Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling natuur Noord-Brabant |
Citeertitel | Subsidieregeling natuur Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | financieel kader |
Geen
Algemene subsidieverordening Noord-Brabant
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
20-12-2023 | artikel 1.9, 1.10, 2.9, 2.10, 4.1, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15, 9.9, 9.10, 11.9, 11.10, 12.9, 12.10, 15.1, 15.2, 15.5, 15.6, 15.7, 15.9, 15.11, 15.13, 15.15 | 05-12-2023 | C2322462/5370900 | ||
15-12-2023 | 22-03-2023 | 20-12-2023 | artikel 16.2 | 05-12-2023 | C2322462/5370900 |
13-12-2023 | 20-05-2022 | 15-12-2023 | artikel 17.10 | 05-12-2023 | C2322462/5370900 |
21-09-2023 | 13-12-2023 | artikel 2.13, 14.6, 14.10, 14.11, 14.12, 14.13, 17.15, 17.16 | 12-09-2023 | C2319958 / 5323051 | |
15-04-2023 | 21-09-2023 | paragraaf 12, 13, artikel 4.1, 4.4, 12.1, 12.2, 12.4, 12.5, 12.6, 12.7, 12.8, 12.9, 12.10, 12.11, 12.13, 12.14, 12.15, 13.1, 13.2, 13.3, 13.4, 13.5, 13.6, 13.7, 13.8, 13.9, 13.10, 13.11, 13.12, 13.13, 13.14, 13.15, 14.1, 14.12, 17.9, 17.11, bijlage 10, 20 | 04-04-2023 | C2313093/524926 | |
22-03-2023 | 15-04-2023 | artikel 16.2, 16.5, 16.6, 16.7, 16.9, 16.10, 16.11, 16.13, 16.14 | 14-03-2023 | C2311609/5234925 | |
25-02-2023 | 22-03-2023 | artikel 3.1, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.13, 4.1, 4.7, 4.8, 4.9, 4.11, 9.5, 9.7, 9.9, 9.10, 9.11, 10.14, 11.6, 11.9, 11.10, 11.12, bijlage 4 | 14-02-2023 | C2310137/5213089 | |
28-12-2022 | 25-02-2023 | artikel 1.9, 1.10, 2.7, 2.9, 2.10, 2.11, 3.9, 3.10, 10.5, 10.9, 10.10, 10.11, 14.10, 14.17, 15.1, 15.2, 15.4, 15.5, 15.6, 15.8, 15.9, 15.11, 15.14, bijlage 16 | 20-12-2022 | C2307572/5179521 | |
24-09-2022 | 16-04-2022 | 30-09-2022 | artikel 16.7 | 13-09-2022 | C2302267 / 5132678 |
24-09-2022 | 28-12-2022 | artikel 14.1, 14.6, 14.10, 14.11, 14.13, 14.14, 14.17, 14.18, 14,19, 17.1, 17.6, 17.7, 17.15 | 13-09-2022 | C2302267 / 5132678 | |
16-06-2022 | 24-09-2022 | artikel 2.10, 12.9, 12.10, 13.9, 13.10 | 07-06-2022 | C2298784/5082487 | |
20-05-2022 | 16-06-2022 | paragraaf 17, 18, artikel 14.1, 14.4, 14.5, 14.7, 14.8, 14.10, 14.13, 14.14, 14.21, 17.1, 17.2, 17.3, 17.4, 17.5, 17.6, 17.7, 17.8, 17.9, 17.10, 17.11, 17.12, 17.13, 17.14, 17.15, 17.16, 17.17, 17.18, 18.1, 18.2, 18.3, 18.4, bijlage 12, 14, 18, 19, 20 | 10-05-2022 | C2296919/5071364 | |
16-04-2022 | 20-05-2022 | paragraaf 16, 17, artikel 14.1, 14.10, 16.1, 16.2, 16.3, 16.4, 16.5, 16.6, 16.7, 16.8, 16.9, 16.10, 16.11, 16.12, 16.13, 16.14, 16.15, 16.16, 17.1, 17.2, 17.3, 17.4, bijlage 16 | 05-04-2022 | C2295623/5050594 | |
14-04-2022 | 16-04-2022 | artikel 4.5, 4.9, 4.10 | 05-04-2022 | C2295437/5050856 | |
05-02-2022 | 14-04-2022 | paragraaf 15, artikel 15.1, 15.2, 15.3, 15.4, 15.5, 15.6, 15.7, 15.8, 15.9, 15.10, 15.11, 15.12, 15.13, 15.14, 15.15, 15.16 | 25-01-2022 | C2291441/5014236 | |
24-12-2021 | 05-02-2022 | paragraaf 2, artikel 1.9, 1.10, 2.1, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.13, 2.14, 2.15, 2.15a, 3.9, 3.10, 4.6, 4.9, 4.10, 9.9, 9.10, 9.13, 10.5, 10.9, 10.10, 10.11, 10.13, 11.9, 11.10, 14.1, 14.5, 14.9, 14.14, 14.17, 14.18, bijlage 4, 4a | 14-12-2021 | C2290561/4995607 | |
22-11-2021 | 02-11-2021 | paragraaf 14, 15, artikel 14.1, 14.2, 14.3, 14.4, 14.5, 14.6, 14.7, 14.8, 14.9, 14.10, 14.11, 14.12, 14.13, 14.14, 14.15, 14.16, 14.17, 14.18, 14.19, 14.20, 15.1, 15.2, 15.3, 15.4, bijlage 11, 12, 13, 14, 15 | 19-10-2021 | C2287269/4960068 | |
02-11-2021 | 24-12-2021 | artikel 2.10 | 19-10-2021 | C2287632/4962783 | |
20-05-2021 | 22-11-2021 | paragraaf 12, 13, 14, artikel 12.1, 12.2, 12.3, 12.4, 12.5, 12.6, 12.7, 12.8, 12.9, 12.10, 12.11, 12.12, 12.13, 12.14, 12.15, 13.1, 13.2, 13.3, 13.4, 13.5, 13.6, 13.7, 13.8, 13.9, 13.10, 13.11, 13.12, 13.13, 13.14, 13,15, 14.1, 14.2, 14.3, bijlage 10 | 11-05-2021 | C2279687/4878031 | |
31-03-2021 | 20-05-2021 | paragraaf 12, artikel 9.9, 9.10, 10.9, 10.10, 12.1, 12.2, 12.3, 12.4 | 23-03-2021 | C2277734/4852887 | |
23-12-2020 | 31-03-2021 | paragraaf 1, 9, 10, 11, artikel 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.16, 2.1, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.13, 2.14, 2.15a, 3.6, 3.7, 3.9, 3.10, 3.13, 4.9, 4.10, 4.13, 6.14, 7.15, 8,14, 9.1, 9.2, 9.3, 9.4, 9.5, 9.6, 9.7, 9.8, 9.9, 9.10, 9.11, 9.12, 9.13, 9.14, 9.15, 9.16, 10.1, 10.2, 10.3, 10.4, 10.5, 10.6, 10.7, 10.8, 10.9, 10.10, 10.11, 10.12, 10.13, 10.14, 10.15, 10.16, 11.1, 11.2, 11.3, 11.4, 11.5, 11.6, 11.7, 11.8, 11.9, 11.10, 11.11, 11.12, 11.13, 11.14, 11.15, 11.16, bijlage 4, 7, 8, 9 | 15-12-2020 | C2271958/4803955 | |
17-07-2020 | 03-03-2017 | 23-12-2020 | artikel 2.13 | 07-07-2020 | C2265481/4718504 |
05-02-2020 | 17-07-2020 | artikel 1.1, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.15a, 2.1, 2.2, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 2.15a, 3.1, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.14, 8.1, 8.2, 8.5, 8.6, 8.7, 8.8, 8.10, 8.11, 8.12, 8.13, 8.14, bijlage 2, 3, 7, 8, 9 | 28-01-2020 | C2257467/4637737 | |
04-10-2019 | 05-02-2020 | artikel 2.7 | 24-09-2019 | C2251063/4574561 | |
19-06-2019 | 04-10-2019 | artikel 1.4, 1.5, 1.6, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.14, 1.15, bijlage 7, 8, 9 | 11-06-2019 | C2246106/4532609 | |
16-02-2019 | 19-06-2019 | artikel 1.1, 1.5, 1.6, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.13, 1.14, 2.1, 2.5, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 3.1, 3.4, 3.6, 3.7, 3.9, 3.10, 3.13, 4.9, 4.10, 6.8, 6.9, 6.10, 7.9, 7.10, 7.11, 8.10, bijlage 7, 8 | 05-02-2019 | C2238544/4470430 | |
15-10-2018 | 12-10-2018 | paragraaf 8, 9, artikel 8.1, 8.2, 8.3, 8.4, 8.5, 8.6, 8.7, 8.8, 8.9, 8.10, 8.11, 8.12, 8.13, 8.14, 8.15, 8.16, 9.1, 9.2, 9.3, 9.4 | 11-09-2018 | C2230332/4393627 | |
12-10-2018 | 27-06-2018 | 16-02-2019 | artikel 4.1, 4.4, 4.6, 4.7, 4.9, 4.11 | 02-10-2018 | C2232767 |
08-05-2018 | 01-02-2018 | 15-10-2018 | artikel 2.10 | 24-04-2018 | 4334009 |
