Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent subsidie voor natuur (Subsidieregeling natuur Noord-Brabant) |
Citeertitel | Subsidieregeling natuur Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp | financieel kader |
Externe bijlage | Toelichting Maatregelkaart biodiv leefgebieden |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
17-07-2020 | 03-03-2017 | 23-12-2020 | artikel 2.13 | 07-07-2020 | C2265481/4718504 |
05-02-2020 | 17-07-2020 | artikel 1.1, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.15a, 2.1, 2.2, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 2.15a, 3.1, 3.3, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 4.1, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.14, 8.1, 8.2, 8.5, 8.6, 8.7, 8.8, 8.10, 8.11, 8.12, 8.13, 8.14, bijlage 2, 3, 7, 8, 9 | 28-01-2020 | C2257467/4637737 | |
04-10-2019 | 05-02-2020 | artikel 2.7 | 24-09-2019 | C2251063/4574561 | |
19-06-2019 | 04-10-2019 | artikel 1.4, 1.5, 1.6, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.14, 1.15, bijlage 7, 8, 9 | 11-06-2019 | C2246106/4532609 | |
16-02-2019 | 19-06-2019 | artikel 1.1, 1.5, 1.6, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.13, 1.14, 2.1, 2.5, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 3.1, 3.4, 3.6, 3.7, 3.9, 3.10, 3.13, 4.9, 4.10, 6.8, 6.9, 6.10, 7.9, 7.10, 7.11, 8.10, bijlage 7, 8 | 05-02-2019 | C2238544/4470430 | |
15-10-2018 | 12-10-2018 | paragraaf 8, 9, artikel 8.1, 8.2, 8.3, 8.4, 8.5, 8.6, 8.7, 8.8, 8.9, 8.10, 8.11, 8.12, 8.13, 8.14, 8.15, 8.16, 9.1, 9.2, 9.3, 9.4 | 11-09-2018 | C2230332/4393627 | |
12-10-2018 | 27-06-2018 | 16-02-2019 | artikel 4.1, 4.4, 4.6, 4.7, 4.9, 4.11 | 02-10-2018 | C2232767 |
08-05-2018 | 01-02-2018 | 15-10-2018 | artikel 2.10 | 24-04-2018 | 4334009 |
07-03-2018 | 08-05-2018 | artikel 1.1, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.16, 5.7, 5.8, 5.10, 5.11 | 20-02-2018 | 4319028 | |
01-02-2018 | 07-03-2018 | artikel 2.1, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 2.16, 3.1, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.12, 3.15, 3.16, 4.1, 4.9, 4.10, 4.12, 4.14, 4.15, 4.16, 5.12, 5.16, 6.16, 7.17, 8.1, 8.2, 8.3, 8.4, bijlage 2 | 23-01-2018 | 4305901 | |
05-12-2017 | 01-02-2018 | artikel 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8, 6.9, 6.10, 6.11, 6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.6, 7.7, 7.8, 7.9, 7.10, 7.11, 7.12, 7.13, 7.14, 7.15, 7.16, paragraaf 6, 7, 8, bijlage 5, 6 | 14-11-2017 | C2216466/4273768 | |
07-10-2017 | 05-12-2017 | paragraaf 5, 6 artikel 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, 5.13, 5.14, 5.15, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5 | 26-09-2017 | C2214784 / 4254476 | |
25-05-2017 | 07-10-2017 | artikel 1.13, 1.14, 2.13, 2.14, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 4.1. 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15, paragraaf 3, 4, 5, bijlage 2, 3, 4 | 16-05-2017 | C2206086/SA00228 | |
02-03-2017 | 25-05-2017 | artikel 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 | 20-02-2017 | 4150020 | |
03-02-2017 | 02-03-2017 | nieuwe regeling | 24-01-2017 | 4138135 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 21 september 2012 de nota “Brabant uitnodigend groen” hebben vastgesteld, waarin de doelstellingen van het beleid voor natuur en landschap zijn opgenomen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten deze doelstellingen willen bereiken door onder andere subsidie te verlenen aan projecten die aan realisering daarvan bijdragen;
Overwegende dat Provinciale Staten in de nota “Brabant uitnodigend groen” hebben bepaald dat de uitvoering van het soortenbeleid binnen de provincie Noord-Brabant uitgaat van een leefgebiedenbenadering met als doel behoud en herstel van biodiversiteit;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 24 september 2013 het Uitvoeringsprogramma Biodiversiteit en Leefgebieden hebben vastgesteld, waarin ook alle leefgebieden en maatregelkaarten zijn opgenomen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 15 december 2015 de Subsidieregeling Biodiversiteit Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten die regeling op enkele onderdelen inhoudelijk wensen te wijzigen;
