Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Flevoland

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent faunaschade Beleidsregel tegemoetkoming faunaschade provincie Flevoland 2016

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFlevoland
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingBeleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent faunaschade Beleidsregel tegemoetkoming faunaschade provincie Flevoland 2016
CiteertitelBeleidsregel tegemoetkoming faunaschade provincie Flevoland 2016
Vastgesteld doorgedeputeerde staten
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 6.1 van de Wet natuurbescherming
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/XHTMLoutput/Historie/flevoland/423477/423477_1.html
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-03-201715-03-2017nieuwe regeling

28-02-2017

prb-2017-1095

2031138

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van Gedeputeerde Staten van de provincie Flevoland houdende regels omtrent faunaschade Beleidsregel tegemoetkoming faunaschade provincie Flevoland 2016

Gedeputeerde Staten van Flevoland maken overeenkomstig het bepaalde in artikel 136 van de Provinciewet bekend dat zij in hun vergadering van 28 februari 2017 onder nummer 2029903 het volgende besluit hebben genomen:

 

  • 1.

    Vast te stellen de Beleidsregels tegemoetkoming faunaschade.

 

Gedeputeerde Staten van Flevoland,

 

overwegende dat:

 

het wenselijk is om ter invulling van de in hoofdstuk 6 van de Wet natuurbescherming opgenomen bevoegdheid van Gedeputeerde Staten op grond van artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht beleidsregels vast te stellen;

 

gelet op artikel 6:1 van de Wet natuurbescherming;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

gelet op de Verordening uitvoering Wet natuurbescherming Flevoland 2016:

 

BESLUITEN:

 

Vast te stellen de:

 

BELEIDSREGEL TEGEMOETKOMING FAUNASCHADE PROVINCIE FLEVOLAND

2016.

Paragraaf 1. Begripsomschrijvingen.

Artikel 1.  

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet natuurbescherming;

  • b.

    landbouw: akkerbouw, weidebouw, veehouderij, pluimveehouderij, tuinbouw - daaronder begrepen fruitteelt en het kweken van bomen, bloemen en bloembollen - en elke andere vorm van bodemcultuur hier te lande;

  • c.

    aanvrager: de grondgebruiker die een aanvraag om tegemoetkoming indient;

  • d.

    BIJ12: uitvoeringsorganisatie van de gezamenlijke provincies, zijnde onderdeel van de Vereniging Interprovinciaal Overleg

  • e.

    meldingsjaar: het jaar waarin een aanvrager een aanvraag om tegemoetkoming indient;

  • f.

    taxateur: een taxateur die werkzaam is voor een door BIJ12 aangewezen taxatiebureau of een consulent faunazaken van BIJ12;

  • g.

    vollegrondsgroenteteelt: de teelt in open grond van groentegewassen;

  • h.

    kwetsbaar gewas: de onder ‘landbouw’ en ‘vollegrondsgroenteteelt’ beschreven teelten, met uitzondering van weide-, hooi- of graszaadpercelen waarvan het grasgewas minimaal zes maanden oud is en granen en graszaad in de periode waarin het gewas afrijpt;

  • i.

    kapitaalintensieve teelten: kwetsbare gewassen die tevens kapitaalintensief zijn;

  • j.

    hoofdproduct: alle gewassen die geen bijproduct zijn van het hoofdproduct;

  • k.

    bijproduct: producten die afkomstig zijn van het hoofdproduct.

Paragraaf 2. Taxatie schade

Artikel 2.  

  • 1.

    De hoogte van de door één of meer natuurlijk in het wild levende beschermde diersoorten aangerichte schade wordt, zodra daaromtrent een definitief oordeel kan worden gegeven, door de taxateur vastgesteld.

  • 2.

    De taxateur stelt, met inachtneming van de door BIJ12 vastgestelde taxatierichtlijnen, van zijn bevindingen een rapport samen en ondertekent dat. De eindverantwoordelijke persoon van het bureau waarvoor de taxateur werkzaam is, parafeert het taxatierapport voor interne controle en zendt het taxatierapport aan BIJ12. Bij de eindtaxatie overhandigt de taxateur het formulier ‘bevestiging taxatie grondgebruiker’ aan de aanvrager of deponeert het bedoelde formulier in de brievenbus van de aanvrager of zendt dit per e-mail aan de aanvrager.