07-03-2018 | 08-05-2018 | artikel 1.1, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.16, 5.7, 5.8, 5.10, 5.11 | 20-02-2018 | 4319028 | |
01-02-2018 | 07-03-2018 | artikel 2.1, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 2.16, 3.1, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.12, 3.15, 3.16, 4.1, 4.9, 4.10, 4.12, 4.14, 4.15, 4.16, 5.12, 5.16, 6.16, 7.17, 8.1, 8.2, 8.3, 8.4, bijlage 2 | 23-01-2018 | 4305901 | |
05-12-2017 | 01-02-2018 | artikel 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8, 6.9, 6.10, 6.11, 6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.6, 7.7, 7.8, 7.9, 7.10, 7.11, 7.12, 7.13, 7.14, 7.15, 7.16, paragraaf 6, 7, 8, bijlage 5, 6 | 14-11-2017 | C2216466/4273768 | |
07-10-2017 | 05-12-2017 | paragraaf 5, 6 artikel 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, 5.13, 5.14, 5.15, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5 | 26-09-2017 | C2214784 / 4254476 | |
25-05-2017 | 07-10-2017 | artikel 1.13, 1.14, 2.13, 2.14, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 4.1. 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15, paragraaf 3, 4, 5, bijlage 2, 3, 4 | 16-05-2017 | C2206086/SA00228 | |
02-03-2017 | 25-05-2017 | artikel 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 | 20-02-2017 | 4150020 | |
03-02-2017 | 02-03-2017 | nieuwe regeling | 24-01-2017 | 4138135 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 21 september 2012 de nota “Brabant uitnodigend groen” hebben vastgesteld, waarin de doelstellingen van het beleid voor natuur en landschap zijn opgenomen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten deze doelstellingen willen bereiken door onder andere subsidie te verlenen aan projecten die aan realisering daarvan bijdragen;
Overwegende dat Provinciale Staten in de nota “Brabant uitnodigend groen” hebben bepaald dat de uitvoering van het soortenbeleid binnen de provincie Noord-Brabant uitgaat van een leefgebiedenbenadering met als doel behoud en herstel van biodiversiteit;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 24 september 2013 het Uitvoeringsprogramma Biodiversiteit en Leefgebieden hebben vastgesteld, waarin ook alle leefgebieden en maatregelkaarten zijn opgenomen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 15 december 2015 de Subsidieregeling Biodiversiteit Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten die regeling op enkele onderdelen inhoudelijk wensen te wijzigen;
Overwegende dat Gedeputeerde alle subsidies die gericht zijn op realisering van de natuurdoelstellingen wensen te bundelen in één subsidieregeling die tegelijk aanbouwregeling is voor door Gedeputeerde Staten nader te bepalen paragrafen binnen de kaders van de nota “Brabant uitnodigend groen”;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten de noodzakelijke wijziging van de Subsidieregeling Biodiversiteit Noord-Brabant aangrijpen om die nieuwe aanbouwsubsidieregeling voor natuur in te richten;
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
file geodatabase: bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;
kostenregeling: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;
Maatregelenkaart: maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden, opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling;
Toelichting Maatregelenkaart: toelichting op de Maatregelenkaart, opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het behoud of herstel van vennen met ecotooptype V1, V2, V3 of V6 als bedoeld op de Maatregelenkaart of in de Toelichting Maatregelenkaart, in de vorm van:
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van personeels- en arbeidsuren van de subsidieaanvrager, past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de kostenregeling toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief van:
Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 1.4 vast op:
Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van de uitgevoerde maatregel, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.
Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
§ 2 Instandhouding Natura 2000
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);
ambitiekaart: kaart als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016;
file geodatabase: bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;
gebiedsanalyse: een analyse van een stikstofgevoelig Natura-2000 gebied,, waarin maatregelen zijn opgenomen die voorkomen dat de kwaliteit van habitattypen en leefgebieden van soorten verbetert of niet verder achteruit gaat;
kosten derden: kosten die op factuur aantoonbaar en aan derden verschuldigd zijn en die direct voor de subsidiabele activiteit worden gemaakt;
Natura 2000: Natura 2000 als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming;
Natura 2000-beheerplan: plan waarin is vastgelegd hoe en wanneer de instandhoudingsdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied gehaald worden;
Natura 2000-gebied: gebied als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming;
Natura 2000-maatregelen: maatregelen om de instandhoudingsdoelstellingen te behalen, zoals beschreven in het Natura 2000-beheerplan, voor zover dat betrekking heeft op de eerste fase;
Natuur Netwerk Brabant: samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is en het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft, en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
nieuwe natuur: opgave nieuwe natuur zoals aangeduid op de actuele kaart vastgesteld in het Natuurbeheerplan van de provincie Noord-Brabant;
OGOR: optimaal grond- en oppervlaktewaterregime;
Regionaal Water en Bodem Programma: door Provinciale Staten op 3 december 2021 vastgesteld Regionaal Water en Bodem Programma Noord-Brabant 2022-2027;
voor Natura 2000 benodigde percelen: door Gedeputeerde Staten aangewezen percelen, vastgelegd in een provinciaal inpassingsplan of bestemmingsplan, waarvoor het voornemen bestaat deze zo nodig te onteigenen ten behoeve van de uitvoering van Natura 2000-maatregelen.
