dan zeven jaar.
• 4°. vloertegels maximaal € 30,00 per m2 (excl. BTW, lijm en aanbrengkosten);
• 5°. vloertegels antislip maximaal € 35,00 per m2 (excl. BTW, lijm en aanbrengkosten);
• 6°. wandtegels maximaal € 15,00 per m2 (excl. BTW, lijm en aanbrengkosten).
aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel wordt bepaald op basis van het laagste tarief voor een sportrolstoel in natura gebaseerd op minstens twee goedgekeurde offertes voor een goedkoopst adequate voorziening, rekening houdend met alternatieve financieringsmogelijkheden door of namens cliënt zoals fondswerving;
Artikel 2. Bijdrage in de kosten van maatwerkvoorzieningen of PGB’s
In afwijking van lid 1, 2, 3 en 4 wordt de bijdrage voor het collectief vervoer jaarlijks vastgesteld door de gezamenlijke opdrachtgevers in vervoersovereenkomst in het kader van de gezamenlijke aanbesteding van kleinschalig openbaar vervoer en doelgroepenvervoer in Zuidwest-Drenthe. De hoogte van de bijdrage per rit wordt vastgesteld en geïnd door de vervoerder.
Artikel 3. Verantwoording PGB voor diensten
Uit het PGB voor diensten mag wel betaald worden:
• a. de maximale tarieven zoals die bepaald zijn in artikel 2 of een vast maandloon op basis van deze tarieven;
• b. reiskosten hulpverlener op basis van woon-werkverkeer (max. € 0,19 per km);
• c. vervanging hulpverlener bij ziekte/vakantie van hulpverlener;
• d. feestdagenuitkering tot een maximum van € 272,00 bruto (één keer per jaar).
Uit het PGB voor diensten mag niet betaald worden:
• c. bloemetje/cadeau hulpverlener bij ziekte of verjaardagen;
• e. loon aan mensen die gebruikelijke zorg leveren;
• f. kledingvergoeding hulpverlener;
• g. uurloon zorgverlener die gemaakt zijn voor/na de indicatieperiode;
• i. kosten voor belangbehartigers of tussenpersonen;
• j. administratiekosten zoals kosten voor acceptgiro's;
• l. verantwoordingsvrij bedrag zoals dat onder de AWBZ gehanteerd werd.
Artikel 4. Verantwoording PGB voor overige voorzieningen
Artikel 5. Terugbetaling waardestijging bij woningaanpassing
1. De waardestijging van een woning door toegekende woonvoorziening wordt bij verkoop van de woning bepaald door een dubbele taxatie door een onafhankelijke taxateur;
2. De kosten van de taxatie zijn voor het college;
3. De hoogte van de waardestijging wordt bepaald door het verschil tussen de waarde van de woning met de gerealiseerde woonvoorziening en de waarde van de woning als ware de woonvoorziening niet gerealiseerd.
Aanvragen die zijn ingediend onder het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2015 en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze Verordening maatschappelijke ondersteuning 2017, worden afgehandeld krachtens het Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Hoogeveen 2015.
Aanvullende Bijlage I Kostprijs maatwerkvoorzieningen en Eigen Bijdragen
De hoogte van de eigen bijdrage in de kosten voor Wmo voorzieningen is afhankelijk van
Ad a. en b. De bedragen en het percentage die gelden voor een eigen bijdrage in de kosten zijn gelijk aan de bedragen zoals opgenomen in artikel 12 en 12a van de Verordening en zoals jaarlijks aangepast door de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. In hoofdstuk 5.1 van de Nadere Regels maatschappelijke ondersteuning 2017 wordt deze systematiek toegelicht.
Ad c. De vast te stellen eigen bijdrage in de kosten mag nooit meer zijn dan de kostprijs van de voorziening. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen kosten voor de voorziening zelf en, indien van toepassing, de bijbehorende onderhoudskosten.
In deze aanvullende bijlage de uitwerking van de kostprijs voor de verschillende voorzieningen. De kostprijs is als het ware de ‘bruto’ bijdrage die gevraagd wordt. De ‘netto’ bijdrage is afhankelijk van het onder a. en b. genoemde en wordt door het CAK vastgesteld. Zie voor meer informatie www.hetcak.nl.
** De kosten bij Zorg in natura volgen de prijsafspraken die vastgelegd zijn in de raamovereenkomsten met de zorgaanbieders. Deze prijzen kunnen op basis van deze overeenkomsten jaarlijks geïndexeerd worden en worden gepubliceerd in Het Torentje.
* periodeprijs = toegekend aantal uren of dagdelen per week x de kostprijs x 4 (weken)
** De kosten bij Zorg in natura volgen de prijsafspraken die vastgelegd zijn in de raamovereenkomsten met de zorgaanbieders. Deze prijzen kunnen op basis van deze overeenkomsten jaarlijks geïndexeerd worden en worden gepubliceerd in Het Torentje
De kostprijs van de overige voorzieningen wordt bepaald aan de hand van de bijbehorende offerte of vastgelegde prijsafspraken. De kostprijs wordt gesplitst in een deel voor de voorziening zelf en een deel voor het onderhoud van de voorziening. Ook wordt er onderscheid gemaakt naar voorzieningen die nieuw geleverd worden en voorzieningen die uit depot geleverd worden (herverstrekking).
Berekening kostprijs voorziening zelf
Voorzieningen in natura of PGB
Bij de berekening van de kostprijs wordt rekening gehouden met de economische afschrijvingstermijn. Gedurende deze termijn wordt een bijdrage in de kosten gevraagd. De minimum kostprijs per periode is € 5,00. Het aantal perioden wordt, indien van toepassing, hierop aangepast. De bijdrage wordt gevraagd per periode van 4 weken zolang de voorziening in gebruik is of tot het maximaal aantal periodes is bereikt.
Berekening kostprijs onderhoud
De kostprijs van het onderhoud wordt bepaald aan de hand van de bij de voorziening behorende offerte of vastgelegde prijsafspraken. Een bijdrage in de kosten voor onderhoud wordt gevraagd zolang de voorziening in gebruik is.
Voorbeelden: de lijst is niet limitatief
* zolang de voorziening gebruikt wordt.
Berekening kostprijs voorzieningen uit depot
Voor voorzieningen die geleverd worden uit depot wordt rekening gehouden met de oorspronkelijke aanschafwaarde en de leeftijd van de voorziening.
Berekening kostprijs woningaanpassingen
Bij het bepalen van de kostprijs van woningaanpassingen wordt rekening gehouden met de afschrijvingstermijnen zoals deze door de huurcommissie gehanteerd worden in het Beleid huurverhoging na woningverbetering.