Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Gelderland

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende nadere regels omtrent subsidie Openstellingsbesluit Investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGelderland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende nadere regels omtrent subsidie Openstellingsbesluit Investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven
CiteertitelNadere regels Investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven
Vastgesteld doorgemandateerde functionaris
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Artikel 11 en de toelichting daarop vervalt met terugwerkende kracht tot 15 mei 2017.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Gelderland/CVDR383114/CVDR383114_7.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

19-10-201729-10-2020artikel 11, toelichting

14-08-2017

prb-2017-4681

2017-000406
18-05-201726-06-2017nieuwe regeling

09-05-2017

prb-2017-2178

2017-000406

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Gelderland houdende nadere regels omtrent subsidie Openstellingsbesluit Investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven

Bekendmaking van het besluit van 9 mei 2017 - zaaknummer 2017-000406

GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

 

Gelet op artikel 1.3 en paragraaf 4 van de Verordening POP3 subsidies provincie Gelderland

 

BESLUITEN

 

  • I

    Open te stellen voor het indienen van aanvragen om subsidie voor de verbetering van de verkavelingsstructuur van landbouwbedrijven als bedoeld in artikel 2.4.1. onderdeel a van de Verordening POP3 subsidies Gelderland (hierna: de Verordening).

  • II

    De openstelling te laten gelden voor de periode 15 mei 2017 tot en met 26 juni 2017.

  • III

    Het subsidieplafond vast te stellen op € 1.500.000,-, waarvan € 750.000,-  bestaat uit ELFPO en € 750.000,- uit provinciale middelen.

  • IV

    De bij dit besluit als bijlage gevoegde “Nadere regels  Investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven” vast te stellen.

  • V

    Dit besluit treedt in werking op 15 mei 2017.

 

Gepubliceerd te Arnhem

Gedeputeerde Staten van Gelderland

C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning

P.G.G. Hilhorst - secretaris

Meer informatie

Provincieloket, telefoonnummer (026) 359 99 99, e-mailadres: post@gelderland.nl.

Bijlage bij het Openstellingsbesluit Investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven

Nadere regels Investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven

 

Artikel 1 Definities

In deze nadere regels wordt verstaan onder:

  • -

    Verordening: Verordening POP3 subsidies provincie Gelderland;

  • -

    mate van integraliteit van het verkavelingsplan: de mate waarin (inter) nationale en provinciale doelen met de uitvoering van het project worden bereikt.

 

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten op het gebied van de verbetering van de verkavelingsstructuur van landbouwbedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.4.1, onderdeel a van de Verordening.

.

  

Artikel 3 Aanvraag

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.7 van de Verordening bevat de aanvraag om een subsidie een kaart met een duidelijke begrenzing en oppervlakte van het projectgebied.

 

Artikel 4 Subsidiabele kosten

  • 1.

    Subsidie als bedoeld in artikel 2.4.3 van de Verordening wordt slechts verstrekt voor:

    • a.

      proceskosten verkaveling;

    • b.

      procedurekosten verkaveling;

    • c.

      investeringen om kavels beter bewerkbaar en bereikbaar te maken.

  • 2.

    Voor de investeringen voor de verbetering van de verkavelingsstructuur bestaan de subsidiabele kosten als bedoeld in artikel 2.4.5 van de Verordening uit:

    • a.

      de kosten van de bouw, verbetering onroerende goederen;

    • b.

      de algemene kosten met betrekking tot investeringen;

    • c.

      niet-verrekenbare of niet-compensabele BTW

    • d.

      de plan- en advieskosten;

    • e.

      de leges voor vergunningen en procedures;

    • f.

      de kosten van haalbaarheidsstudies;

    • g.

      personeelskosten.

 

Artikel 5 Niet-subsidiabele kosten

Onverminderd het bepaalde in artikel 1.13 van de Verordening komen de kosten van de aankoop van gronden niet in aanmerking voor subsidie.