Artikel 2.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren van de subsidieaanvrager past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling een uurtarief van:
Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4 vast op:
Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van de uitgevoerde maatregel, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal twee jaar.
Artikel 2.14 Prestatieverantwoording
§ 3 Aanleg landschapselement en herstel cultuurhistorisch landschapselement
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
Onverminderd het tweede lid komen voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, onder c, voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, kosten voor de ontgraving van een oppervlak in aanmerking, voor zover zij betrekking hebben op een oppervlakte van maximaal 1000 m2 en een inhoud van maximaal 250 m3.
Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4 vast op:
Artikel 3.14 Prestatieverantwoording
§ 4 Aanleg faunavoorzieningen gemeentewegen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
aanpassen faunavoorziening: het wijzigen van een reeds bestaande faunavoorziening teneinde de werking van de voorziening te verbeteren dan wel deze geschikt te maken voor een andere faunasoort;
ecologische verbindingszone: gebied van groene schakels die natuurgebieden in het Natuurnetwerk Brabant verbinden, welk gebied is opgenomen en begrensd in de Omgevingsverordening Noord-Brabant;
faunavoorziening: voorziening bij een gemeentelijke weg, niet zijnde een ecoduct, om de uit de weg voortvloeiende negatieve gevolgen voor de fauna zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken;
herstel faunavoorziening: in zodanige staat brengen van een reeds bestaande faunavoorziening dat deze gedurende tenminste tien jaar in stand kan worden gehouden;
ontsnippering: aanleg, aanpassing of herstel van faunavoorzieningen bij gemeentelijke wegen met als doel het opheffen van de barrièrewerking van deze wegen voor de fauna;
voorbereidingskosten: kosten derden, ten behoeve van het opstellen en uitwerken van een plan voor een project als bedoeld in artikel 4.4, en gemaakt voorafgaand aan de uitvoering van dat project.
Artikel 4.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op ontsnippering door middel van:
Artikel 4.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 4.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4 vast op:
De hoogte van de subsidie bedraagt 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum per faunavoorziening van € 57.500.
Artikel 4.14 Prestatieverantwoording
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013, of Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU, 2013 L 352), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
dienst van algemeen economisch belang: dienst zoals bedoeld in de Verordening (EU) Nr. 360/2012 van de commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
Artikel 5.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord Brabant toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:
Artikel 5.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 5.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 5.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 4 oktober 2017 tot en met 28 juni 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 5.9, vast op:
Indien de subsidieontvanger actief is in de sectoren van de primaire productie van landbouwproducten, de visserij, de aquacultuur, goederenvervoer over de weg voor rekening van derden of andere sectoren buiten de subsidiabele activiteiten, zorgt hij ervoor dat de subsidie niet naar de activiteiten in deze sectoren vloeit.
Artikel 5.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies van €25.000 tot €125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
§ 6 Cofinanciering natuur N279 GOB
Artikel 6.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de realisering van natuur rondom de N279 tussen ’s-Hertogenbosch – Veghel door:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 6.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten, waarvoor door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV op grond van Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV 2017 subsidie is verleend, voor subsidie in aanmerking.
Artikel 6.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 15 februari 2019 tot en met 3 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.4, voor de periode genoemd in artikel 6.8, vast op € 500.000.
Artikel 6.12 Subsidieverlening
Subsidie als bedoeld in artikel 6.4, onder a en b, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek bij de notaris wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat na aanvang van de inrichting degene aan wie het terrein toebehoort of degene die het recht van erfpacht verwerft:
Artikel 6.14 Prestatieverantwoording
Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de realisering van natuur rondom de N279 tussen ’s-Hertogenbosch – Veghel door:
Artikel 7.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 7.7 komen voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 15 februari 2019 tot en met 3 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, voor de periode genoemd in artikel 7.9, vast op € 500.000.
Artikel 7.13 Subsidieverlening
Subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a en b, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie Noord-Brabant een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek bij de notaris wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat na aanvang van de inrichting degene aan wie het terrein toebehoort of degene die het recht van erfpacht verwerft:
Artikel 7.15 Prestatieverantwoording
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
landbouwgroepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193);
Artikel 8.8 Niet subsidiabele kosten
Artikel 8.9 Vereisten voor de aanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 oktober 2018 tot en met 14 oktober 2020
Indien de aanvrager als privaatrechtelijke rechtspersoon of samenwerkingsverband actief is buiten de primaire landbouwproductie bedraagt de hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 8.4, onder b, onverminderd het tweede lid, ten hoogste een zodanig bedrag dat over een periode van drie belastingjaren het plafond voor de-minimissteun niet wordt overschreden.
Artikel 8.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 8.4, onder a, heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 8.4, onder b, die als privaatrechtelijke rechtspersoon of samenwerkingsverband actief is in de primaire landbouwproductie houdt ingevolge artikel 7, eerste lid, van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.
Artikel 8.14 Prestatieverantwoording
In geval van een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 8.2, tweede lid, onder b of c, die actief is in de primaire landbouwproductie, stellen Gedeputeerde Staten de subsidie, bedoeld in artikel 8.4, onder b, ingevolge artikel 7, eerste lid, van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening, vast op basis van prestaties en gerealiseerde kosten. De vaststelling vindt plaats overeenkomstig artikel 21, eerste tot en met vijfde, en negende lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant. In afwijking van het eerste lid, toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
file geodatabase: specifiek bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;
hydrologisch onderzoek: onderzoek van de kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de kringloop van grond- en oppervlaktewater, gericht op hydrologisch systeemherstel en het tegengaan van verdroging;
kostenregeling: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;
LESA: LandschapsEcologische SysteemAnalyse, bedoeld om meer inzicht te krijgen in het ontstaan en het huidig functioneren van een natuurgebied of een beheertype in historisch, fysisch-geografisch, hydrologisch en ecologisch opzicht;
Maatregelenkaart: maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant, opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling;
prioritaire soorten: plant- of diersoorten, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling;
Toelichting Maatregelenkaart: toelichting op de Maatregelenkaart, opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 9.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de uitvoering van maatregelen ten behoeve van het behoud en herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden:
Artikel 9.7 Subsidiabele kosten
Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder a, b of c, arbeids- of personeelsuren van de subsidieaanvrager betreffen, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de kostenregeling toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief van:
Artikel 9.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 9.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 9.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van de uitgevoerde maatregel, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.
