Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent subsidie voor natuur (Subsidieregeling natuur Noord-Brabant) |
Citeertitel | Zesde wijzigingsregeling Subsidieregeling natuur Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | financieel kader |
Artikel 5.7, 5.8, 5.10 en 5.11 werken terug tot en met 7 oktober 2017.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-03-2018 | 08-05-2018 | artikel 1.1, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.16, 5.7, 5.8, 5.10, 5.11 | 20-02-2018 | 4319028 | |
01-02-2018 | 07-03-2018 | artikel 2.1, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 2.16, 3.1, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.12, 3.15, 3.16, 4.1, 4.9, 4.10, 4.12, 4.14, 4.15, 4.16, 5.12, 5.16, 6.16, 7.17, 8.1, 8.2, 8.3, 8.4, bijlage 2 | 23-01-2018 | 4305901 | |
05-12-2017 | 01-02-2018 | artikel 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8, 6.9, 6.10, 6.11, 6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.6, 7.7, 7.8, 7.9, 7.10, 7.11, 7.12, 7.13, 7.14, 7.15, 7.16, paragraaf 6, 7, 8, bijlage 5, 6 | 14-11-2017 | C2216466/4273768 | |
07-10-2017 | 05-12-2017 | paragraaf 5, 6 artikel 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, 5.13, 5.14, 5.15, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5 | 26-09-2017 | C2214784 / 4254476 | |
25-05-2017 | 07-10-2017 | artikel 1.13, 1.14, 2.13, 2.14, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 4.1. 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15, paragraaf 3, 4, 5, bijlage 2, 3, 4 | 16-05-2017 | C2206086/SA00228 | |
02-03-2017 | 25-05-2017 | artikel 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 | 20-02-2017 | 4150020 | |
03-02-2017 | 02-03-2017 | nieuwe regeling | 24-01-2017 | 4138135 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 21 september 2012 de nota “Brabant uitnodigend groen” hebben vastgesteld, waarin de doelstellingen van het beleid voor natuur en landschap zijn opgenomen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten deze doelstellingen willen bereiken door onder andere subsidie te verlenen aan projecten die aan realisering daarvan bijdragen;
Overwegende dat Provinciale Staten in de nota “Brabant uitnodigend groen” hebben bepaald dat de uitvoering van het soortenbeleid binnen de provincie Noord-Brabant uitgaat van een leefgebiedenbenadering met als doel behoud en herstel van biodiversiteit;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 24 september 2013 het Uitvoeringsprogramma Biodiversiteit en Leefgebieden hebben vastgesteld, waarin ook alle leefgebieden en maatregelkaarten zijn opgenomen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 15 december 2015 de Subsidieregeling Biodiversiteit Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten die regeling op enkele onderdelen inhoudelijk wensen te wijzigen;
Overwegende dat Gedeputeerde alle subsidies die gericht zijn op realisering van de natuurdoelstellingen wensen te bundelen in één subsidieregeling die tegelijk aanbouwregeling is voor door Gedeputeerde Staten nader te bepalen paragrafen binnen de kaders van de nota “Brabant uitnodigend groen”;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten de noodzakelijke wijziging van de Subsidieregeling Biodiversiteit Noord-Brabant aangrijpen om die nieuwe aanbouwsubsidieregeling voor natuur in te richten;
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder c en tweede lid, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat aan het project een monitoringsplan ten grondslag ligt, waarin de wijze van monitoring gedurende vijf jaar na de vaststelling van deze subsidie is beschreven.
Onverminderd het eerste tot en met derde lid wordt voor activiteiten die betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, indien sprake is van staatssteun, om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, voldaan aan de vereisten uit artikel 4, eerste lid, onder z en artikel 53 van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager en de leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteren daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:
Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiode van 15 maart 2018 tot en met 5 april 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4, voor de tenderperiode genoemd in artikel 1.9, vast op:
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds, genoemd in artikel 1.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende afwegingscriteria:
Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 1.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
Onverminderd het eerste en tweede lid zijn, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, projecten voor verdrogingsbestrijding gericht op het bereiken van het OGOR voor de natuurdoelen uit de ambitiekaart, waarbij de ondergrens gevormd wordt door de provinciale beleidsuitgangspunten uit de Kaders voor het GGOR.
Artikel 2.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager en de leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:
Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 2.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 31 januari 2018 tot en met 13 december 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4, voor de periode, genoemd in artikel 2.9, vast op € 20.000.000.
Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 2.14 Prestatieverantwoording
§ 3 Aanleg landschapselement en herstel cultuurhistorisch landschapselement
Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 3.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 31 januari 2018 tot en met 13 december 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, voor de periode genoemd in artikel 3.9, vast op € 255.000.
