Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Almelo

Financiële verordening gemeente Almelo 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlmelo
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingFinanciële verordening gemeente Almelo 2017
CiteertitelFinanciële verordening gemeente Almelo 2017
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 212 Gemw
  2. amvb Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201901-01-2019wijziging artikelen 6 en 27

29-01-2019

gmb-2019-41208

01-01-201701-01-201701-01-2019Vervanging financiële verordening 2015

14-02-2017

gmb-2017-27911

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening gemeente Almelo 2017

 

De Raad van de Gemeente Almelo;

 

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;

 

besluit:

  • De financiële verordening 2017 ex artikel 212 Gemeentewet vast te stellen onder gelijktijdige intrekking van de financiële verordening vastgesteld op 16 december 2014.

  • De financiële verordening 2017 met terugwerkende kracht per 1 januari 2017 in te laten gaan.

 

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Almelo op grond van artikel 212 van de Gemeentewet en het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV).

 

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • 1.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Almelo en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 2.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Almelo, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie, waaronder ook het beheer van vermogenswaarden;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • 3.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • 4.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Almelo.

  • 5.

    financiële rechtmatigheid: het voldoen aan beheershandelingen en de vastlegging daarvan aan de gemeentelijke, nationale en Europese wet- en regelgeving op het gebied van de uitgangspunten voor het financieel beleid, de regels voor het financieel beheer en de inrichting van de financiële organisatie.

  • 6.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • 7.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

  • 8.

    perspectiefnota: jaarlijkse nota met de financiële en beleidsmatige kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren.

  • 9.

    programmabegroting: de programmabegroting bestaat ten minste uit:

    • 1.

      het programmaplan met

      • a.

        hoofdopgaven;

      • b.

        de basisbegroting met hoofdtaakvelden en taakvelden;

    • 2.

      de paragrafen;

    • 3.

      de financiële begroting.

  • 10.

    hoofdopgaven: de belangrijkste meerjarige maatschappelijke opgaven die de raad bij de perspectiefnota of in het raadsprogramma vaststelt.

  • 11

    basisbegroting: de begroting die is ingericht conform de taakvelden in het BBV en waarvan de indeling in principe alleen wijzigt indien het BBV wijzigt

  • 12

    hoofdtaakveld: samenhangend geheel en logische clustering van verplichte taakvelden. De vastgestelde beleidsnota’s zijn per hoofdtaakveld benoemd.

  • 13

    jaarstukken: de jaarstukken bestaan uit het jaarverslag met paragrafen en de jaarrekening.

     

Titel 1 Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2 Kaders begroting

  • 1.

    Het college biedt de raad een perspectiefnota aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze perspectiefnota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 6 en de jaarstukken bedoeld in artikel 7.

  • 2.

    Het college draagt zorg voor een verbinding, zowel beleidsmatig als financieel, tussen de perspectiefnota, de programmabegroting en de jaarstukken.

  • 3.

    Bij de behandeling van de perspectiefnota kan de raad wijzigingen in het programmaplan en de paragrafen aanbrengen.

 

Artikel 3 Programmabegroting

  • 1.

    De raad stelt, in principe bij aanvang van iedere raadsperiode, de programmaplan-indeling vast.

  • 2.

    De raad stelt per hoofdopgave vast: wat willen we bereiken en wat gaan we daarvoor doen.

  • 3.

    De raad stelt vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen van de begroting en de jaarstukken kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

  • 4.

    De raad stelt per hoofdtaakveld vast:

    • a.

      de beleidsindicatoren;

    • b.

      de baten en lasten; wat mag het kosten.

  • 5.

    Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de geleverde prestaties, projecten en activiteiten en de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

  • 6.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het BBV inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.

  • 7.

    Het college draagt zorg dat de bij de perspectiefnota door de raad genomen besluiten terug komen in de voorstellen van het college voor de programmabegroting.

 

 

Uitvoering

Artikel 4 Uitvoering begroting

  • 1.

    Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de programmabegroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2.

    Het college draagt ten aanzien van de raming op taakveldniveau er zorg voor dat de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de taakvelden;

  • 3.

    Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de hoofdtaakvelden zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) programmabegroting niet worden overschreden.

  • 4.

    Voor politiek-gevoelige en/of beleidsrelevante investeringen waarvan het krediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

 

Artikel 5 Interne controle

  • 1.

    Het college draagt zorg ten behoeve van het getrouwe beeld en de (financiële) rechtmatigheid van de jaarrekening voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de (financiële) rechtmatigheid van de beheershande-lingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2.

    Hiertoe stelt het college jaarlijks het control- en auditplan vast.

  • 3.

    Het college draagt zorg voor de jaarlijkse interne toetsing op juistheid, volledigheid en tijdigheid van de bestuurlijke informatievoorziening, de financiële rechtmatigheid van beheershandelingen en op misbruik en oneigenlijk gebruik van de gemeentelijke regelingen.

  • 4.

    Het college draagt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het derde lid zorg voor het oppakken van de aanbevelingen.

 

Rapportage en Verantwoording

Artikel 6 Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1.

