Organisatie | Geldrop-Mierlo |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Geldrop-Mierlo 2009 |
Citeertitel | Besluit Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Geldrop-Mierlo 2009 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | wmo |
Geen
geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2009 | 30-09-2016 | nieuwe regeling | 24-11-2008 De Trompetter, 01-01-2009 | GM2008.1233 |
Hoofdstuk 1 Algemene Bepalingen
De begripsbepalingen uit de Wet Maatschappelijke ondersteuning en de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Geldrop-Mierlo 2009 (hierna de “verordening”) zijn van toepassing op dit besluit.
De criteria, zoals bedoeld in artikel 3 van de verordening, ter vaststelling van het antwoord op de vraag of een individuele voorziening wordt uitgekeerd in natura, als financiële tegemoetkoming of als persoonsgebonden budget zijn de volgende:
Het kenmerk van een voorziening in natura is, dat deze niet in de vorm van een geldsom wordt verstrekt. De desbetreffende voorziening wordt in bruikleen, lease, huur of eigendom verstrekt en bij huishoudelijke hulp ontvangt de aanvrager hulp in de vorm van een persoon, die dienstverlening verzorgt.
Indien van de voorziening geen of niet langer gebruik wordt gemaakt, vloeit de voorziening terug naar de gemeente en kan deze voorziening (bijvoorbeeld een rolstoel) weer hergebruikt worden.
Het kenmerk van een financiële tegemoetkoming is, dat de vergoeding voor een voorziening altijd betrekking heeft op een deel van de meerkosten. Hoofdstuk 3 van dit Besluit geeft een limitatieve opsomming van de voorzieningen, die in de vorm van een financiële tegemoetkoming worden verstrekt. De aanvrager heeft hierin geen keuze.
Een persoonsgebonden budget is een geldsom, waarmee de aanvrager de aanschaf kan bekostigen dan wel dienstverlening kan inkopen.
De aanvrager kan kiezen of hij een voorziening in natura of in de vorm van een
persoonsgebonden budget wil ontvangen met uitzondering van de situatie zoals bedoeld in artikel 4 van dit besluit.
Hoofdstuk 2 Bijzondere regels over de verstrekking en verantwoording van het
Verstrekking van een toegekende individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget (hierna “PGB”) vindt plaats op verzoek van de aanvrager.
Artikel 4 Weigering van een PGB
Artikel 5 Verantwoording PGB bij koop of huur
Als een PGB wordt aangewend voor de koop of huur van een voorziening legt de budgethouder verantwoording af aan het college door, binnen maximaal 4 weken nadat het college daarom heeft verzocht, bewijsstukken te overleggen over de besteding van het PGB. De bewijsstukken dienen op naam van de budgethouder te zijn gesteld en duidelijk aan te geven op welke voorziening deze betrekking hebben.
Artikel 6 Verantwoording PGB bij de voorziening hulp bij het huishouden
Als een persoonsgebonden budget wordt aangewend voor hulp bij het huishouden legt de budgethouder, op verzoek van het college, verantwoording af aan het college of de door het college aangewezen uitvoerende instantie.
Hoofdstuk 3 Bijzondere regels over de verstrekking en verantwoording van de financiële
Artikel 7 Vorm van verstrekking
Een financiële tegemoetkoming bestaat uit een:
De kostensoorten die voor een financiële tegemoetkoming in aanmerking komen zijn:
Hoofdstuk 4 Hulp bij het huishouden
Het PGB wordt berekend naar het aantal geïndiceerde uren hulp bij het huishouden, waarbij voor ieder uur een uurtarief geldt van € 23,85.
Artikel 11 Hoogte financiële tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskosten
Een vergoeding voor verhuis- en herinrichtingskosten, zoals genoemd in artikel 16, sub a van de verordening bedraagt:
Artikel 12 Primaat van de verhuizing
Artikel 13 Kosten bouwkundige- of woontechnische woonvoorziening
Alleen de kosten van de navolgende bouwkundige- of woontechnische voorzieningen komen voor vergoeding in aanmerking:
het architectenhonorarium tot ten hoogste 10% van de aanneemsom met dien verstande dat dit niet hoger is dan het maximale honorarium als bepaald in SR 1997 van de BNA. Alleen in die gevallen dat het noodzakelijk is dat een architect voor de woningaanpassing moet worden ingeschakeld worden deze kosten subsidiabel geacht. Het betreft dan veelal de ingrijpender woningaanpassingen;
Artikel 14 Terugbetaling bij verkoop
in alle gevallen tot maximaal het bedrag van de verleende vergoeding minus de eigen betaling die voor rekening van de eigenaar van de woonruimte is gekomen.
3.Indien de aanpassingskosten meer bedragen dan € 20.420,00 wordt er een meerwaarde bepaald. De meerwaarde wordt bepaald op minimaal 50% van de bouwkundige kosten, zoals genoemd in artikel 14.
