Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Flevoland

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFlevoland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBesluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2017
CiteertitelAlgemeen mandaatbesluit Flevoland 2017
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2015.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-201711-09-2019nieuwe regeling

14-03-2017

prb-2017-1243

2020245

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2017

Gedeputeerde Staten van Flevoland maken gelet op het bepaalde in artikel 3:42, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht bekend dat zij bij besluit van 14 maart 2017 met nummer 2018030 hebben vastgesteld het:

 

ALGEMEEN MANDAATBESLUIT FLEVOLAND 2017

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    mandaat: de bevoegdheid om namens Gedeputeerde Staten een besluit te nemen;

  • b.

    besluit: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling;

  • c.

    volmacht: de bevoegdheid, opgedragen door de commissaris van de Koning, tot het verrichten van privaatrechtelijke rechtshandelingen;

  • d.

    machtiging: de bevoegdheid om namens Gedeputeerde Staten handelingen van feitelijke aard te verrichten;

  • e.

    bestuursopdracht: een door Gedeputeerde Staten aan de ambtelijke organisatie gegeven opdracht met politiek/bestuurlijke urgentie, waarbij is aangegeven welk resultaat dan wel welk product bij voltooiing van de opdracht wordt verwacht;

  • f.

    wet: Algemene wet bestuursrecht;

  • g.

    Niet-gelabelde subsidie: subsidie waarbij niet in de productenraming of het uitvoeringsprogramma de subsidieontvanger en het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, is vermeld.

Artikel 1a. Randvoorwaarden uitoefening mandaat

  • 1.

    De uitoefening van de in dit besluit gemandateerde bevoegdheden en verleende machtigingen geschiedt binnen de grenzen van de vastgestelde taken en met inachtneming van het ter zake geldende recht alsmede het vastgestelde provinciale beleid.

  • 2.

    De uitoefening van de in dit besluit gemandateerde bevoegdheden en verleende machtigingen hebben – onverminderd het bepaalde in artikel 10:3, tweede lid van de wet en met in achtneming van de Budgethoudersregeling Flevoland 2015 - geen betrekking op besluiten:

    • a.

      die verband houden met besluitvorming door Provinciale Staten;

    • b.

      die inhouden het toepassen van een hardheidsclausule, met uitzondering van toepassing bij rechtspositionele aangelegenheden;

    • c.

      waarvoor geen toereikend budget beschikbaar is;

    • d.

      die inhouden het geheel of gedeeltelijk weigeren van een structurele subsidie vanwege een beleidswijziging als bedoeld in artikel 4:51 van de wet;

    • e.

      die inhouden het bij wijze van sanctie geheel of gedeeltelijk intrekken of ten nadele van de subsidieontvanger wijzigen van een besluit tot subsidieverlening of –vaststelling;

    • f.

      die inhouden het gedogen van een onrechtmatige situatie;

    • g.

      die inhouden het opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 5:21 dan wel artikel 5:32 van de wet, tenzij Gedeputeerde Staten in een besluit hebben aangegeven overtredingen hiervan uit te zonderen;

    • h.

      die inhouden het intrekken van een vergunning of ontheffing, tenzij op verzoek van de houder van de vergunning of de ontheffing en Gedeputeerde Staten in een besluit hebben aangegeven dat de secretaris bevoegd is;

    • i.

      die afwijken van een wettelijk voorgeschreven advies;

    • j.

      die inhouden het aanwijzen van opsporings- en toezichthoudende ambtenaren;

    • k.

      die strijdig zijn met een door Gedeputeerde Staten vastgestelde bestuursopdracht.

  • 3.

    Degene aan wie mandaat dan wel machtiging is verleend ziet er op toe dat de te nemen besluiten dan wel handelingen integraal worden voorbereid.

Artikel 2. Algemeen mandaat

  • 1.

    Het college van Gedeputeerde Staten verleent aan de secretaris algemeen mandaat tot het nemen van alle besluiten die Gedeputeerde Staten kunnen nemen en waarvoor zij bevoegd gezag zijn en waarvoor zij niet op grond van artikel 3 aan anderen mandaat hebben verleend.

  • 2.

    Het college van Gedeputeerde Staten staat de secretaris toe, met betrekking tot het in het eerste lid genoemde mandaat, ondermandaat te verlenen aan degenen die met de secretaris in hiërarchische lijn staan.

  • 3.