  

Artikel 6 Hoogte subsidie

  • a.

    De subsidie bedraagt minimaal € 50.000,- per aanvraag.

  • b.

    De subsidie bedraagt maximaal € 350.000,- per aanvraag.

  

Artikel 7 Subsidiepercentage:

De subsidie bedraagt:

  • a.

    100% van de kosten genoemd in artikel 4 eerste lid onderdelen a en b;

  • b.

    40% van de subsidiabele kosten van investeringen genoemd in artikel 4 eerste lid onderdeel c, met een maximale subsidie van € 800,- per geruilde hectare.

     

Artikel 8 Rangschikking:

Gedeputeerde Staten hanteren voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15 van de Verordening de volgende selectiecriteria:

 

  • a.

    De kosteneffectiviteit van de activiteit, wat blijkt uit de kosten per geruilde hectare. Deze berekening wordt gemaakt op basis van de subsidiabele kosten zoals genoemd in artikel 4.

  • b.

    De haalbaarheid van het project.

    De haalbaarheid van het projectplan tot opstellen van een verkavelingsplan zal beoordeeld worden door in samenhang de volgende aspecten te bezien:

    • i.

      De eisen die worden gesteld aan de ervaring van de projectleider / het bureau dat het projectplan tot opstellen van een verkavelingsplan heeft ingediend;

    • ii.

      De inhoudelijke kwaliteit van het projectplan te bepalen aan de hand van de volgende criteria:

      • 1.

        Hoe realistisch is het projectplan;

      • 2.

        Zijn relevante partijen bij de ontwikkeling van het verkavelingsplan betrokken;

      • 3.

        Kent het project een realistische planning, opzet en begroting;

      • 4.

        Zijn risico’s geïdentificeerd en gereduceerd;

    • iii.

      De mate waarin er  draagvlak voor het plan bestaat, aan te tonen door bijvoorbeeld de resultaten van een draagvlakonderzoek of enquêteresultaten, maar kan ook aangetoond worden met het al aanwezig zijn van een samenwerkingsintentie van de belangrijkste partijen of het aantonen van de betrokkenheid van met name de ondernemers en andere eigenaren/gebruikers wiens gronden deel uit maken van het te verkavelen plangebied;

  • c.

    De mate van effectiviteit van de activiteit in samenhang met:

    • i.

      De omvang van het gebied;

    • ii.

      Het aantal deelnemers;

    • iii.

      De mate van integraliteit;

    • iv.

      De verbetering van de verkavelingsstructuur, wat blijkt uit de vergroting van de (huis)kavels, de kavelconcentratie, de vormverbetering van kavels en het verkorten van de afstand tussen de bedrijfsgebouwen en de kavels;

  • d.

    De urgentie van het project, wat blijkt uit de mate waarin verbeteren van de verkaveling van landbouwbedrijven bijdraagt aan tijdige realisatie van (inter)nationale en provinciale doelen rondom water, natuur (N2000), Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), biodiversiteit, klimaatopgaven en landschap.

 

Artikel 9 Toepassing en weging van de selectiecriteria

Gedeputeerde Staten bepalen het aantal punten voor een aanvraag als volgt: 

 

  • a.

    Voor artikel 8 onderdeel a:

     

    Score:

     

    • I.

      1 punt indien de subsidiabele kosten per geruilde hectare hoger zijn dan  € 2.300,-;

    • II.

      2 punten indien de subsidiabele kosten per geruilde hectare gelijk of lager zijn dan € 2.300,= en hoger dan € 2.185,- ;

    • III.

      3 punten indien de subsidiabele kosten per geruilde hectare gelijk of lager zijn dan € 2.185,-en hoger dan  € 1.955,- ;

    • IV.

      4 punten indien de subsidiabele kosten per geruilde hectare gelijk of lager zijn dan € 1.995,-.

  

  • b.

    Voor artikel 8 onderdeel b :

     

    Er worden vier aspecten beschouwd waarop een aanvraag positief kan scoren en daarmee per aspect een punt kan behalen. De som van de behaalde punten bepaalt de totaalscore voor dit criterium. De drie aspecten zijn:

     

    • i.