Gedeputeerde Staten zenden in 2023 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
§ 10 Biodiversiteit en leefgebieden; bosrevitalisering
Artikel 10.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
bossen op arme zandgronden: bossen aangeduid als natuurtypen N15.02 en N01.04, als opgenomen in de Index Natuur en Landschap;
bossen op rijkere gronden: bossen aangeduid als natuurtypen N01.03, N14.01, N14.02 en N14.03, als opgenomen in de index Natuur en Landschap;
bosrevitalisering: beheer gericht op herstel van bodem en hydrologie en op het bijsturen van de boomsoortensamenstelling en bosstructuur in natuurbossen;
extensieve omvorming: in relatief lage aantallen vervangende boomsoorten en struiksoorten aanbrengen;
file geodatabase: specifiek bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;
hydrologisch onderzoek: onderzoek naar de kwantitatieve en kwalitatieve beschrijving van de kringloop van grond- en oppervlaktewater, gericht op hydrologisch systeemherstel en het tegengaan van verdroging;
Index Natuur en Landschap: index die inzicht biedt in de ontwikkeling van de natuur- en landschapskwaliteit, te raadplegen via de website: https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/index-natuur-en-landschap/;
intensieve omvorming: in relatief hoge dichtheid vervangende boomsoorten of struiksoorten aanbrengen;
kostenregeling: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;
LESA: LandschapsEcologische SysteemAnalyse, bedoeld om meer inzicht te krijgen in het ontstaan en het huidig functioneren van een natuurgebied of een beheertype in historisch, fysisch-geografisch, hydrologisch en ecologisch opzicht;
Maatregelenkaart: maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden, opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling;
NNB: Natuur Netwerk Brabant, zijnde een samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is en het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft, en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
OAD netwerk: netwerk van oude, aftakelende en dode bomen;
prioritaire soorten: plant- of diersoorten, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling;
rode lijst: nationale lijst van verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige dier- en plantensoorten, waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed voor de instandhouding, als bijlage opgenomen bij het Besluit Rode lijsten flora en fauna;
steenmeel: fijngemalen gesteente dat gebruikt wordt als bodemverbeteraar en meststof ineen, waardoor de bodemvruchtbaarheid en de bodemstructuur verbeteren;
standaard omvorming: in standaard dichtheid vervangende boomsoorten of struiksoorten aanbrengen;
Toelichting Maatregelenkaart: toelichting op de Maatregelenkaart, opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 10.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op bosrevitalisering ten behoeve van het behoud en herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden.
Artikel 10.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 10.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder b, c of d, arbeids- of personeelsuren van de subsidieaanvrager betreffen, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de kostenregeling toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief van:
De subsidiabele maximumbedragen per hectare, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, onder 1° en 3°, betreffen een heraanplant van 50 % van het projectgebied, waarbij de subsidiabele maximumbedragen per hectare evenredig afnemen, met de afname van het percentage dat de subsidieaanvrager eventueel minder dan 50 % heraanplant.
Artikel 10.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 10.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 10.4 vast op:
Artikel 10.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van de uitgevoerde maatregelen, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder a, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.
§ 11 Biodiversiteit en leefgebieden; onderzoek
Artikel 11.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
file geodatabase: specifiek bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;
kostenregeling: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;
Maatregelenkaart: Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant, opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling;
prioritaire soorten: soorten, opgenomen in bijlage 1, behorende bij deze regeling;
rode lijst: nationale lijst van verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige dier- en plantensoorten, waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed voor de instandhouding, als bijlage opgenomen bij het Besluit Rode lijsten flora en fauna;
Toelichting Maatregelenkaart: Toelichting op de Maatregelenkaart, opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 11.4 Subsidiale activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op onderzoek naar het behoud of herstel van prioritaire soorten en hun leefgebieden.
Artikel 11.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 11.7 Subsidiabele kosten
Indien de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, onder a, arbeids- of personeelsuren van de subsidieaanvrager betreffen, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de kostenregeling toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief van:
Artikel 11.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 11.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 11.4 vast op:
De hoogte van de subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 100.000.
Artikel 11.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
overlegt na afloop van het project aan Gedeputeerde Staten een file geodatabase met de exacte locatie van het uitgevoerde onderzoek, opgebouwd volgens het daartoe door Gedeputeerde Staten vastgestelde modelregistratieformulier ten behoeve van het vullen van het registratiesysteem GIS subsidies natuur Noord-Brabant;
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder b, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.
De subsidieontvanger toont bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
§ 12 Bestrijding invasieve exoten
Artikel 12.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
invasieve exoten: planten- of diersoorten als bedoeld in bijlage 10 behorende bij deze regeling;
bestrijding: permanent verwijderen van een invasieve exoot op een locatie;
beheersing: voorkomen van verdere uitbreiding van een populatie van invasieve exoten naar nieuwe gebieden, indien bestrijding niet in afdoende mate mogelijk is;
monitoring en beheer: het voorkomen van nieuwe vestiging op een locatie waar de soort eerder is verwijderd;
Natura 2000-gebied: gebied als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming;
kostenregeling: Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant;
uitvoeringsmaatregelen: maatregelen ter bestrijding of beheersing van invasieve exoten.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 12.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op bestrijding of beheersing van een of meer invasieve exoten, bestaande uit:
Artikel 12.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 12.7 Subsidiabele kosten
Indien kosten, bedoeld in het eerste lid, arbeids- of personeelsuren van de subsidieaanvrager betreffen, past de subsidieaanvrager de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de kostenregeling toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 6, tweede lid, van die regeling, een uurtarief van:
Artikel 12.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 12.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 12.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Indien het project wegens onvoorziene omstandigheden niet kan worden afgerond binnen de termijn, genoemd in het eerste lid, onder c, en de subsidieontvanger verlenging van die termijn wenselijk acht, kan hij uiterlijk de dag voor het verstrijken van die termijn schriftelijk een gemotiveerd verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten tot verlenging met maximaal een jaar.
