Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Grave

Beleid stookontheffingen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieGrave
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleid stookontheffingen
CiteertitelBeleid stookontheffingen
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Het betreft gewijzigde beleidsregels.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet milieubeheer

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2007Het betreft gewijzigde beleidsregels

06-03-2007

Graafsche Courant

Geen.

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleid stookontheffingen

Beleidsnotitie stookontheffingen in de gemeente GraveInleidingOp 23 mei 2003 is de wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen) in werking getreden. Voor het stookverbod is in de Wm een ontheffingsmogelijkheid gecreëerd waarvoor het bevoegd gezag een beschikking in het kader van de Wm moet nemen (ontheffingsbeschikking). Voor het stookverbod met ontheffingsmogelijkheid (buiten inrichtingen) zijn met name onderstaande artikelen uit de Wet milieubeheer van belang:Artikel 10.2. “het is verboden zich van afvalstoffen te ontdoen door deze – al dan niet in verpakking – buiten een inrichting te storten, anderszins op of in de bodem te brengen of te verbranden”. Middels artikel 10.63 wordt aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verleend om een ontheffing van het verbrandingsverbod te verlenen. De tekst van artikel 10.63 luidt: “burgemeester en wethouders kunnen, indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet, ontheffing verlenen van het in het artikel 10.2., eerste lid, gestelde verbod om zich van afvalstoffen teontdoen door deze buiten een inrichting te verbranden, voorzover het geen gevaarlijke afvalstoffen betreft”.Uitgangspunt blijft dat wordt onderzocht of er hoogwaardiger verwerkingsmethoden zoals versnipperen of composteren, mogelijk zijn. Aan de woorden “indien het belang van de bescherming van het milieu zich daartegen niet verzet” moet zo invulling worden gegeven dat de gemeenten alleen een ontheffing verlenen voor het verbranden van snoeihout1 dat vrijkomt bij het onderhoud van cultuurlandschappen. Dit kan hetzij regelmatig kleinschalig gebeuren, hetzij meer incidenteel bijvoorbeeld in geval van een vreugdevuur. Geen ontheffing kan worden verleend voor het verbranden van gevaarlijke afvalstoffen. Daarnaast is het noodzakelijk dat via voorschriften aan de ontheffing voorkomen wordt dat andere afvalstoffen, zoals huishoudelijk afval, verf, olie of banden, worden meeverbrand” .Samenvattend: ontheffing kan verleend worden voor de volgende zaken:- vreugdevuren, zoals paas- en oudejaarsvuren- het verbranden van snoeihoutVoor andere zaken kan géén ontheffing worden verleend.Bij een ontheffing op grond van de Wet milieubeheer moet rekening worden gehouden met het belang van de bescherming van het milieu. Ook de APV blijft van kracht voor het stoken van snoeihout. Bij een ontheffing ingevolge de APV moet rekening worden gehouden met het belang van de openbare orde en veiligheid. Aan een ontheffing op grond van de APV ligt dus een ander motief ten grondslag.Er dienen dus twee verschillende ontheffingen te worden verleend omdat er sprake is van verschillende afwegingskaders (Wm en APV). Dit is geen praktische oplossing voor zowel de gemeente als de burger.Uitzondering voor aangetaste bomenBij de bestrijding van besmettelijke ziektes is het noodzakelijk op korte termijn passende maatregelen, zoals het lokaal verbranden van de zieke bomen, te nemen. De Awb-procedure duurt in deze gevallen te lang. Om besmettingsgevaar te verkleinen zou voor deze gevallen afgeweken kunnen worden van de Awb-procedure. Een verklaring van de Plantenziektenkundige Dienst te Wageningen is een vereiste.Procedure ontheffingverleningBij de procedure tot voorbereiding van de ontheffingverlening op grond van artikel 10.63, tweede lid Wet milieubeheer is afdeling 4.1.2. van de Awb van toepassing (art. 10.64 lid 3 Wet Milieubeheer).Ontheffing voor bepaalde tijd- Het gaat om een ontheffing van een wettelijk verbod oftewel een uitzondering op het verbod. Het verlenen van een ontheffing voor onbepaalde tijd verhoudt zich hiermee per definitie niet.- Met het criterium bepaalde tijd kan ook invulling worden gegeven aan het artikel 10.63, lid 2 van de Wm opgenomen aspect “in het belang van de bescherming van het milieu”. Op toekomstige ontwikkelingen en of andere verwijderingstechnieken kan eerder worden ingespeeld dan wanneer een ontheffing voor onbepaalde tijd wordt verleend. Doordat er nauwelijks of geen investeringen behoeven te worden gedaan, ontstaat er ook geen risico voor te plegen desinvesteringen.- In de toelichting op artikel 10.63 Wm (ontheffingverlening) is aangegeven dat alleen het snoeihout dat vrijkomt bij het onderhoud van cultuurlandschappen mag worden verbrand. Er kunnen zich hierna mogelijkheden voordoen om het snoeihout hoogwaardiger te verwerken. Gelet op de hiervoor gegeven argumenten heeft het verlenen van een ontheffing voor bepaalde tijd de voorkeur.Beleid stookontheffingen

  • 1.

    Het verbranden van snoeihout buiten een inrichting met een te verlenen ontheffing in het kader van de Wet milieubeheer toe te staan in de maanden maart en november van ieder jaar.

  • 2.

    De periode waarvoor de ontheffing wordt verleend te stellen op maximaal twee jaar.

  • 3.

    Aan de te verlenen ontheffing voorschriften te verbinden.

  • 4.

    De mogelijkheden en ontwikkelingen die zich voordoen m.b.t. verwerken van snoeihout zullen worden gevolgd.

  • 5.

    Het verlenen van ontheffingen wordt beperkt tot snoeihout van cultuurlandschappen, van doornachtigen en tot incidentele vreugdevuren.

  • 6.

    Het ontheffingenbeleid vastgesteld op 23 maart 2004 en bekendgemaakt op 30 maart 2004 vervalt wanneer deze notitie in werking treedt.

27 februari 2007Hoogachtend,BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN GRAVE;De secretaris, De burgemeester, mr. W. van de Giessen W.J.G. Delissen-van Tongerlo

Hoofdstuk 1 Nieuw Hoofdstuk