      Het projectplan is opgesteld door een projectleider/bureau met voldoende ervaring; in het projectplan zijn voldoende eisen gesteld aan de kwaliteit van de nog aan te wijzen projectleider/kavelruilcoördinator, dan wel is aangegeven dat de aangewezen projectleider/kavelruil coördinator  met betrekking tot de subsidiabele activiteiten over voldoende kwaliteit beschikt, kwaliteit houdt in voldoende aantoonbare expertise in de vorm van genoten opleiding en (meer dan vijf jaar) relevante ervaring in relatie tot de inhoud van het project;

    • ii.

      De inhoudelijke kwaliteit van het projectplan biedt reëel perspectief op uitvoering;

    • iii.

      Er bestaat voldoende draagvlak voor uitvoering van het projectplan;

       

      Score:

       

      • I.

        1 punt: de kans op succes/haalbaarheid is gelet op genoemde aspecten matig.

      • II.

        2 punten: de kans op succes/haalbaarheid is gelet op genoemde aspecten voldoende.

      • III.

        3 punten: de kans op succes/haalbaarheid is gelet op genoemde aspecten goed.

      • IV.

        4 punten: de kans op succes/haalbaarheid is gelet op genoemde aspecten zeer goed.

 

  • c.

    Voor artikel 8 onderdeel c :

     

    Score:

     

    • I.

      1 punt: de resultaten van het project dragen matig bij aan de verbetering van de verkavelingsstructuur en provinciale doelen.

    • II.

      2 punten: de resultaten van het project dragen voldoende bij aan de verbetering van de verkavelingsstructuur en aan de provinciale doelen.

    • III.

      3 punten: de resultaten van het project dragen goed bij aan de verbetering van de verkavelingsstructuur en aan de provinciale doelen.

    • IV.

      4 punten: de resultaten van het project dragen zeer goed bij aan de verbetering van de verkaveling­structuur en aan de provinciale doelen.

  • d.

    Voor artikel 8 onderdeel d :

     

    Score:

     

    • I.

      1 punt indien er sprake is van een op grond van in provinciale plannen noodzakelijke opgave die op grond van die plannen pas op langere termijn aangepakt hoeft d.w.z na 2021.

    • II.

      2 punten indien er sprake is van een op grond van in provinciale plannen noodzakelijke opgave die op grond van die plannen binnen afzienbare termijn aangepakt moet worden, d.w.z in 2020 of 2021.

    • III.

      3 punten indien er sprake is van een op grond van in provinciale plannen noodzakelijke opgave die op grond van die plannen op korte termijn aangepakt moet worden d.w.z. in 2018 of 2019.

    • IV.

      4 punten indien er sprake is van een op grond van in provinciale plannen noodzakelijke opgave die op grond van die plannen onmiddellijk aangepakt moet worden, d.w.z start in 2017.

 

  • 1.

    Bij de bepaling van het aantal punten per aanvraag wordt de volgende weging toegepast:

     

    • a.

      criterium a: gewicht 3;

    • b.

      criterium b: gewicht 2;

    • c.

      criterium c: gewicht 2;

    • d.

      criterium d: gewicht 2.

 

  • 2.

    Om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen, moeten minstens 20 punten (55%) van de totaal score behaald zijn.

   

Artikel 10 Adviescommissie

Aanvragen die voor subsidie in aanmerking komen, worden voorgelegd aan een adviescommissie als bedoeld in artikel 1.14 van de verordening.

 

Artikel 11 Bevoorschotting

[vervallen]

 

Artikel 12 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: Nadere regels Investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven.

 

Toelichting

Bij de Nadere regels Investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven

 

Om de internationale concurrentiepositie van de Nederlandse landbouw te handhaven en te versterken, is een blijvende investering in de landbouwstructuur noodzakelijk. Door deze investeringen kan de efficiëntie van de sector worden verhoogd. Daarom zet de provincie met de POP3 regeling ‘Investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven’ in op de ontwikkeling van een duurzame en concurrerende landbouw in Gelderland.