  • 3.

    BIJ12 kan de taxateur vragen de reactie van de aanvrager van commentaar te voorzien. In dat geval zendt de taxateur dat commentaar zo spoedig mogelijk naar BIJ12. BIJ12 zendt een afschrift van dat commentaar aan de aanvrager.

Paragraaf 3. Beoordeling van de aanvraag om een tegemoetkoming

Artikel 3  

  • 1.

    Gedeputeerde staten verlenen uitsluitend een tegemoetkoming voor schade veroorzaakt door natuurlijk in het wild levende beschermde diersoorten als genoemd in artikel 6.1, eerste lid onder a en b van de wet, welke door vraat, graven, wroeten of vegen aan bedrijfsmatige landbouw is veroorzaakt.

  • 2.

    Uitsluitend aanvragers die hun hoofdbestaan of een substantieel gedeelte van hun bestaan vinden of plegen te vinden in de landbouw, kunnen voor een tegemoetkoming in aanmerking komen. Wanneer een aanvrager verplicht is bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland een gecombineerde opgave te doen, is dat een aanwijzing dat hij zijn hoofdbestaan of een substantieel gedeelte van zijn bestaan in de landbouw vindt of pleegt te vinden.

  • 3.

    De percelen waarop schade is aangericht, dient de aanvrager op titel van eigendom, (erf)pacht dan wel een door de grondkamer goedgekeurde of ter registratie ingezonden (teelt)pachtovereenkomst in gebruik te hebben voor de uitoefening van bedrijfsmatige landbouw.

Artikel 4  

  • 1.

    Gedeputeerde staten zullen een tegemoetkoming slechts verlenen, indien en voor zover naar hun oordeel de aanvrager de schade niet had kunnen voorkomen en beperken door het treffen van maatregelen of inspanningen waartoe hij naar eisen van redelijkheid en billijkheid was gehouden.

  • 2.

    Maatregelen of inspanningen ter voorkoming of beperking van schade, waarvan gedeputeerde staten menen dat deze naar eisen van redelijkheid en billijkheid door de aanvrager kunnen worden genomen, zijn:

    • a.

      voor kwetsbare gewassen de inzet van zowel visuele als akoestische middelen in voldoende aantallen;

    • b.

      voor kapitaalintensieve teelten de inzet van een deugdelijk raster;

    • c.

      voor overige gewassen verjaging door menselijke aanwezigheid;

    • d.

      alternatieve middelen waarvan het gebruik vooraf schriftelijk aan BIJ12 is voorgelegd en BIJ12 daarmee heeft ingestemd.

      Ter ondersteuning van de voorgaande maatregelen dient een ontheffing als bedoeld in het derde lid van dit artikel te worden aangevraagd.

  • 3.

    Een tegemoetkoming in schade, veroorzaakt door natuurlijk in het wild levende beschermde diersoorten en waarvoor ingevolge artikel 3.3, eerste lid, artikel 3.8, eerste lid of artikel 3.17, eerste lid van de wet een ontheffing kan worden verleend, wordt slechts toegekend indien:

    • a.

      de ontheffing tijdig op deugdelijke wijze is aangevraagd en op inhoudelijke gronden door de provincie is geweigerd;

    • b.

      de ontheffing (of toestemming) tijdig, dat wil zeggen uiterlijk op de dag van schadeconstatering, is aangevraagd en nadat deze is verleend daarvan op adequate wijze gebruik is gemaakt, en desondanks, bedrijfsmatige schade aan gewassen, teelten of overige producten is opgetreden.

  • 4.

    Ten aanzien van aanvragen om een tegemoetkoming in schade veroorzaakt door overwinterende ganzen volgen gedeputeerde staten het door hen vastgestelde beleid.

Artikel 5  

  • 1.