    Het college informeert de raad door middel van één of meerdere tussentijdse rapportage(s) over de realisatie van de programmabegroting.

  • 2.

    De frequentie van de tussentijdse rapportage(s) wordt vastgesteld bij raadsbesluit

    3. De rapportage gaat in op afwijkingen op hoofdtaakveldniveau, zowel wat betreft de lasten als de baten, de geleverde prestaties, projecten en activiteiten en -indien daar aanleiding voor is- de maatschappelijke effecten.

  • 4.

    Er wordt ook gerapporteerd over grote afwijkingen op taakveldniveau indien deze salderen op hoofdtaakveldniveau.

  • 5.

    De rapportage bevat een financiële eindejaar prognose op hoofdtaakveldniveau.

  • 6.

    Indien zich gedurende de begrotingsuitvoering significante afwijkingen voordoen, zal de raad hierover, ook buiten de reguliere rapportagemomenten om, actief worden geïnformeerd. Onder significante afwijkingen wordt verstaan, financiële en inhoudelijke afwijkingen waarop door de organisatie niet binnen drie maanden kan worden bijgestuurd, binnen de huidige kaders.

  • 7.

    De raad kan specifieke thema’s benoemen, waarop zij op een frequentere basis tussentijds gerapporteerd wenst te worden.

 

Artikel 7 Jaarstukken

  • 1.

    Het college legt in het jaarverslag verantwoording af over de uitvoering van het programmaplan. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat is bereikt bij de hoofdopgaven;

    • b.

      welke prestaties, projecten en activiteiten zijn geleverd;

    • c.

      wat de baten en lasten op hoofdtaakveldniveau zijn;

    • d.

      het overzicht van algemene dekkingsmiddelen en het overzicht van overhead;

    • e.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 2.

    De raad kan aan de hand van de uitvoering van het programmaplan bepalen of de beleidsdoelen bijstelling behoeven. In principe geschiedt deze bijstelling bij de perspectiefnota.

 

Artikel 8 Toezicht

  • 1.

    De jaarstukken bevatten, naast de verplichte onderdelen op grond van de gemeentewet en het BBV, ook informatie betreffende het toezicht in het kader van de Wet revitalisering generiek toezicht.

  • 2.

    In de verantwoording per programma wordt in ieder geval de beoordeling van de provincie op de onderscheiden onderdelen weergegeven en de eventuele maatregelen die op basis van de beoordeling door het college genomen worden. Resultaat-indicatoren kunnen vervolgens in de programmabegroting worden vermeld.

 

Titel 2 Financiële positie

 

Artikel 9 Financiële positie

  • 1.

    Het college verwerkt het beleid waartoe de raad bij de perspectiefnota en programmabegroting heeft besloten in de uiteenzetting van de financiële positie.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting en jaarstukken wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het BBV inzicht gegeven in onder andere de schuldpositie met gebruikmaking van financiële kengetallen.

  • 3.

    Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

  • 4.

    De raad autoriseert met het vaststellen van de programmabegroting en de financiële positie de specifiek benoemde investeringskredieten.

 

Artikel 10 Waardering & afschrijving vaste activa

Voor de waardering en afschrijving van vaste activa wordt, naast het hanteren van de BBV-voorschriften (hoofdstuk V), gehandeld conform de gemeentelijke Nota activabeleid.

 

Artikel 11 Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen.

  • 2.

    Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerende zaakbelasting eigenaren;

    • b.

      precariobelasting;

    • c.

      hondenbelasting;

    • d.

      parkeerbelasting;

    • e.

      rioolheffing;

    • f.

      afvalstoffenheffing en

    • g.

      bijstandsvertrekking,

wordt, met uitzondering van individuele vorderingen groter dan € 50.000, een voorziening wegens oninbaarheid gevormd ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid of ter grootte van een combinatie van beoordeling en historisch percentage.

 

Artikel 12 Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het college biedt de raad eens in de vier jaar de nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2.

    De nota behandelt de kaders voor:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en voorzieningen.

  • 3.

    Jaarlijks gelijktijdig met de in artikel 2 genoemde perspectiefnota biedt het college als bijlage de uitkomsten van de toetsing van reserves en voorzieningen aan.

 

Artikel 13 Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2.

    Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.

  • 3.

    De overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting.

  • 4.

    Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt jaarlijks in de (programma)begroting een percentage overheadopslag over de salarislasten berekend en vastgesteld.

 

Artikel 14 Rente

  • 1.

    Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld.

  • 2.

    Het percentage van deze omslagrente wordt conform de laatst vastgestelde notitie rente van de commissie BBV berekend.

  • 3.

    Bij raadsbesluit kan worden bepaald om aan een specifiek actief een ander rentepercentage dan het omslagpercentage toe te rekenen.

  • 4.

    Bij raadsbesluit kan worden bepaald om aan investeringen specifieke projectfinanciering toe te kennen.

 

Artikel 15 Financieringsfunctie

  • 1.

    Het college stelt regels op ter uitvoering van de financieringsfunctie en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut).

  • 2.