Voor de grondgebonden landbouw is een goede ruimtelijke structuur van de landbouwbedrijven een belangrijke voorwaarde. De provincie richt zich met de regeling op verbetering van de verkaveling (de omvang, ligging en de vorm van de kavels) door uitruil en de juiste aanpassingen van percelen.

Naast verbetering van de bedrijfsefficiëntie kan de kavelruil ook bij dragen aan de realisatie van inter(nationale) en provinciale doelen rondom water, Klimaat, Programmatische Aanpak Stikstof (PAS), biodiversiteit, Natuur (Natura-2000),  en in stand houden van het landschap

Alle projecten moeten voldoen aan de (inter)nationale wet- en regelgeving, zoals onder meer de voorwaarde dat project moet passen binnen vigerende bestemmingsplannen, waardoor negatieve effecten beperkt blijven. Een efficiëntere bedrijfsvoering kan leiden tot vermindering van de emissies. Dit heeft een direct positief effect op de kwaliteit van bodem, water en lucht. Het schoner worden van het leefmilieu, betere luchtkwaliteit, meer groen, minder geuremissies en minder verkeersbewegingen, heeft op zijn beurt weer indirecte positieve effecten op het woon- en leefklimaat.

De ‘Regeling investeringen in infrastructuur voor de ontwikkeling, modernisering of aanpassing van landbouwbedrijven’ is een nadere invulling van de algemene bepalingen (hoofdstuk 1) uit de provinciale Verordening  POP3 subsidies provincie Gelderland. Aanvragen dienen ook te voldoen aan de criteria uit hoofdstuk 1.

Voor het provinciale beleidskader wordt verwezen naar de Omgevingsvisie van de Provincie Gelderland.

Artikelsgewijze toelichting:

 

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

 

Ontwikkelingen in de landbouw raken in een stroomversnelling. Als gevolg van regelgeving door de overheid en het vervallen van de melkquotering wordt verwacht dat meer bedrijven hun activiteiten zullen beëindigen. Daardoor kan er meer beweging op de grondmarkt komen waardoor enerzijds kansen ontstaan voor bedrijven die zich verder ontwikkelen en anderzijds kan dat leiden tot verdere versnippering van de verkaveling.

 

Artikel 4 Subsidiabele kosten

 

Kavelruilprojecten zijn gericht op investeringen in het landelijk gebied die bijdragen aan de verbetering van de verkaveling van de landbouwbedrijven en de daarbij behorende toegankelijkheid, bodemgesteldheid en waterhuishouding. Ook kan een goede verkaveling het mogelijk maken dat er meer gebruik gemaakt wordt van beweiding (“Koeien in de wei”) in plaats van zomerstalvoedering. Het gaat daarbij om de volgende concrete kosten:

 

  • -

    Proces en procedurekosten voor de uitvoering van een projectplan:

Dit zijn uitgaven gericht op verdere draagvlakontwikkeling, inhuur van kavelruilcoördinatoren en andere experts, faciliteren aankoop ruilgronden, opstellen en uitvoeren van verkavelingsplannen en verkavelingsprocedures, vacatiegelden voor gebiedscommissies, projectmanagement; kadaster- en notariskosten;

  • -

    Investeringen om kavels beter bewerkbaar en bereikbaar te maken:

Dit zijn uitgaven voor graven en dempen van sloten, met elkaar verbinden van percelen, aanpassen van drainage, aanleg of verbetering van dammen en kavelpaden, aanpassen van het wegenstelsel, aanpassen van de waterhuishouding.