§ 14 Versnelling herstel stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden
Artikel 14.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
agrarische onderneming: onderneming actief in de primaire landbouwproductie of de verwerking of afzet van landbouwproducten;
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);
ambitiekaart: kaart als bedoeld in artikel 1.2, derde lid, van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016;
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
bestaande natuur: bestaande natuur als aangeduid in het Natuurbeheerplan;
bevel tot terugvordering: bevel als bedoeld in artikel 1, vierde lid, onder a, van de algemene groepsvrijstellingsverordening of artikel 1, vijfde lid, onder a, van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening;
bossen op arme zandgronden: bossen van het natuurtype N01.04, N15 en N16.03 als bedoeld in de Index natuur en landschap;
bossen op rijke zandgronden: bossen van het natuurtype N01.03, N14 en N16.04 als bedoeld in de Index natuur en landschap;
EVZ: ecologische verbindingszone zijnde een langgerekt gebied waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden als opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
extensieve omvorming: in relatief lage aantallen vervangende boomsoorten en struiksoorten aanbrengen;
file geodatabase: specifiek bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiestysteem;
habitattypen en soorten: natuurlijke habitats, habitats van soorten en de dier- en plantensoorten die op grond van de Vogel- en habitatrichtlijn worden beschermd;
Index natuur en landschap: beschrijving van natuur- en landschapstypen, te raadplegen via de website: https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/index-natuur-en-landschap/;
intensieve omvorming: in relatief hoge dichtheid vervangende boomsoorten of struiksoorten aanbrengen;
kosten derden: kosten verschuldigd aan derden die op factuur aantoonbaar zijn en direct voor de subsidiabele activiteiten worden gemaakt;
KRW: kaderrichtlijn water, die als doel heeft de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater in Europa te waarborgen (richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 (PBEU 200, L327);
landbouwgroepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193);
mede-overheid: overheid als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Regeling informatieverstrekking sisa of waterschap;
MKB-onderneming: kleine, middelgrote of micro-onderneming als bedoeld in bijlage I bij de landbouwvrijstellingsverordening;
Natura 2000-beheerplan: plan als bedoeld in artikel 2.3 van de Wet natuurbescherming, waarin is vastgelegd hoe en wanneer de instandhoudingsdoelstellingen voor een Natura 2000-gebied gehaald worden;
Natura 2000-gebied: gebied als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming;
Natura 2000-maatregelen; maatregelen om de instandhoudingsdoelstellingen te behalen, zoals beschreven in het Natura 2000-beheerplan;
NNB: Natuur Netwerk Brabant, zijnde een samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is en het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft, en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
Natuurbeheerplan: plan als bedoeld in artikel 1.2 van de Subsidieregeling natuur- en landschapsbeheer Noord-Brabant 2016;
Natuurpact: tussen het Rijk en de provincies op 18 september 2013 gesloten Natuurpact ontwikkeling en beheer van de natuur in Nederland, waarin de ambities en financiering van het natuurbeleid zijn vastgelegd voor de periode tot en met 2027 (Kamerstukken II 2013/14, 33 576, nr. 6);
niet-productieve investeringen: investeringen die niet leiden tot een aanzienlijke stijging van de waarde of de rentabiliteit van een agrarische onderneming;
OAD-netwerk: netwerk van oude, aftakelende en dode bomen; standaard omvorming: in standaard dichtheid vervangende boomsoorten of struiksoorten aanbrengen;
OGOR: optimaal grond- en oppervlaktewaterregime;
onderneming in moeilijkheden: onderneming als bedoeld in artikel 2, onder 18, van de algemene groepsvrijstellingsverordening of artikel 2, onder 14, van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening;
provinciaal uitvoeringsprogramma: programma van de provincie Noord-Brabant, waarin staat aangegeven hoe gebiedsgericht invulling wordt gegeven aan het realiseren van de condities, die nodig zijn voor een landelijk gunstige staat van instandhouding op de locaties, waar bij aanvang van het programma sprake is van een te hoge stikstofdepositie voor stikstofgevoelige soorten en habitats;
Regionaal Water en Bodem Programma: door Provinciale Staten op 3 december 2021 vastgesteld Regionaal Water en Bodem Programma Noord-Brabant 2022-2027;
steenmeel: fijngemalen gesteente dat gebruikt wordt als bodemverbeteraar en meststof ineen, waardoor de bodemvruchtbaarheid en de bodemstructuur verbeteren;
Vogel- en Habitatrichtlijn: richtlijn 2009/147/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 inzake het behoud van de vogelstand (PbEU 2010 L 20) en richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (PbEU 1992 L 206);
waterbeheerplan: door een waterschap op grond van de Waterwet of de Omgevingswet vastgesteld beheerplan of beheerprogramma met daarin de doelstellingen voor de periode 2022-2027 voor het waterschap en de wijze waarop aan die doelstellingen invulling wordt gegeven.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 14.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op het versnellen of intensiveren van het herstel van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden of stikstofgevoelige habitattypen of soorten door middel van:
Artikel 14.6 Algemene subsidievereisten
Om voor een subsidie als bedoeld in artikel 14.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 14.7 Aanvullende vereisten bosrevitalisering
Onverminderd artikel 14.6 wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 14.4, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 14.8 Aanvullende vereisten andere kwaliteitsmaatregelen
Indien de maatregel zich richt op de realisering van verhoogd ambitieniveau ten opzichte van de ambitiekaart wordt, onverminderd het eerste lid, voldaan aan de volgende vereisten:
bij de aanvraag wordt het projectplan, bedoeld in artikel 14.6, onder h, aangevuld met:
een onderbouwing van de maatregelen in relatie tot het voorkomen van onbeheersbare natuurbranden indien de aanvraag om subsidie betrekking heeft op een aaneengesloten gebied van meer dan twee hectare en het gebied is aangemerkt als risicogebied natuurbranden als aangeduid op de kaart in bijlage 14 bij deze regeling;
Artikel 14.9 Aanvullende vereisten hydrologische maatregelen
Onverminderd artikel 14.6, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 14.4, onder c, in aanmerking te komen, voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 14.10 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren van de subsidieontvanger, past deze de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling een uurtarief van:
Artikel 14.11 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 14.10 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Subsidieaanvragen worden ingediend van 22 november 2021 tot en met 29 juni 2023 en van 21 september 2023 tot en met 31 oktober 2023.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 14.12, vast op € 53.000.000.