    De hoogte van de tegemoetkoming wordt door gedeputeerde staten vastgesteld na kennisneming van het door de aanvrager ingezonden aanvraagformulier met bijlagen, het door de taxateur opgestelde taxatierapport eventueel voorzien van opmerkingen van de aanvrager en eventueel overige op de aanvraag betrekking hebbende stukken.

  • 2.

    Op de door de taxateur vastgestelde schade wordt een eigen risico ingehouden van 5%, met een minimum van € 250,00 per bedrijf per meldingsjaar.

  • 3.

    In afwijking van lid 2 wordt geen eigen risico ingehouden als het gaat om:

    • a.

      schade die is aangericht in een ganzenrustgebied in de periode dat de schadeveroorzakende diersoort niet mag worden verontrust en gedood;

    • b.

      schade die is aangericht in een Natura 2000-gebied in de periode van 1 november tot 1 april;

    • c.

      schade die is aangericht door de wolf;

    • d.

      schade die is aangericht in een gebied waar op grond van een Natura 2000-beheerplan ernstige beperkingen worden gesteld aan het verontrusten en doden van schadeveroorzakende diersoorten.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten bepalen dat geen eigen risico wordt ingehouden.

  • 5.

    Voor gewassen, teelten, overige producten, of bedrijfsmatig gehouden landbouwhuisdieren, welke door de plaats, het moment of de wijze van telen of houden, bijzonder kwetsbaar zijn voor schade veroorzaakt door natuurlijk in het wild levende beschermde diersoorten, kunnen gedeputeerde staten een verhoogd eigen risico instellen.

  • 6.

    Tegemoetkomingen lager dan € 50,00 worden niet uitgekeerd.

Paragraaf 4. Gevallen waarin geen tegemoetkoming wordt verleend

Artikel 6  

In de volgende gevallen wordt geen tegemoetkoming verleend:

  • a.

    Indien de schade is aangericht door een natuurlijk in het wild levende beschermde diersoort welke krachtens artikel 3.15, eerste lid van de wet bij algemene maatregel van bestuur is aangewezen als soort welke in het gehele land schade veroorzaakt en voor het verontrusten en doden van de schadeveroorzakende diersoort een vrijstelling geldt.

  • b.

    Indien de schade is aangericht door een natuurlijk in het wild levende beschermde diersoort welke krachtens de provinciale verordening op grond van artikel 3.15, derde lid van de wet is aangewezen als soort die schade veroorzaakt en voor het bestrijden van die soort een vrijstelling geldt, tenzij aan deze vrijstelling voorwaarden, beperkingen of clausules zijn verbonden waardoor de vrijstelling feitelijk gelijk gesteld moet worden aan een ontheffing verleend op basis van artikel 3.3, eerste lid, artikel 3.8, eerste lid of artikel 3.17, eerste lid van de wet.

  • c.

    Indien de schade is aangericht door een natuurlijk in het wild levende beschermde diersoort waarvoor gedeputeerde staten krachtens artikel 3.18 van de wet opdracht hebben gegeven om de omvang van de populatie van soorten te beperken.

  • d.

    Indien de schade is aangericht door de huisspitsmuis, de mol, de bosmuis of de veldmuis en voor het verontrusten en doden van de schadeveroorzakende diersoort een vrijstelling geldt in verband met de bestrijding van schade aan landbouwgewassen.

  • e.

    Voor schade veroorzaakt door diersoorten, vermeld in artikel 3.20, tweede lid van de wet, waarop de jacht kan worden geopend, met uitzondering van de wilde eend buiten de periode waarop de jacht op deze diersoort is geopend.

  • f.

    Voor schade veroorzaakt door een natuurlijk in het wild levende beschermde diersoort waarvoor een ontheffing krachtens artikel 3.3, eerste lid, artikel 3.8, eerste lid of 3.17, eerste lid van de wet is verleend, waarbij in de verleende ontheffing geen bepalingen zijn opgenomen die de schadebestrijding in de weg staan.

  • g.

    Schade door vogels:

    • I)

      aan bessen- en klein-fruitteelt, kersen, druiven/wijnbouw;

    • II)

      aan zacht fruit en pit- en steenvruchten;

  • h.

    Voor schade op gronden welke zijn gelegen binnen de bebouwde kom.

  • i.