 

Artikel 7 Rangschikking

 

Voor de selectie van POP3 projecten wordt gewerkt met een tendersystematiek. Alle in de openstellingsperiode ingediende projecten worden gerangschikt aan de hand van tevoren bekend gemaakte selectiecriteria en de tevoren bekend gemaakte weging van die criteria. . Hierbij geldt dat alle te financieren projectvoorstellen de van tevoren bekend gemaakte minimale puntenscore moeten behalen. De best scorende projecten staan bovenaan en komen naar volgorde van plaatsing in aanmerking voor financiering binnen de beschikbare budgetruimte.

 

Artikel 8 Toepassing en weging van de selectiecriteria

 

  • a.

    De kosteneffectiviteit van de activiteit

Het maximale aantal te behalen punten voor kosteneffectiviteit uit artikel 9a  bedraagt 4 punten met een wegingsfactor 3.

 

Hierbij zijn de subsidiabele proces- en procedurekosten en de subsidiabele investeringen voor een betere bewerkbaarheid en bereikbaarheid omgeslagen per geruilde hectare, het uitgangspunt. De POP adviescommissie zal de ingediende aanvragen per tender tegen elkaar afwegen, waarbij gelet wordt op de hoogte van de kosten per hectare verkaveling. Het project waarbij de kosten per hectare het laagst liggen zal de hoogste score behalen binnen dit criterium. Deze bedragen zijn gebaseerd op ervaringscijfers. Op deze wijze worden de aanvragen binnen dit criterium gerangschikt.

 

  • b.

    Haalbaarheid / kans op succes

     

Het maximale aantal punten voor haalbaarheid uit artikel 9 b. bedraagt 4 punten met een wegingsfactor 2. .

 

  • c.

    Mate van effectiviteit van de activiteit

     

Het maximale aantal punten voor de mate van effectiviteit uit artikel 9c bedraagt 4 punten met een wegingsfactor 2. Omdat verkaveling naast landbouwstructuurverbetering ook kan bijdragen  aan de realisatie van andere (inter)nationale doelen, is zowel voor de mate van effectiviteit als voor urgentie gekozen om een wegingsfactor 2 toe te passen.

 

De effectiviteit van herverkaveling blijkt uit:

  • -

    de begrenzing van het gebied waar het plan betrekking op heeft;

  • -

    het aantal deelnemers uit het betreffende gebied dat bij het opstellen van het verkavelingsplan betrokken zal gaan worden,

  • -

    de grootte van het beoogde gebied waarop de kavelruil van toepassing zal gaan zijn,

  • -

    de mate van integraliteit van het verkavelingsplan d.w.z. , in welke mate worden (inter) nationale en provinciale doelstellingen met de uitvoering van het project bereikt.

  • -

    de verbetering in verkavelingsstructuur die bereikt kan gaan worden, te meten door het verschil in ‘uitgangskwaliteit’ én te behalen ‘eindkwaliteit’ (van het gebied waar het ruilverkavelingsproces plaats zal gaan vinden. De effectiviteit van herverkaveling blijkt uit de vergroting van de (huis)kavels, de kavelconcentratie, de vormverbetering van de kavels en het verkorten van de afstand tussen de bedrijfsgebouwen en de kavels.

Voor de berekening van de bijdrage aan het beleidsdoel landbouwstructuurverbetering dienen de volgende onderdelen ogenomen te worden in het projectplan:

  • -

    een beschrijving van de 0-situatie;

  • -

    de uit te voeren maatregelen met betrekking tot de vergroting van de (huis)kavels, de kavelconcentratie, de vormverbetering van de kavels en het verkorten van de afstand tussen de bedrijfsgebouwen en de kavels;

  • -

    en de te verwachten bijdrage aan de vergroting van de (huis)kavels, de kavelconcentratie, de vormverbetering van de kavels en het verkorten van de afstand tussen de bedrijfsgebouwen en de kavels benodigd.

Zowel voor de nul situatie als voor het beoordelen van de effectiviteit van de kavelruil dient de hierna genoemde klasse indeling mate van verkaveling te worden opgenomen.