Artikel 14.16 Subsidieverlening
De subsidie, bedoeld in artikel 14.8, tweede lid, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de provincie Noord-Brabant en de subsidieontvanger of tussen de provincie Noord-Brabant en de grondeigenaar, indien de subsidieontvanger niet de grondeigenaar is, een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat degene die het terrein toebehoort, beheert of degene die het recht van erfpacht verwerft:
§ 15 Preventieve maatregelen wolvenschade
Artikel 15.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
Aangewezen leefgebied: door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant vastgesteld gebied waar een wolf zich na zes maanden aanwezigheid gevestigd heeft en daarmee het risico op schade door een gevestigde wolf aannemelijk en voorzienbaar is, zoals opgenomen in bijlage 16;
aanval: aanval waarbij een of meerdere landbouwdieren zijn gedood of verwond en waarvan BIJ12 heeft geoordeeld dat niet is uit te sluiten dat een wolf de schade heeft veroorzaakt;
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU 2013, L 352) dan wel in Verordening (EU) 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 inzake de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun (PbEU 2013, L 352);
Diergezondheidswetgeving: Verordening (EU) 2016/429 van het Europees Parlement en de Raad van 9 maart 2016 betreffende overdraagbare dierziekten en tot wijziging en intrekking van bepaalde handelingen op het gebied van diergezondheid, PBEU 2016 L84/1;
Faunaschade Preventiekit module wolven: overzicht van preventieve maatregelen om schade door wolven te voorkomen en beperken door middel van vaste en verplaatsbare wolfwerende afrastering zoals gepubliceerd op de website van BIJ12;
Identificatie- en Registratiesysteem van dieren: het door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland beheerde Identificatie- en Registratiesysteem van elke Nederlandse landbouwhuisdierenhouder met een uniek Bedrijfsnummer (UBN);
landbouwhuisdieren: schapen, geiten, paardachtigen, runderen, varkens, alpaca’s en lama’s, opgenomen in het Identificatie en Registratie systeem van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, dan wel geregistreerd op grond van de Diergezondheidswetgeving, met uitzondering van grote wilde of semi-wilde grazers die in sociaal kuddeverband leven in natuurgebieden;
urgentie: een situatie waarin sprake is van schade veroorzaakt door minimaal twee aanvallen op verschillende dagen binnen zeven dagen na de dag waarop het eerste landbouwhuisdier is gedood of verwond, in een gemeente of in aangrenzende gemeenten.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze pararaaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 15.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor maatregelen gericht op vermindering en voorkoming van schade aan landbouwhuisdieren in het Aangewezen leefgebied of in geval van urgentie, in de vorm van:
Artikel 15.6 Subsidievereisten
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 15.4 voor de periode, genoemd in artikel 15.9, vast op € 200.000,-.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 15.4, onder a, bedraagt:
€ 3,40 per strekkende meter vaste wolfwerende afrastering met een maximum van € 680,- per dier voor paardachtigen en runderen en € 114,- per dier voor andere soorten, waarbij voor het totale aantal dieren wordt uitgegaan van het geregistreerde aantal landbouwhuisdieren, berekend op de wijze, genoemd in artikel 15.6, eerste lid, onder c;
§ 16 Regievoering GGA landelijk programma natuur
Artikel 16.1 Begripsbepalingen
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
agrarische collectieven: de coöperatieve verenigingen ANB West-Brabant, ANB Midden-Brabant en ANB Oost-Brabant;
apparaatskosten: interne loonkosten en kosten derden die specifiek zijn gemaakt voor de regievoering ten behoeve van het provinciaal uitvoeringsprogramma;
Asv: Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
GGA: gebiedsgerichte aanpak, aan de hand waarvan de provincie samen met partners werkt aan het realiseren van natuurherstel en tegelijkertijd aan het creëren van een duurzaam perspectief voor de Brabantse landbouw in de schil rondom de natuurgebieden;
GGA-team: team waarin medewerkers van de provincie en partners het gebiedsproces organiseren en begeleiden en dat per gebied varieert qua samenstelling en grootte, afhankelijk van de belangen en opgaven in het betreffende gebied;
kosten derden: kosten verschuldigd aan derden die op factuur aantoonbaar zijn en direct voor de subsidiabele activiteiten worden gemaakt;
Natura 2000-gebied: gebied als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming;
provinciaal uitvoeringsprogramma: programma van de provincie Noord-Brabant ter uitvoering van het landelijk programma natuur, waarin staat aangegeven hoe gebiedsgericht invulling wordt gegeven aan het realiseren van de condities, die nodig zijn voor een landelijk gunstige staat van instandhouding op de locaties, waar bij aanvang van het programma sprake is van een te hoge stikstofdepositie voor stikstofgevoelige soorten en habitats, zoals opgenomen in bijlage 11 behorende bij deze regeling;
regievoering ten behoeve van het provinciaal uitvoeringsprogramma: activiteiten als bedoeld in artikel 16.6, onder a;
Spuk versneld natuurherstel: specifieke uitkering van de minister van landbouw, natuur en voedselkwaliteit, gebaseerd op de Regeling specifieke uitkering Programma Natuur.
Subsidie op grond van deze paragraaf kan worden aangevraagd door organisaties of particulieren die deelnemen aan de stuurgroep of de brede ambtelijke werkgroep van een GGA.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze paragraaf projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 16.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op regievoering ten behoeve van het provinciaal uitvoeringsprogramma binnen de GGA.
Artikel 16.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 16.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 16.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende apparaatskosten voor subsidie in aanmerking:
arbeids- en personeelsuren van de subsidieontvanger, berekend op de wijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant, waarbij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling een uurtarief wordt gehanteerd van:
Artikel 16.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 16.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 16.9, vast op € 3.500.000.
§ 17 Boscompensatie buiten Natuurnetwerk Brabant
Artikel 17.1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Catalogus Groenblauwe Diensten: set van steunmaatregelen waaraan de Europese Commissie met het goedkeuringsbesluit SA.44848 goedkeuring heeft verleend;
element: bostype zoals omschreven in bijlage 19 bij deze regeling;
EVZ: ecologische verbindingszone, zijnde een gebied waarbinnen natuur- en landschapselementen zijn of worden gerealiseerd, gericht op het verbinden van natuurgebieden, en dat is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
file geodatabase: bestand dat geschikt is voor opname in een geografisch informatiesysteem;
functiewijziging: het wijzigen van de functie van grond van landbouwgrond naar natuurbos;
grote onderneming: onderneming waar minstens 250 personen werkzaam zijn of waarvan de jaaromzet 50 miljoen EUR of het jaarlijkse balanstotaal 43 miljoen EUR overschrijdt, als bedoeld in artikel 2, bijlage I van Verordening (EU) nr. 702/2014, PB EU 2014 L 193;
Index natuur en landschap: beschrijving van natuur- en landschapstypen, te raadplegen via de website: https://www.bij12.nl/onderwerpen/natuur-en-landschap/index-natuur-en-landschap/;
Kaderrichtlijn Water: Richtlijn 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEU 2000, L 327);
kosten derden: kosten verschuldigd aan derden die op factuur aantoonbaar zijn en direct voor de subsidiabele activiteiten worden gemaakt;
landbouwgrond: landbouwareaal als bedoeld in artikel 2.4, onder 50 van de Landbouwrichtsnoeren, niet zijnde gronden als bedoeld in artikel 2.10, tweede lid, van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB;
mede-overheid: overheid als bedoeld in artikel 1, onder b, van de Regeling informatieverstrekking sisa of waterschap;
Natura 2000-gebied: gebied als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet natuurbescherming;
natuurbos: natuurtype N14 of N15, als bedoeld in de Index natuur en landschap;
Nederlandse rassenlijst bomen: door de Raad voor plantengewassen opgestelde lijst van boomsoorten, te raadplegen op www.rassenlijstbomen.nl;
NNB: Natuurnetwerk Brabant, zijnde een samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is en het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft, en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
verbonden persoon: door middel van een deelneming, een samenwerkingsverband of op andere wijze verbonden natuurlijke of rechtspersoon.
Gedeputeerde Staten verstrekken op grond van deze regeling projectsubsidies in de vorm van een geldbedrag.
Artikel 17.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op boscompensatie in de vorm van:
Artikel 17.6 Subsidievereisten
Om voor subsidie in aanmerking te komen wordt voldaan aan de volgende vereisten:
aan de aanvraag ligt een projectplan ten grondslag, waarin in ieder geval is opgenomen:
een onderbouwing van de maatregelen in relatie tot het voorkomen van onbeheersbare natuurbranden indien de aanvraag om subsidie betrekking heeft op een aaneengesloten gebied van meer dan twee hectare en het gebied is aangemerkt als risicogebied natuurbranden als aangeduid op de kaart in bijlage 14 bij deze regeling;
Artikel 17.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van subsidiabele uurtarieven van arbeids- en personeelsuren, past de subsidieontvanger de berekeningswijze, genoemd in artikel 3, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen uurtarieven subsidies Noord-Brabant toe en hanteert daarbij op grond van artikel 6, tweede lid, van die regeling een uurtarief van:
Artikel 17.8 Niet-subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 17.7 komen de volgende kosten niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 17.9, vast op € 9.680.000.