    Voor schade op gronden welke zijn gelegen binnen een straal van 500 meter van een vuilstortplaats, tenzij de schade is aangericht op gronden die zijn aangewezen als ganzenrustgebied door aangewezen soorten die in de periode dat de schade is veroorzaakt niet mochten worden verontrust en gedood.

  • j.

    Voor schade welke is aangericht aan materialen welke worden aangewend voor het (tijdelijk) afdekken van gewassen.

  • k.

    Indien het risico van schade door een natuurlijk in het wild levende beschermde diersoort verzekerbaar is bij ten minste twee in Nederland werkzame verzekeringsmaatschappijen.

  • l.

    Indien schade is aangericht aan gewassen op gronden:

    • I)

      waarvoor met een publiekrechtelijke rechtspersoon of een bij koninklijk besluit aangewezen particuliere terreinbeherende natuurbeschermingsorganisatie een pachtovereenkomst ingevolge artikel 7:388 BW tot verpachting binnen reservaten is afgesloten, of

    • II)

      waarvoor een erfpachtovereenkomst of pachtovereenkomst is gesloten en aan deze gronden beperkingen in het landbouwkundig gebruik zijn verbonden of beperkingen ten aanzien van het bestrijden van schadeveroorzakende diersoorten, of

    • III)

      die feitelijk niet voor landbouwkundige doeleinden worden aangewend, of

    • IV)

      die een functie hebben als waterkering, of

    • V)

      die in eigendom zijn van een publiekrechtelijke rechtspersoon, tenzij de aanvrager voor het gebruik van de gronden een marktconforme pachtprijs betaalt en er geen beperkingen gelden ten aanzien van het landbouwkundig gebruik of ten aanzien van het bestrijden van schadeveroorzakende diersoorten.

  • m.

    Indien de schade is aangericht aan blijvend grasland in de maand oktober.

  • n.

    Indien de schade is aangericht aan blijvend grasland in de periode 1 oktober tot en met 31 januari daaropvolgend en het grasgewas bestemd is voor beweiding met schapen.

  • o.

    Indien de schade is aangericht aan knol-, bol- en wortelgewassen die na 1 december van het teeltseizoen worden geoogst, met uitzondering van onderdekkersteelten en van bloembollen.

  • p.

    Indien de schade is aangericht aan bijproducten van gewassen.

  • q.

    Indien de schade is aangericht door natuurlijk in het wild levende beschermde diersoorten aan bedrijfsmatig geteelde gewassen in een kas of bedrijfsmatig gehouden landbouwhuisdieren in een stal.

  • r.

    Indien schade is aangericht aan gebouwen, installaties, bouwwerken, geoogste gewassen, opgeslagen voedergewassen of verpakte voedergewassen.

  • s.

    Indien schade is aangericht aan voertuigen, (lucht)vaartuigen of overige vervoermiddelen.

  • t.

    Indien, door handelingen of het nalaten daarvan door de aanvrager, de taxateur de schade niet meer kan taxeren.

  • u.

    Indien de aanvrager het beschadigde gewas niet meer zal oogsten.

  • v.

    Indien de aanvrager het betreffende perceel niet meer in gebruik zal nemen.

  • w.

    Indien de schade is veroorzaakt door een ziekte.

  • x.

    In andere gevallen waarin gedeputeerde staten oordelen dat de schade redelijkerwijs ten laste van de grondgebruiker behoort te blijven.

Artikel 7  

  • 1.

    De retributie voor het in behandeling nemen van een aanvraag wordt gerestitueerd als de schade door de wolf is aangericht.

  • 2.

    In afwijking van artikel 3, eerste en derde lid komt schade aangericht door de wolf aan hobbymatig gehouden schapen en geiten tevens in aanmerking voor een tegemoetkoming. Artikel 3, tweede lid is niet van toepassing als het gaat om schade aangericht door de wolf mits de aanvrager een particulier is die geen onderneming drijft.

Paragraaf 5. Slotbepalingen

Artikel 8  

Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2017.

 

Aldus besloten in de vergadering van Gedeputeerde Staten van 28 februari 2017,

de secretaris,

de voorzitter,