Organisatie | Enschede |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp Enschede 2017 |
Citeertitel | Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp Enschede 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Dit besluit vervangt Uitvoeringsbesluit Jeugdhulp Enschede 2015
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-03-2017 | 01-01-2018 | Nieuwe regeling | 14-02-2017 |
Hoofdstuk 4 Hoogte van het persoonsgebonden budget
Artikel 4.1 De hoogte van het persoonsgebonden budget is een afgeleide van het tarief voor zorg in natura
Artikel 4.2 Hoogte van het persoonsgebonden budget
Tabel: PGB-tarieven Maatwerk Jeugd en overige Jeugdhulp (18-)
* Het PGB tarief Vervoer is in alle gevallen ongeacht jeugd of 18+: ZIN -10% van het laagste tarief.
** Niet mogelijk per product te specificeren. Dit betreft ruim 100 verschillende producten met afzonderlijke ZIN-tarieven. Indien van toepassing, wordt voor het PGB-tarief als minimum tarief 54% van het NZA-tarief gehanteerd.
*** Afhankelijk van de wijze van het geformuleerde resultaat
De PGB-tarieven voor de maatwerkvoorzieningen Zelfstandig leven, Maatschappelijke deelname en kortdurende verblijf, zoals vermeld in de bovenstaande tabellen, zijn all-in tarieven. Dat wil zeggen dat alle kosten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekering(en) en reiskosten zijn opgenomen in deze tarieven.
Artikel 1 stelt dat in dit uitvoeringsbesluit Jeugdhulp Enschede 2017 dezelfde de terminologie en definities worden gebruikt als in de Jeugdwet, het Uitvoeringsbesluit behorende bij de Jeugdwet en de verordening Jeugdhulp.
Het college heeft ervoor gekozen om een deel van de regels die uniform zijn voor zowel Wmo als Jeugdhulp vast te leggen in de PGB beleidsregels Wmo en Jeugdhulp. De regels in dit uitvoeringsbesluit zijn specifiek voor Jeugdhulp.
Hoofdstuk 2 Vormen van Jeugdhulp
Met de ‘nieuwe’ Jeugdwet is de gemeente verantwoordelijk voor preventie, ondersteuning, hulp en zorg aan jeugdigen en ouders bij opvoed- en opgroeiproblemen, psychische problemen en stoornissen. De wijze waarop de gemeente dit invult is verwoord in het beleidsplan Jeugdhulp Enschede 2015-2018 en de vigerende verordening Jeugdhulp Enschede 2017. In de verordening wordt in artikel 2 onderscheid gemaakt tussen vrij-toegankelijke jeugdhulp, de zogenaamde overige voorzieningen, en de individuele voorzieningen die toegankelijk zijn via een beschikking van de gemeente of verwijzing van de huisarts, jeugdarts en medisch specialist. In de artikelen 2.1. en 2.2. van het onderhavige uitvoeringsbesluit wordt een overzicht gegeven van de beschikbare overige voorzieningen en individuele voorzieningen voor jeugd. Het overzicht van de beschikbare overige voorzieningen is niet uitputtend maar betreft een samenvattend overzicht. Het overzicht van individuele voorzieningen refereert in belangrijke mate aan de voor 1 januari 2015 beschikbare jeugdhulp binnen de provinciale jeugdhulp, de jeugd GGZ en de AWBZ. Door de transformatie zullen deze overzichten van overige en van individuele voorzieningen de komende jaren aan verandering onderhevig zijn.
Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget – algemene bepalingen
In dit hoofdstuk is een beperkt aantal algemene bepalingen opgenomen. Deze hebben betrekking op de mogelijkheid van een aanvullend persoonsgebonden budget bij onvoorziene wijziging van omstandigheden en op beperking van de uitruil van voorzieningen.
Hoofdstuk 4 Hoogte van het persoonsgebonden budget
De hoogte van het persoonsgebonden budget is een afgeleide van de hoogte van de kostprijs van zorg in natura. In artikel 4.2 zijn de PGB-tarieven voor maatwerkvoorzieningen in de tabel gespecificeerd. Voor de overige ruim 250 producten bedraagt het PGB-tarief: ZIN -/- 10% afslag. De algemene afslag van 10% op het zin-tarief is opgenomen omdat de huidige zorg die met een persoonsgebonden budget verstrekt wordt voor het overgrote deel geleverd wordt door kleine zorgaanbieders en zzp-ers. Deze hebben geen of zeer beperkte overheadkosten. Het advies uit de meicirculaire 2014 van de VNG, ten aanzien van hantering van een tarief voor niet-professionele zorgverleners, is in artikel 4.2.1. overgenomen. Dit tarief is vergelijkbaar met het tarief dat in 2014 in de AWBZ werd gehanteerd voor niet-professionele hulpverleners. Indien van toepassing in het betreffende inkooptraject, is het PGB-tarief niet lager dan 54% van het NZA-tarief.