Artikel 17.13 Subsidieverlening
De subsidie voor functiewijziging als bedoeld in artikel 17.4, onder a, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de provincie Noord-Brabant en de subsidieontvanger of tussen de provincie Noord-Brabant en de grondeigenaar, indien de subsidieontvanger niet de grondeigenaar is, een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat degene die het terrein toebehoort, beheert of degene die het recht van erfpacht verwerft:
Voor subsidieaanvragen waarop op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, blijft de Subsidieregeling biodiversiteit Noord-Brabant zijn werking behouden.
’s-Hertogenbosch, 24 januari 2017
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter
prof. dr. W.B.H.J. van den Donk
de secretaris
mw. ir. A.M. Burger
Bijlage 1 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 2 als bedoeld in de artikelen 3.6, tweede lid, onder a, en 3.8, onder i, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 3 als bedoeld in artikel 3.6, tweede lid, onder b, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Overzicht vereisten voor aanleg van beplantingen
* Per beplantingsvak komt in beginsel slechts één beplantingsgroep voor subsidie in aanmerking. Alleen voor beplantingsvakken die smaller zijn dan 7 meter komen twee beplantingsgroepen voor subsidie in aanmerking.
Bijlage 4 behorende bij artikel 3.7 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Lumpsum bedragen voor de aanleg van beplantingen, het plaatsen van rasters en de aanleg van poelen en natuuroevers
Bijlage 4a behorende bij artikel 4.6, eerste lid, onder a, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Deze bijlage ligt overeenkomstig artikel 136 van de Provinciewet digitaal ter inzage bij de Provincie Noord-Brabant en is raadpleegbaar via onderstaande link.
Bijlage 5 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant: gebied als bedoeld in de artikelen 6.6 en 7.6
Bijlage 6 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant: inrichtingskosten als bedoeld in artikel 7.7, onder c, inclusief BTW, per hectare c.q. stuk, per natuurbeheertype en indien van toepassing landschapsbeheertype.
Bijlage 7 behorende bij de artikelen 1.6, 1.7, 9.6, 9.7, 10.6, 10.7, 11.6 en 11.7 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden Noord-Brabant
Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant
De Maatregelenkaart Biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant, tevens digitaal raadpleegbaar, bestaat uit de onderstaande kaartlagen:
Maatregelen landschaps- en systeemniveau
Maatregelkaart - Maatregelen overige
Maatregelkaart – Maatregelen binnen PAS-gebieden
Bijlage 8 behorende bij de artikelen 1.6, 1.7, 9.6, 9.7, 10.6, 10.7, 11.6 en 11.7 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant Toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant
Toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant
De toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden ligt overeenkomstig artikel 136 Provinciewet ter inzage op het Provinciehuis Noord-Brabant.
Bijlage 9 behorende bij artikel 1.6 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
De projectmonitoring is bedoeld om de resultaten van het herstelproject in beeld te brengen, te evalueren en zo nodig gedurende het project nog te kunnen bijsturen. De monitoring maakt integraal onderdeel uit van het herstelproject. Voor de projectmonitoring zijn de volgende keuzes gemaakt:
In alle vennen waar maatregelen worden uitgevoerd dient projectmonitoring plaats te vinden.
De effectmeting beperkt zich tot de per ven te benoemen doelsoorten (gewenste soorten) en overige aandachtsoorten (bijvoorbeeld soorten die juist zouden moeten verdwijnen). In de meeste gevallen zal het gaan om hogere planten (macrofyten), libellen of amfibieën. Het monitoren van fytoplankton, fytobenthos en macrofauna is alleen zinvol als daarvoor concrete doelen zijn opgenomen. Aangezien de aanwezigheid van flora en fauna in vennen vooral wordt bepaald door de fysisch-chemische waterkwaliteit en de vegetatiestructuur worden ook deze parameters gemeten. Daar waar grote variaties aan vegetaties in het ven voorkomen, is het zinvol op twee plaatsen in het ven de waterkwaliteit te meten. Bij de uitvoering van hydrologische maatregelen worden ook de effecten op de waterhoudendheid van het ven, het grondwaterpeil en grondwaterkwaliteit gemeten. Tabel 1 geeft een overzicht van te meten parameters.
Tabel 1 Overzicht projectmonitoring venherstel
Er worden 2 meetrondes en een veldcheck onderscheiden:
Omdat de fysisch-chemische waterkwaliteit en grondwaterstanden door het jaar heen behoorlijk kunnen fluctueren moet bij onderzoeksronde 1 en 3 op meerdere data worden bemonsterd. Voor de fysisch-chemische waterkwaliteit is het gebruikelijk dat dit op 4 data per jaar gebeurt (éénmaal in maart; éénmaal in april - begin mei; éénmaal eind mei - begin juni; éénmaal in juli – augustus). (Grond)Waterstanden wordt 2 keer per maand gemeten. Ook voor libellen en amfibieën is het zinvol op meerdere momenten in het betreffende jaar het ven te onderzoeken.
Meten, databeheer en rapportage
Alle meetgegevens en de bijbehorende rapportage worden in een overzichtelijk format aangeleverd aan de provincie bij de vaststelling van de subsidiebeschikking. Ze vormen de input voor de provincie brede rapportage over de voortgang van venherstel. Ook worden de gegevens die worden verzameld over het voorkomen van planten en dieren in de NDFF (Nationale Databank Flora en Fauna) ingevoerd, zodat ze ook voor andere doeleinden beschikbaar zijn.
Bijlage 10 behorende bij de artikelen 12.6 en 12.11 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Populaties woekerende tuin- en cultuurplanten, indien deze:
Lettersierschildpad: ondersoorten:
Bijlage 11 behorende bij artikel 14.6, onder e, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Deze bijlage ligt overeenkomstig artikel 136 Provinciewet digitaal ter inzage bij de Provincie Noord-Brabant en is raadpleegbaar via onderstaande link.