    De raad stelt het treasurystatuut vast.

  • 3.

    Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

 

Artikel 16 Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een actuele en volledige registratie van bezittingen. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2.

    Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente periodiek worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren) vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren) schulden jaarlijks worden gecontroleerd.

  • 3.

    Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

 

Titel 3 Paragrafen

Artikel 17 Algemeen

De paragrafen bevatten ten minste de verplichte onderdelen op grond van het BBV.

 

Artikel 18 Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1.

    Het college biedt de gemeenteraad tenminste eenmaal in de vier jaar een (bijgestelde) kadernota weerstandsvermogen en risicobeheersing aan.

  • 2.

    In deze nota wordt ingegaan op het beleid, de kaders en normen voor het weerstandsvermogen en de uitvoering van het risicomanagement, alsmede de borging van risicomanagement in de organisatie en de p&c-cyclus.

  • 3.

    De raad stelt de kadernota vast.

 

Artikel 19 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1.

    Het college biedt de raad, ten minste eens in de vier jaar, een meerjarenplan openbare ruimte aan. Het plan geeft een doorkijk van onderhoud en vervanging, inclusief financiële onderbouwing van de kosten, van openbaar groen, wegen, openbare verlichting, kunstwerken en straatmeubilair.

  • 2.

    Het college biedt de raad, ten minste eens in de vijf jaar, een rioleringsplan aan. Het plan geeft een doorkijk van onderhoud en vervanging, inclusief financiële onderbouwing van de kosten, van riolering en water.

  • 3.

    Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een onderhoudsplan gebouwen aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau inclusief het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen.

  • 4.

    De raad stelt de plannen vast.

 

Artikel 20 Financiering

De paragraaf betreffende de financiering bevat in ieder geval de beleidsvoornemens ten aanzien van het risicobeheer van de financieringsportefeuille en geeft inzicht in de rentelasten, het renteresultaat, de wijze waarop rente aan investeringen, grondexploitaties en taakvelden wordt toegerekend en de financieringsbehoefte.

 

Artikel 21 Verbonden partijen

  • 1.

    Het college draagt zorg voor een actuele lijst van verbonden partijen.

  • 2.

    Van elk van de verbonden partijen wordt ten minste weergegeven het doel, het openbaar belang en de beïnvloedingsmogelijkheden van de gemeente.

  • 3.

    De paragraaf verbonden partijen bevat ook informatie betreffende:

    • a.

      de risico’s van verbonden partijen;

    • b.

      relevante ontwikkelingen bij verbonden partijen, met in het bijzonder aandacht voor (voorgenomen) wijzigingen in verbonden partijen (nieuw, wijziging, beëindiging).

 

Artikel 22 Overige paragrafen

De raad heeft de bevoegdheid om andere dan de op grond van het BBV voorgeschreven paragrafen te benoemen, waarover zij gerapporteerd wil worden via de programmabegroting en de jaarstukken.

 

 

Titel 4 Financiële organisatie en administratie

Artikel 23 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de sectoren;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    chet verschaffen van informatie aan de budgethouders over de uitputting van toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het bevorderen van de financiële rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    het afleggen van verantwoording over de financiële rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen met beleidsindicatoren, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • g.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de financiële rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

 

Artikel 24 Financiële administratie

Het college draagt er zorg voor dat:

  • a.

    inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het BBV en andere relevante wet- en regelgeving;

  • b.

    de vereiste informatie verstrekt wordt aan het rijk, de provincie en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan gemeenten.

 

Artikel 25 Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de sectoren;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de sectoren van de gemeente;

  • e.

    de te maken afspraken met de sectoren over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

  • h.

    de regels voor de verlening van décharge over het gevoerde beheer van de sectoren.

 

Artikel 26 Aanbesteding en inkoop

Het college stelt het beleid en de interne regels voor de inkoop en aanbesteding van goederen, werken en diensten vast. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de nationale en Europese regelgeving.

 

Artikel 27 Bestuurlijke besluitvorming

1. Het college zorgt voor tijdige aanlevering van de producten uit de P&C-cyclus aan de raad. Deze worden uiterlijk zes weken voor de voorziene behandeling in de raad beschikbaar gesteld.

2. Uitzondering op lid 1 vormen de tussentijdse rapportages zoals genoemd in artikel 6 van deze verordening. Deze worden uiterlijk vier weken voor de voorziene behandeling in de raad beschikbaar gesteld.

3. Met de raad kunnen afwijkende afspraken worden gemaakt over de termijnen van aanlevering.

 

Titel 5 Slotbepalingen

Artikel 28 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 2.

    Met ingang van 1 januari 2017 vervalt de Financiële verordening gemeente Almelo, raadsbesluit nr. 1402446 d.d. 16 december 2014, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op de jaarstukken 2016 en op investeringen in de openbare ruimte met maatschappelijk nut die voor 1 januari 2017 zijn gedaan.

 

Artikel 29 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Almelo 2017”.

 

 

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van d.d. 14 februari 2017.

de griffier, de burgemeester,

drs. C.M. Steenbergen, A.J. Gerritsen