    Het college van Gedeputeerde Staten staat op grond van artikel 59a, tweede lid van de Provinciewet de commissaris van de Koning toe, om de ondertekening van besluiten die door de secretaris op grond van het bepaalde in het eerste lid, dan wel door andere functionarissen op grond van ondermandaat, zijn genomen, schriftelijk aan deze op te dragen.

  • 4.

    Bij afwezigheid van de secretaris, wordt het mandaat uitgeoefend door de loco-secretaris.

Artikel 3. Afwijken algemeen mandaat

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, kan het college van Gedeputeerde Staten aan haar eigen leden (bestuurlijk mandaat) mandaat verlenen.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2, eerste lid, kan het college van Gedeputeerde Staten aan anderen, zoals bedoeld artikel 10:4 van de wet, mandaat verlenen.

Artikel 4. Bestuurlijk mandaat

  • 1.

    Het college van Gedeputeerde Staten verleent geen algemeen mandaat aan haar leden.

  • 2.

    Een mandaat voor een bepaald geval, verleend aan een lid van het college van Gedeputeerde Staten is slechts van kracht indien de verlening schriftelijk is vastgelegd.

  • 3.

    In afwijking van het eerste lid is het betreffende collegelid bevoegd tot het:

    • a.

      vaststellen van een verweerschrift, alsmede het aanwijzen van provinciemedewerkers om namens Gedeputeerde Staten op te treden als gemachtigde, in het kader van een beroepsprocedure bij de rechtbank, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep, etc.;

    • b.

      aanvragen en verantwoorden van subsidies op basis van regelingen van organen van de Europese Unie en van overheidsorganen van het Rijk, alsmede het aangaan van uitvoeringsovereenkomsten met andere overheidsorganen ter verkrijging van subsidie door de provincie;

    • c.

      instellen van bezwaar en beroep en het voeren van rechtsgedingen bij de rechtbank, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Raad van Arbitrage etc;

    • d.

      nemen van besluiten op bezwaar inhoudende ongegrond- of niet-ontvankelijk verklaring;

    • e.

      indienen van zienswijzen op grond van de wet, een andere wet of regeling in het kader van door andere bestuursorganen te nemen besluiten;

    • f.

      nemen van een definitief besluit nadat Gedeputeerde Staten een ontwerpbesluit hebben vastgesteld in het kader van een voorhangprocedure en het horen van Provinciale Staten geen aanleiding heeft gegeven af te wijken van het ontwerpbesluit;

    • g.

      nemen van besluiten met betrekking tot goed te keuren begrotingswijzigingen van onder preventief toezicht geplaatste gemeenten, gemeenschappelijke regelingen en waterschappen ;

    • h.

      benoemen van de leden van de Programmaraad Omroep;

    • i.

      nemen van een besluit om niet-gelabelde subsidie toe te kennen;

    • j.

      nemen van een besluit tot gehele of gedeeltelijke weigering van een subsidie, anders dan vanwege beleidswijziging (artikel 4:51 van de wet);

    • k.

      nemen van besluiten tot vergunning/ontheffing met uitzondering van:

      • besluit tot het verlenen van ontheffing:

        • a.

          voor het leggen van kabels en leidingen;

        • b.

          voor het schutten van schepen met extra lengte;

        • c.

          in het kader van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 en het Voertuigreglement;

        • d.

          voor wedstrijden conform artikel 10 Wegenverkeerswet 1994;

        • e.

          voor werkzaamheden door derden op of aan onze wegen;

      • intrekking ontheffing/vergunning op verzoek houder ontheffing/vergunning;

      • nemen van uitvoerende besluiten die op grond van aan een vergunning verbonden voorschriften moeten worden genomen;

      • uitbrengen van advies in het kader van milieueffectrapportages aan de initiatiefnemer, bestuursorganen;

      • intrekken of wijzigen van ontheffing voor het leggen van kabels en leidingen;

      • in te stemmen met een door een andere provincie:

        • a.

          te nemen besluit met betrekking tot projecten of handelingen in de situatie op grond van artikel 1.3, derde lid en/of vierde lid, Wet natuurbescherming;

        • b.

          goed te keuren faunabeheerplan op grond van artikel 3.12, zevende lid, Wet natuurbescherming;

      • verkeersbesluiten op grond van:

        • a.

          de Wegenverkeerswet juncto het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer;

        • b.

          de Scheepvaartverkeerswet juncto het Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer;

      • vaststellen grenzen bebouwde kom.