Artikel 3.14 Prestatieverantwoording
§ 4 Aanleg faunavoorzieningen gemeentewegen
Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de aanleg van faunavoorzieningen bij gemeentewegen.
Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.
Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 4.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 4.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 31 januari 2018 tot en met 2 juli 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, voor de periode genoemd in artikel 4.9, vast op € 420.000.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4 bedraagt 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000 per ontsnipperingslocatie.
Artikel 4.14 Prestatieverantwoording
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013, of Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU, 2013 L 352), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
dienst van algemeen economisch belang: dienst zoals bedoeld in de Verordening (EU) Nr. 360/2012 van de commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
Artikel 5.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord Brabant toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:
Artikel 5.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 5.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 5.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 4 oktober 2017 tot en met 28 juni 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 5.9, vast op:
Indien de subsidieontvanger actief is in de sectoren van de primaire productie van landbouwproducten, de visserij, de aquacultuur, goederenvervoer over de weg voor rekening van derden of andere sectoren buiten de subsidiabele activiteiten, zorgt hij ervoor dat de subsidie niet naar de activiteiten in deze sectoren vloeit.
Artikel 5.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies van €25.000 tot €125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
§ 6 Cofinanciering natuur N279 GOB
Artikel 6.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de realisering van natuur rondom de N279 tussen ’s-Hertogenbosch – Veghel door:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 6.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten, waarvoor door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV op grond van Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV 2017 subsidie is verleend, voor subsidie in aanmerking.
Artikel 6.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 1 december 2017 tot en met 3 december 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.4, voor de periode genoemd in artikel 6.8, vast op € 800.000.
Artikel 6.12 Subsidieverlening
Subsidie als bedoeld in artikel 6.4, onder a en b, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek bij de notaris wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat na aanvang van de inrichting degene aan wie het terrein toebehoort of degene die het recht van erfpacht verwerft:
Artikel 6.14 Prestatieverantwoording
Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de realisering van natuur rondom de N279 tussen ’s-Hertogenbosch – Veghel door:
Artikel 7.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 7.7 komen voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 1 december 2017 tot en met 3 december 2018.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, voor de periode genoemd in artikel 7.9, vast op € 200.000.
Artikel 7.13 Subsidieverlening
Subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a en b, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie Noord-Brabant een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek bij de notaris wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat na aanvang van de inrichting degene aan wie het terrein toebehoort of degene die het recht van erfpacht verwerft:
Artikel 7.15 Prestatieverantwoording
Voor subsidieaanvragen waarop op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, blijft de Subsidieregeling biodiversiteit Noord-Brabant zijn werking behouden.
’s-Hertogenbosch, 24 januari 2017
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter
prof. dr. W.B.H.J. van den Donk
de secretaris
mw. ir. A.M. Burger
Bijlage 1 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 2 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 3 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Overzicht vereisten voor aanleg van beplantingen
* Per beplantingsvak komt in beginsel slechts één beplantingsgroep voor subsidie in aanmerking. Alleen voor beplantingsvakken die smaller zijn dan 7 meter komen twee beplantingsgroepen voor subsidie in aanmerking.
Bijlage 4 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Lump sum bedragen voor de aanleg van beplantingen en het plaatsen van rasters
Bijlage 5 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant: gebied als bedoeld in de artikelen 6.6 en 7.6
Bijlage 6 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant: inrichtingskosten als bedoeld in artikel 7.7, onder c, inclusief BTW, per hectare c.q. stuk, per natuurbeheertype en indien van toepassing landschapsbeheertype.
Toelichting behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant.
Op 21 september 2012 hebben Provinciale Staten de nota “Brabant uitnodigend groen” (BrUG) vastgesteld. Hierin zijn voor de periode 2012-2022 de doelstellingen van het beleid voor natuur en landschap opgenomen.
Met deze regeling wordt beoogd om doelstellingen uit de nota BrUG te realiseren door gebruik te maken van het instrument subsidie.
De noodzakelijke wijziging van de Subsidieregeling biodiversiteit Noord-Brabant is aanleiding geweest om een nieuwe aanbouwsubsidieregeling natuur in te richten waarin op termijn alle subsidies die gericht zijn op realisering van de natuurdoelstellingen kunnen worden gebundeld.
In deze subsidieregeling is allereerst een subsidiemogelijkheid opgenomen voor het behoud en herstel van biodiversiteit. Vervolgens zullen hierin door Gedeputeerde Staten nader te bepalen paragrafen binnen de kaders van de nota “Brabant uitnodigend groen” worden opgenomen.
Deze subsidieregeling is vastgesteld op grond van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant (Asv). Dit betekent dat een aantal aspecten van de verstrekking van subsidies niet in de subsidieregeling zijn vastgelegd, maar in de Asv. In de Asv staat onder meer waar de aanvraag moet worden ingediend, wat de beslistermijnen zijn voor Gedeputeerde Staten en algemene verplichtingen voor de subsidieontvanger, zoals de meldingsplicht.