Bijlage 12 behorende bij artikel 14.7, onderdeel d, onder 2º, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 13 behorende bij artikel 14.8, tweede lid, onder b, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 14 behorende bij de artikelen 14.8, tweede lid, onderdeel e, onder 1º en 17.6, eerste lid, onderdeel m, onder 7° van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 15 behorende bij artikel 14.16, eerste lid, onder d, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Alligatorkruid (Alternanthera philoxeroides) | |
Egeria (Egeria densa) | |
Grote kroosvaren (Azolla filiculoides) | |
Grote vlotvaren (Salvinia molesta) | |
Grote waternavel (Hydrocotyle ranunculoides) | |
Hydrilla (Hydrilla verticillata) | |
Kleine waterteunisbloem (Ludwigia peploides) | |
Moeraslantaarn (Lysichiton americanus) | |
Ongelijkbladig vederkruid (Myriophyllum heterophyllum) | |
Parelvederkruid (Myriophyllum aquaticum) | |
Smalle waterpest (Elodea nuttallii) | |
Verspreidbladige waterpest (Lagarosiphon major) | |
Watercrassula (Crassula helmsii) | |
Waterhyacint (Eichhornia crassipes) | |
Watersla (Pistia stratiotes) | |
Waterteunisbloem (Ludwigia grandiflora) | |
Waterwaaier (Cabomba caroliniana) | |
Afghaanse duizendknoop (Persicaria wallichii) | |
Alsemambrosia (Ambrosia artemisiifolia) | |
Amerikaans bezemgras (Andropogon virginicus) | |
Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) | |
Ballonrank (Cardiospermum grandiflorum) | |
Bont springzaad (Impatiens edgeworthii) | |
Canadese kornoelje (Cornus sericea) | |
Chinese struikklaver (Lespedeza cuneata) | |
Driedelige ambrosia (Ambrosia trifida) | |
Dwergmispels (Cotoneaster spp.) | |
Fraai lampenpoetsersgras (Pennisetum setaceum) | |
Gestekelde duizendknoop (Persicaria perfoliata) | |
Gewone gunnera (Gunnera tinctoria) | |
Grijs kronkelsteeltje (Campylopus introflexus) | |
Hemelboom (Ailanthus altissima) | |
Hoog pampagras (Cortaderia jubata) | |
Japanse klimvaren (Lygodium japonicum) | |
Japans steltgras (Microstegium vimineum) | |
Klein springzaad (Impatiens parviflora) | |
Kudzu (Pueraria montana var. lobata) | |
Mesquite (Prosopis juliflora) | |
Oosterse hop (Humulus scandens) | |
Oranje springzaad (Impatiens capensis) | |
Perzische berenklauw (Heracleum persicum) | |
Reuzenbalsemien (Impatiens glandulifera) | |
Reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum) | |
Rimpelroos (Rosa rugosa) | |
Roze rimpelgras (Ehrharta calycina) | |
Schijnambrosia (Parthenium hysterophorus) | |
Sosnowsky's berenklauw (Heracleum sosnowskyi) | |
Struikaster (Baccharis halimifolia) | |
Talgboom (Triadica sebifera) | |
Trosbosbes (Vaccinium corymbosum) | |
Tweekleurig springzaad (Impatiens balfourii) | |
Wilgacacia (Acacia saligna) | |
Zandambrosia (Ambrosia psilostachya) | |
Zijdeplant (Asclepias syriaca) |
Bijlage 17 behorende bij artikel 16.6, onder b van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden met GGA-teams:
Deurnsche Peel, Mariapeel en Groote Peel
Kampina en Oisterwijkse Vennen
Leenderbos, Groote Heide en De Plateaux
Loonse en Drunense Duinen & Leemkuilen
Strabrechttsche Heide en Beuven
Vlijmens Ven, Moerputten en Bossche Broek
Bijlage 18 behorende bij de artikelen 17.5, onder d, en 17. 6, onder g, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 19 behorende bij de artikelen 17.6, onder g, en 17.14, onder f, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Element past binnen landschapstype opgenomen in bijlage 18:
Inrichtingseisen bij aanleg vochtig bos
Ongeacht de gehanteerde strategie dient de soortenkeuze voor minimaal 95% van de totale aanplant via onderstaande onderverdeling opgebouwd te zijn.
Pionierssoorten zoals populieren, wilgen en berken zijn erg belangrijk in de initiële fasen van de bosontwikkeling. Ze zijn essentieel voor een snelle vorming van de bosstructuur, bosklimaat en ontwikkeling van de bosbodem. Minimaal 20% van de voorgestelde aanplant dient uit deze pionierssoorten te bestaan
Klei- en basenrijke leem: Populieren en wilgen
Zandgronden en basenarme leem: ratelpopulier, boswilg en berken
De zuurbuffering van landbouwgronden is hoger dan bij vergelijkbare gronden zonder landbouwvoorgeschiedenis. Op zandgronden en basenarme leem zal na bosaanleg snel verzuring plaatsvinden. Om deze verzuring te voorkomen is een goede strooiselafbraak en daarmee de aanplant met rijk-strooiselsoorten belangrijk. Een hoge dominantie van zuur-strooiselsoorten als eik en beuk moet worden vermeden. Minimaal 50% van de aanplant dient uit deze rijkstrooiselsoorten te bestaan
Rijkstrooiselsoorten: esdoorns (veldesdoorn/gewone esdoorn), iepen, es, kers, haagbeuk, winterlinde/zomerlinde/Hollandse linde, hazelaar, meidoorns, vlier, kardinaalsmuts,
Element past binnen landschapstype(n) opgenomen in bijlage 18:
Inrichtingseisen bij aanleg droog bos
Ongeacht de gehanteerde strategie dient de soortenkeuze voor minimaal 95% van de totale aanplant via onderstaande onderverdeling opgebouwd te zijn.
Pionierssoorten zoals populieren, wilgen en berken zijn erg belangrijk in de initiële fasen van de bosontwikkeling. Ze zijn essentieel voor een snelle vorming van de bosstructuur, bosklimaat en ontwikkeling van de bosbodem. Minimaal 20% van de voorgestelde aanplant dient uit deze pionierssoorten te bestaan
Klei- en basenrijke leem: Populieren en wilgen
Zandgronden en basenarme leem: ratelpopulier, boswilg en berken
De zuurbuffering van landbouwgronden is hoger dan bij vergelijkbare gronden zonder landbouwvoorgeschiedenis. Op zandgronden en basenarme leem zal na bosaanleg snel verzuring plaatsvinden. Om deze verzuring te voorkomen is een goede strooiselafbraak en daarmee de aanplant met rijk-strooiselsoorten belangrijk. Een hoge dominantie van zuur-strooiselsoorten als eik en beuk moet worden vermeden. Minimaal 50% van de aanplant dient uit deze rijkstrooiselsoorten te bestaan
Rijkstrooiselsoorten: esdoorns (veldesdoorn/gewone esdoorn), iepen, es, kers, haagbeuk, winterlinde/zomerlinde/Hollandse linde, hazelaar, meidoorns, vlier, kardinaalsmuts,
Bijlage 20 behorende bij artikel 17.7, eerste lid, onder a, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
De regioprijs per hectare bedraagt voor geheel Noord-Brabant: € 82.508.
De regioprijs is gebaseerd op door het Kadaster berekende kengetallen betreffende de agrarische grondmarkt in Noord-Brabant.
De regioprijs is als volgt berekend:
Per landbouwgebied zijn door het Kadaster de bruikbare agrarische transacties uit de twee voorafgaande gehele kalenderjaren gegroepeerd. De berekende kengetallen beslaan de periode 01-01-2020 tot en met 31-12-2021. Verder is door het Kadaster per landbouwgebied voor deze agrarische transacties een statistische spreiding uitgevoerd voor de grondprijs op basis van het totaal verhandelde oppervlak.