    • l.

      nemen van een besluit tot het geheel of gedeeltelijk weigeren van een vergunning/ontheffing;

    • m.

      nemen van een besluit tot het ambtshalve wijzigen van een vergunning/ontheffing;

    • n.

      het opleggen van een last onder bestuursdwang of een last onder dwangsom in de volgende gevallen:

      • -

        het handhaven van nadere regels voor ligplaatsen en afmeervoorzieningen in provinciale vaarwegen van Flevoland;

      • -

        het verwijderen van illegaal geplaatste borden langs (vaar)wegen;

      • -

        het niet naleven van voorschriften inzake het:

        • 1.

          vastzetten van gasflessen

        • 2.

          schoonmaken van filters

        • 3.

          plaatsen van een hok, hek of afscheiding

        • 4.

          schoonmaken, verwijderen van afval

        • 5.

          plaatsen van een bord

        • 6.

          indienen van een onderzoek

        • 7.

          aanschaffen dan wel tijdig keuren van brandblusmiddelen etc;

    • o.

      nemen van een besluit tot beëindiging van een last onder dwangsom- dan wel last onder bestuursdwangprocedure in de onder n genoemde gevallen;

    • p.

      nemen van besluiten krachtens artikel 7.17 Wet milieubeheer inzake het opmaken van een milieueffectrapportage;

    • q.

      geheel of gedeeltelijk afwijzen van een verzoek tot schadevergoeding betreffende een door derden ingediende aansprakelijkstelling van de provincie voor geleden schade, voor zover het schadebedrag het eigen risico van € 2.500,- niet te boven gaat;

    • r.

      het overhevelen van bedragen boven € 100.000,- binnen de beheerslasten van een product in de productenraming, alleen bij de kostensoorten: aankoop duurzaam roerende zaken, overige goederen en diensten, belastingen.

  • 4.

    Bij afwezigheid van de het in het tweede en derde lid bedoelde collegelid wordt het mandaat uitgeoefend door diens plaatsvervanger. 

Artikel 5. Volmacht

  • 1.

    Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de commissaris van de Koning volmacht te verlenen aan een van haar leden of een ambtelijk functionaris om de provincie in en buiten rechte te vertegenwoordigen voor zover het betreft de in en krachtens dit besluit genoemde van toepassing zijnde privaatrechtelijke rechtshandelingen.

  • 2.

    Ten behoeve van een eventueel noodzakelijke vervanging dient de in het eerste lid bedoelde volmacht eveneens te worden verleend aan de plaatsvervanger.

Artikel 6. Machtiging

  • 1.

    Het college van Gedeputeerde Staten machtigt een van haar leden of de secretaris om namens haar de in of krachtens het Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2015 genoemde van toepassing zijnde feitelijke handelingen te verrichten met inachtneming van de betreffende voorwaarden.

  • 2.

    Bij afwezigheid van het in het eerste lid genoemde lid van het college van Gedeputeerde Staten wordt de machtiging uitgeoefend door diens plaatsvervanger.

  • 3.

    Het college van Gedeputeerde Staten machtigt de secretaris om de in artikel 2, eerste lid, bedoelde besluiten voor te bereiden en uit te voeren en de met de voorbereiding en uitvoering samenhangende correspondentie te ondertekenen.

Artikel 7. Inlichtingen en verantwoording

  • 1.

    Degene aan wie mandaat is verleend doet periodiek, zo nodig volgens door het college van Gedeputeerde Staten nader vast te stellen regels, verslag van de in mandaat genomen besluiten.

  • 2.

    Degene aan wie mandaat dan wel machtiging is verleend stelt het college van Gedeputeerde Staten in kennis van die besluiten dan wel handelingen waarvan redelijkerwijs moet worden aangenomen dat deze informatie bevatten waarvan de kennisneming door het college van belang is.

Artikel 8. Mandaat- en machtigingenregister

Gedeputeerde Staten kunnen, zo nodig op grond van nadere vast te stellen regels, een openbaar Mandaat- en machtigingenregister, bijhouden.

Artikel 2  

Het Algemeen mandaatbesluit Flevoland 2015 in te trekken.

Artikel 3  

Het besluit treedt in werking met ingang van 1 april 2017.

Lelystad, 14 maart 2017

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

T. van der Wal,

secretaris

L. Verbeek,

voorzitter