Artikel 15 Hoogte PGB voor niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorzieningen
Een PGB voor niet bouwkundige of niet woontechnische woonvoorzieningen, zoals genoemd in artikel 16, sub c van de verordening wordt vastgesteld op basis van de tegenwaarde van de voor de gemeente goedkoopst-adequate voorziening, zoals dat door het college aan de leverancier wordt betaald;
Artikel 16 Bezoekbaar maken hoofdverblijf
Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt bij het bezoekbaar maken van een woning als genoemd in artikel 19 lid 2 tot en met 5 van de verordening bedraagt € 1.200,--.
Artikel 17 Financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening
3.De hoogte van de financiële tegemoetkoming voor het onderhoud, zoals bedoeld in het eerste lid zal het bedrag zoals opgenomen in onderstaande tabel niet te boven gaan:
Maximale toeslagen op bovengenoemde tarieven:
Een vergoeding wordt alleen verstrekt in die gevallen dat de betreffende te vervangen stoffering nog niet is afgeschreven. Voor de normbedragen wordt aangesloten bij het beleid van de Bijzondere Bijstand (zie bijlage 1)
Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rondom de woning
Artikel 19 Hoogte persoonsgebonden budget voor een rolstoel
Hoofdstuk 7 Het zich lokaal verplaatsen per vervoersmiddel
Artikel 20 Inkomensgrens vervoersvoorziening
De grens waarboven een vervoersvoorziening, zoals genoemd in artikel 26 onder d. niet voor verstrekking of vergoeding in aanmerking komen bedraagt 1,2 x het norminkomen op bijstandsniveau voor een alleenstaande c.q. een echtpaar.
Voor het gebruik van het collectief vraagafhankelijk vervoer vanaf het hoofdverblijf mag de rit maximaal 5 zones bedragen. Er wordt geen limiet gesteld ten aanzien van het totaal aantal te reizen zones per jaar.
Artikel 22 Hoogte persoonsgebonden budget voor vervoersvoorziening
Artikel 23 Hoogte financiële tegemoetkoming
Artikel 24 Hoogte financiële tegemoetkoming bij verblijf in een AWBZ inrichting
Artikel 26 Bijzondere regels kostenvergoeding
Kosten die het gevolg zijn van oneigenlijk of onverantwoord gebruik en beheer
door de gebruiker en door de gebruiker aangebrachte modificaties aan de
vervoersvoorziening komen niet voor vergoeding in aanmerking.
Artikel 27 Bijzondere regels vervoersvoorziening
Een aanvraag voor een vervoersvoorziening in natura, zoals bedoeld in artikel 29 van de verordening, wordt eenmaal per 5 kalenderjaren verstrekt.
Hoofdstuk 8 Sportvoorzieningen
Artikel 28 Hoogte financiële tegemoetkoming
Hoofdstuk 9 Inkomensondersteunende voorzieningen
Voor de toepassing van de in artikel 37 van de verordening opgenomen
voorzieningen wordt verstaan onder welzijnsactiviteiten: activiteiten van sociaal
culturele, recreatieve, educatieve aard. Tevens komen kosten gemaakt ten
behoeve van activiteiten die leiden tot maatschappelijke participatie en
voorkoming van sociaal isolement voor een bijdrage in aanmerking.
Artikel 30 Hoogte financiële tegemoetkoming
De bijdrage wordt bepaald op het bedrag van de werkelijk gemaakte kosten wegens deelname aan een of meerdere welzijnsactiviteiten, tot een maximum van € 133,- per persoon per jaar. De maximale hoogte zal jaarlijks worden geïndexeerd.
Artikel 31 Samenhangende afstemming
Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager, worden bij het onderzoek zoals bedoeld in artikel 32 van de verordening de volgende omstandigheden in aanmerking genomen:
Het college maakt in zijn besluit tot verstrekking van een voorziening inzichtelijk op welke wijze de omstandigheden zoals bedoeld in a. tot en met e. zijn meegewogen in de besluitvorming.
Artikel 32 Overgangsbepaling Hulp bij het huishouden
Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2009.
Dit besluit kan worden aangehaald als Besluit Voorzieningen maatschappelijke ondersteuning Gemeente Geldrop-Mierlo 2009.
Hieronder zijn de artikelen opgenomen die bij woningsanering in aanmerking komen voor vervanging:
Vloerbedekking (2 meter breed vinyl op vilt) per meter € 15,04
Overgordijnen per meter 120 cm breed (1.5x de breedte) € 7,83
Vitrage per meter (hoogte 1.50 – 1.80) (2x de breedte) € 5,02
Vitrage per meter (hoogte 2.2) (2x de breedte) € 6,28
Deken/dekbed eenpersoons € 81,49 Deken/dekbed tweepersoons € 131,64
Vloerbedekking kamerbreed 4 meter per strekkende meter € 50,76
Legloon per strekkende meter € 8,80
Overgordijnen per meter 120 cm breed (1.5x de breedte) € 12,24
Vitrage per meter (hoogte 1.50 – 1.80) (2x de breedte) € 5,65
Vitrage per meter (hoogte 2.2) (2x de breedte) € 6,89
De vergoeding voor rolstoeltapijt is overeenkomstig de vergoeding voor vloerbedekking legloon in de woonkamer.