Organisatie | Oegstgeest |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Oegstgeest houdende regels omtrent beloningsbeleid Beloningsbeleid gemeente Oegstgeest 2017 |
Citeertitel | Beloningsbeleid gemeente Oegstgeest 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Beloningsbeleid gemeente Oegstgeest.
artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-04-2017 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 28-03-2017 |
Burgemeester en wethouders van de Gemeente Oegstgeest;
gelet op de bereikte overeenstemming in het Georganiseerd Overleg d.d. 27 januari 2017;
gelet op artikel 160, eerste lid, sub c van de gemeentewet;
gelet op het bepaalde in Hoofdstuk 3 van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) voor de sector gemeenten;
vast te stellen het navolgende Beloningsbeleid Gemeente Oegstgeest 2017
Het recht op salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen, vangt aan - conform artikel 3.2 van de CAR - met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan op de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.
Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, of bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in hoofdstuk 16 van de CAR, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.
2.2 Salaris bij aanstelling/aanloopschaal
Bij de aanstelling wordt het salaris van een ambtenaar in principe vastgesteld op het minimumbedrag van de op zijn functie betrekking hebbende salarisschaal, wanneer de redelijke zekerheid bestaat dat hij de functie zondermeer of met een –gelet op de functie- korte inwerktijd volledig kan vervullen.
De bij de functie horende aanloopschaal wordt toegekend, wanneer bij de selectie de verwachting bestaat, dat de ambtenaar in kwestie de functie nog niet direct volledig zal kunnen vervullen, doch de redelijke zekerheid aanwezig is, dat hij de functie na een aanvaardbare inwerkperiode, eventueel in combinatie met gerichte scholing, volledig zal kunnen vervullen.
Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in het vorige artikel bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.
Komt de beoordeling – bij onvoldoende ontwikkeling in de functie – uit op ‘matig’ of ‘slecht’ dan wordt geen periodieke verhoging toegekend.
2.5 Inpassing in hogere salarisschaal
Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een hogere salarisschaal wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eerst hogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in die oude schaal, of het naast lagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeenkwam met het hoogste bedrag uit die schaal.
Uitgangspunt is dat een medewerker die bevorderd wordt te allen tijde financieel baat heeft bij de bevordering.
Een ambtenaar die het einde van de voor hem geldende salarisschaal heeft bereikt, en gedurende tenminste drie achtereenvolgende jaren een beoordeling “uitstekend” heeft gekregen, komt conform artikel 3:8 CAR in aanmerking voor een zogenoemde functioneringstoelage. De toelage wordt in maandelijkse termijnen uitbetaald.
De hoogte van de toelage die het college voor het werven of behouden van een ambtenaar, met inachtneming van het bepaalde in artikel 3:9 van de CAR, kan toekennen, bedraagt ten hoogste 10% van het salaris, maar niet meer dan het verschil tussen dit salaris en het maximumsalaris dat de ambtenaar, over de periode waarvoor de toelage is vastgesteld, in de naast hogere schaal zou hebben genoten.
Op grond van het overgangsrecht §6 van hoofdstuk 3 CAR blijft het in dit artikel bepaalde van kracht voor afbouwtoelagen die uiterlijk op 31 december 2015 zijn ingegaan.
Minimale voorwaarden voor deze toekenning zijn, dat de in de vorige volzin bedoelde verlaging tenminste 3% van de bezoldiging bedraagt, en dat de ambtenaar op het moment van de beëindiging, respectievelijk de verlaging van de toelage, deze gedurende ten minste twee jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De berekeningsbasis voor de afbouwtoelage is het bedrag dat de ambtenaar over de twaalf kalendermaanden, voorafgaande aan de datum, waarop de blijvende verlaging van zijn bezoldiging intreedt, gemiddeld per maand aan deze toelage heeft genoten, verminderd met het bedrag, dat hij daarna in totaal per maand gaat genieten aan deze toelage en aan verhogingen van de bezoldiging, anders dan die wegens algemene salarisverhogingen.
Indien aan de in lid 1 bedoelde ambtenaar vóór het eind van de periode waarover de afbouwtoelage is toegekend eervol ontslag niet op eigen verzoek wordt verleend,anders dan in verband met een disciplinaire maatregel of andere aan de ambtenaar verwijtbare gedragingen, wordt het restant van de afbouwtoelage, waar hij nog recht op heeft uitgekeerd. In overleg met de betrokken ambtenaar wordt bepaald op welke wijze.
Op grond van het overgangsrecht §6 van hoofdstuk 3 CAR blijft het in dit artikel bepaalde van kracht voor Blijvende toelagen die uiterlijk op 31 december 2015 zijn ingegaan.
Aan de ambtenaar van 60 jaar of ouder wiens bezoldiging buiten zijn toedoen een blijvende verlaging ondergaat, als gevolg van het beëindigen van een toelage, anders dan een onkostenvergoeding, kan door burgemeester en wethouders een blijvende toelage toegekend worden, indien hij de toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan gedurende ten minste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.
De afbouwtoelage zoals omschreven in artikel 3.5 gaat, wanneer de ambtenaar in de periode waarover de afbouwtoelage is toegekend, de leeftijd van 60 jaar bereikt en hij de toelage op grond waarvan hij de afbouwtoelage ontving gedurende tenminste 10 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in lid 1.
Op grond van het overgangsrecht hoofdstuk 3 CAR hebben de ambtenaren die op 31 december 2015 in dienst zijn en uiterlijk op 31 december 2020 recht hebben op een ambtsjubileumgratificatie recht op een jubileumgratificatie op grond van de op 31 december 2015 geldende regeling, zoals in dit artikel weergegeven.
Bij een 12 ½-jaar gemeentejubileum (in dienst van Oegstgeest) ontvangt de medewerker via het salaris, een gratificatie van netto € 321,25 (peildatum 1 januari 2017).
Genoemd bedrag zal worden aangepast aan de algemene salarisverhogingen zoals deze tot uitdrukking komen in de bijlage van de CAR.