Voor een goed begrip van deze subsidieregeling is dus bestudering van de Asv noodzakelijk. Ook de Algemene wet bestuursrecht bevat algemene bepalingen die onverkort van toepassing zijn op subsidies, verstrekt op grond van deze subsidieregeling.
Paragraaf 1 Biodiversiteit en leefgebieden bedreigde soorten
De provincie heeft in de nota “Brabant Uitnodigend Groen” de ambities voor de Noord-Brabantse biodiversiteit benoemd. De aanpak is gebaseerd op de leefgebiedenbenadering. Het betreft een integrale en gebiedsgerichte aanpak gebaseerd op systeemherstel. Voor de analyse en aansturing van de uitvoering zijn leefgebiedsplannen en maatregelkaarten gemaakt.
De weigeringsgronden in dit artikel zijn een aanvulling op de weigeringsgronden uit artikel 4:25 en 4:35 Awb en de weigeringsgronden uit artikel 8 van de Asv.
Om te voorkomen dat activiteiten dubbel worden gesubsidieerd, is een weigeringsgrond opgenomen voor de subsidies op basis van andere subsidieregelingen.
In artikel 9, eerste lid, van de Asv zijn algemene vereisten aan een projectsubsidie opgenomen. In aanvulling hierop zijn in dit artikel inhoudelijke vereisten opgenomen.
Eerste lid, onderdeel c, onder 2 Verbetering leefgebied
Als subsidievereiste is hier bepaald dat het project een aantoonbare verbetering dient op te leveren voor de plant- of diersoorten waarvoor het project wordt uitgevoerd. Hiermee wordt bedoeld dat in het leefgebied van de betreffende soorten maatregelen worden uitgevoerd, waarvan op basis van kennis en inschatting van experts bekend is dat die maatregelen positieve effecten hebben voor die soorten. In het desbetreffende leefgebiedsplan is een analyse te vinden over de leefgebieden van de prioritaire soorten en het scala aan maatregelen dat verbeteringen voor het soortenspectrum zal opleveren. Op de maatregelkaarten zijn de maatregelen te vinden die gesubsidieerd kunnen worden.
Eerste lid, onderdeel d, onder 2 Ondersteunend kaartmateriaal
Als subsidievereiste is hier bepaald dat tevens ondersteunend kaartmateriaal moet worden meegezonden. Hiermee wordt bedoeld dat aangegeven wordt op welk gebied het project gericht is en welke maatregelen op welke plek in het gebied uitgevoerd gaan worden.
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
Doordat op grond van artikel 1.4 uiteenlopende projecten voor subsidie in aanmerking kunnen komen, kunnen de subsidies op grond van deze regeling in het eerste, tweede of derde arrangement vallen (zie de artikelen 20, 21 en 22 van de Asv). Indien sprake is van subsidies tot € 125.000 gaat het in dit artikel om de begrote kosten en in geval van subsidies vanaf € 125.000 om de daadwerkelijke kosten.
Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De Asv gaat uit van het principe dat gewerkt wordt vanuit het vertrouwen in plaats van wantrouwen. Het aantal informatieverplichtingen is hierdoor verminderd. De eigen verantwoordelijkheid ligt bij de subsidieontvanger. Deze moet op grond van artikel 17 van de Asv onverwijld melden wanneer de activiteiten waarvoor subsidie is verleend niet of niet geheel zullen worden verricht of dat niet of niet geheel zal worden voldaan aan de subsidieverplichtingen. In dat geval kunnen Gedeputeerde Staten ambtshalve de subsidieverlening wijzigen of intrekken, de subsidie lager of op nihil vaststellen, voorschotten opschorten of verplichtingen aanpassen. Indien er geen melding is gedaan en pas bij een aanvraag voor vaststelling of bij een steekproef blijkt dat er wel een melding gedaan had moeten worden, kan dit leiden tot volledige terugvordering inclusief wettelijke rente. In geval van misbruik wordt dit geregistreerd. Onder de meldingsplicht van artikel 17 valt eveneens het melden van het wijzigen van gebruikte materialen. In dat geval wordt immers de activiteit niet geheel verricht als de activiteit waarvoor subsidie is verleend.
Onderdeel e Gescheiden boekhouding
Om te voorkomen dat de subsidie op grond van deze regeling staatssteun in de zin van artikel 107(1) VWEU vormt, dient een gescheiden boekhouding te worden gevoerd. Ingevolge artikel 1.8, onder c, wordt immers geen subsidie verstrekt ten behoeve van kosten voor de uitvoering van economische activiteiten. De begunstigden dienen in hun administratie te borgen dat geen subsidie naar economische activiteiten vloeit.
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,