Organisatie | Losser |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser houdende regels omtrent WMO Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Losser 2017 |
Citeertitel | Besluit maatschappelijke ondersteuning gemeente Losser 2017 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Besluit Maatschappelijke Ondersteuning 2016.
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
18-02-2017 | 02-02-2018 | nieuwe regeling | 20-12-2016 | 16.0026548 |
De eigen bijdrage wordt berekend, opgelegd en geïnd (art.5.1.3 Wmo) door het Centraal Administratie Kantoor (CAK).. Het CAK vraagt hiervoor de inkomensgegevens op bij de Belastingdienst en berekent de maximale periodebijdrage voor de cliënt. Het CAK werkt met verzamelinkomens vanuit een peiljaar,. Het peiljaar ligt twee jaar voor het lopende jaar. Dit is noodzakelijk om over de verzamelinkomens, die afkomstig zijn van de Belastingdienst, te kunnen beschikken.
De gemeente bepaalt aan de hand van de factuur de kostprijs. Indien de maximale periodebijdrage van een cliënt de totale kostprijs overschrijdt, dan betaalt de cliënt de totale kostprijs.
Eén van de taken van het CAK bestaat eruit om het eigen bijdrage plafond in de gaten te
houden. Door het eigen bijdrage plafond kan de eigen bijdrage nooit meer bedragen dan dat het voor die persoon geldende maximum aan verschuldigde eigen bijdragen.
Artikel 1.2 Hoogte eigen bijdrage
De hoogte van de verschuldigde eigen bijdrage is:
voor de ongehuwde persoon die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt € 17,50 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan € 22.632 het bedrag van € 17,50 wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen dat inkomen en € 22.632;
voor de ongehuwde die de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, heeft bereikt € 17,50 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan € 17.033 het bedrag van € 17,50 wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen dat inkomen en € 17.033;
voor de gehuwde personen indien een van beide de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, nog niet heeft bereikt of beiden die leeftijd nog niet hebben bereikt € 0,0 per vier weken , met dien verstande dat indien hun gezamenlijke bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan €35.000 wordt de eigen bijdrage verhoogd met een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en € 35.000;
voor de gehuwde personen die beiden de pensioengerechtigde leeftijd, bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet, hebben bereikt € 17,50 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke bijdrageplichtig inkomen meer bedraagt dan € 23.525 het bedrag van € 17,50 wordt verhoogd met een dertiende deel van 12,5% van het verschil tussen dat gezamenlijke inkomen en €23.525.
2. Huishoudelijke ondersteuning
Artikel 2.1 Keuze zorg in natura.
De aanvrager kan, bij de voorziening huishoudelijke ondersteuning in natura, een keuze maken tussen een ruim aantal aanbieders die de gemeente na een aanbesteding voor het leveren van zorg heeft geselecteerd.
De kosten voor de huishoudelijke ondersteuning zijn € 166,61 per cliënt per vier weken.
De kosten voor de huishoudelijke ondersteuning inclusief het pluspakket zijn € 247,38 per cliënt per vier weken.
De kosten voor de huishoudelijke hulp toelage (hht-regeling) bedraagt €21,47 per bon. De eigen bijdrage van de cliënt is € 5,- per bon. De resterende € 16,47 wordt door de gemeente Losser bekostigd.
Artikel 2.2 Persoonsgebonden budget
Voor een persoonsgebonden budget ten aanzien van de huishoudelijke ondersteuning wordt een bedrag beschikbaar gesteld dat gelijk is aan 85% van de kosten in natura. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van de vorm van huishoudelijke ondersteuning waar de
Artikel 4.1 Hoogte onkostenvergoeding voor het verhuizen.
Het bedrag voor de onkostenvergoeding voor het verhuizen, genoemd in hoofdstuk 9.4 van de beleidsregels maatschappelijke ondersteuning, bedraagt maximaal € 2.035,00.
Als de kostenraming van de woonvoorziening het bedrag van € 4.573,00 te boven gaat zal afgewogen worden of het verhuisprimaat kan worden toegepast.
Artikel 4.3 Maximum bedrag “ bezoekbaar maken”.
Het bedrag dat als maximum verstrekt wordt voor het bezoekbaar maken van een woning als genoemd in artikel 43.5 van de Verordening maatschappelijke ondersteuning bedraagt
Artikel 5.1 Hoogte persoonsgebonden budget bij vervoersvoorziening.
Het persoonsgebonden budget voor vervoersvoorzieningen wordt vastgesteld op basis van de bruikleenvergoeding voor de goedkoopst adequate voorziening.
Artikel 6.1 Keuze zorg in natura.
De aanvrager kan, bij de voorziening maatschappelijke ondersteuning in natura, een keuze maken tussen diverse aanbieders die de gemeente na een aanbesteding voor het leveren van zorg heeft geselecteerd.
De kosten voor de verschillende onderdelen zijn:
Artikel 6.2 Persoonsgebonden budget
Voor een persoonsgebonden budget ten aanzien van de ondersteuning wordt een bedrag beschikbaar gesteld dat gelijk is aan 85% van de kosten in natura. De hoogte van het bedrag is afhankelijk van de vorm van ondersteuning waar de indicatie voor is gesteld. Alleen voor kortdurend verblijf wordt een bedrag beschikbaar gesteld dat gelijk is aan 100% van de kosten in natura, omdat er anders geen passende oplossing gevonden kan worden.
Artikel 7.1 Afwijking van de Verordening.
In situaties waarin de Verordening maatschappelijke ondersteuning, het Besluit maatschappelijke ondersteuning en de Beleidsregels individuele voorzieningen niet voorzien, kan het college met in achtname van de uitgangspunten en doelstellingen van de regels een aangepaste voorziening toekennen of de vorm van voorziening nader vaststellen.