  

Klasse indeling mate van verkaveling:

kwalificatie

gemiddeld % huiskavel

gemiddeld aantal veldkavels per bedrijf

gemiddelde oppervlakte veldkavel per bedrijf

Uitstekend

>80

<2

>6 ha

Goed

60 - 80

2 tot 4

4 tot 6 ha

Redelijk

40 - 60

4 tot 6

3 tot 4 ha

Matig

20 - 40

6 tot 8

2 tot 3 ha

Slecht

<20

>=8

<2 ha

 

www.verkavelenvoorgroei.nl

 

  • d.

    Urgentie

Het maximale aantal punten voor Urgentie uit artikel 9 d. bedraagt 4 punten met een wegingsfactor 2. Omdat verkaveling naast landbouwstructuurverbetering ook kan bijdragen  aan de realisatie van andere (inter)nationale doelen, is zowel voor de mate van effectiviteit als voor urgentie gekozen om een wegingsfactor 2 toe te passen.

Hierbij gaat het om de vraag in hoeverre de opgave(n) die aangepakt worden door de herverkaveling geïdentificeerd zijn als opgaven die op grond van het provinciale (sectorale of integrale) beleid noodzakelijk aangepakt dienen te worden en op welke termijn die aanpak noodzakelijk is. Zo zijn er (inter)nationale doelstellingen die voor een bepaalde einddatum gerealiseerd dienen te zijn en waar de verbetering van de verkavelingsstructuur aan bijdraagt of noodzakelijk voor is.

De mate waarin de activiteit bijdraagt aan behoud van weidegang, verbetering van het milieu, de waterhuishouding, klimaat of natuur en landschap, blijkt uit de uit te voeren maatregelen die in het verkavelingsproject ten aanzien van deze doelen worden genomen. In het projectplan wordt beschreven welke positieve effecten er voor weidegang, milieu, waterhuishouding en landschap of natuur ontstaan door het herverkavelingsinstrument in te zetten. Relateer dit aan de relevante provinciale beleidsnota’s met betrekking tot de termijn waarop die maatregelen gerealiseerd dienen te worden.

 

Hiervoor is een beschrijving nodig van:

  • -

    de 0-situatie;

  • -

    de uit te voeren maatregelen met betrekking tot het milieu, klimaat, de waterhuishouding landschap of natuur;

  • -

    de te verwachten bijdrage aan het milieu, klimaat, de waterhuishouding, landschap  of de natuur;

  • -

    de termijn waarop die maatregelen gerealiseerd dienen te zijn.

     

Weging en puntenmethodiek

 

Voor elk project geldt dat een minimum aantal punten dient te worden behaald om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. Het doel van deze systematiek is om alle projecten onderling te vergelijken en de beste projecten uit het totaalaanbod te selecteren. Als consequentie hiervan bestaat de mogelijkheid dat, indien binnen een tender het subsidieplafond wordt bereikt, de projecten met de lagere scores geen subsidie zullen ontvangen. Mocht het plafond niet worden bereikt dan worden alle projecten, die de minimumscore hebben behaald, gesubsidieerd. De systematiek van toekenning van punten aan selectiecriteria en de weging daarvan staat hieronder in tabelvorm weergegeven.

 

Selectiecriterium

Weging

Te behalen punten

Te behalen minimumscore

1

Kosteneffectiviteit

3

1 - 4

55% van het maximaal te behalen punten = 20

 

 

 

2

Kans op succes

2

1 - 4

3

Mate van effectiviteit van de activiteit

2

1 - 4

4.

Urgentie

2

1 - 4

 

Artikel 10 Adviescommissie

 

In de openstelling is precies aangegeven welke termijn voor de indiening van aanvragen wordt gehanteerd. De start- en einddatum worden hierbij strikt in acht genomen. Na sluiting van de indieningstermijn worden alle aanvragen door een onafhankelijke adviescommissie beoordeeld en in een bepaalde rangorde op een lijst geplaatst. De plaats in de rangorde wordt bepaald door het aantal punten dat door de adviescommissie aan het project is toegekend.

 

Artikel 11 Bevoorschotting

 

[vervallen]