Overwegende dat Gedeputeerde alle subsidies die gericht zijn op realisering van de natuurdoelstellingen wensen te bundelen in één subsidieregeling die tegelijk aanbouwregeling is voor door Gedeputeerde Staten nader te bepalen paragrafen binnen de kaders van de nota “Brabant uitnodigend groen”;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten de noodzakelijke wijziging van de Subsidieregeling Biodiversiteit Noord-Brabant aangrijpen om die nieuwe aanbouwsubsidieregeling voor natuur in te richten;
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
algemene groepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 651/2014 van de Commissie van 17 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187);
Maatregelenkaart: maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden, opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling;
NNB: Natuur Netwerk Brabant, zijnde een samenhangend netwerk van natuurgebieden, dat van nationaal en internationaal belang is en het veiligstellen van ecosystemen als doel heeft, en is opgenomen en begrensd in de Interim omgevingsverordening Noord-Brabant;
prioritaire plant- of diersoorten: plant- of diersoorten, opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling;
rode lijst: nationale lijst van verdwenen, ernstig bedreigde, bedreigde, kwetsbare en gevoelige dier- en plantensoorten, waaraan bijzondere aandacht moet worden besteed voor de instandhouding, als bijlage opgenomen bij het Besluit Rode lijsten flora en fauna;
toelichting Maatregelenkaart: toelichting op de Maatregelenkaart, opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager en de leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:
Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds, genoemd in artikel 1.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende afwegingscriteria:
Indien toepassing van het eerste lid ertoe leidt dat aanvragen op een gelijk puntenaantal eindigen, wordt rangschikking van die aanvragen bepaald door de hoogste score op basis van het afwegingscriterium, genoemd in het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, onderdeel b, onder 1°, onderdeel c, onder 1°, respectievelijk onderdeel d, onder 1°.
Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 1.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, desgevraagd aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Bij subsidies tot € 125.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Artikel 1.15a Vaststelling subsidies tot € 125.000 voor projecten binnen het NNB
Bij subsidies tot € 125.000 die zijn verstrekt voor projecten binnen het NNB stellen Gedeputeerde Staten de subsidie ingevolge artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, in afwijking van de artikelen 13, eerste en tweede lid, en 20 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, vast op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
Onverminderd het eerste en tweede lid zijn, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, projecten voor verdrogingsbestrijding gericht op het bereiken van het OGOR voor de natuurdoelen uit de ambitiekaart, waarbij de ondergrens gevormd wordt door de provinciale beleidsuitgangspunten uit de Kaders voor het GGOR.
Artikel 2.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager en de leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:
Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4 vast op:
Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 2.14 Prestatieverantwoording
Artikel 2.15a Vaststelling subsidies tot € 125.000
Bij subsidies tot € 125.000 stellen Gedeputeerde Staten de subsidie ingevolge artikel 7, eerste lid, van de algemene groepsvrijstellingsverordening, in afwijking van de artikelen 13, eerste en tweede lid, en 20 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant, vast op basis van prestaties en gerealiseerde kosten.
§ 3 Aanleg landschapselement en herstel cultuurhistorisch landschapselement
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
Onverminderd het tweede lid komen voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, onderdeel a, onder 4°, voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie, kosten voor de ontgraving van een oppervlak in aanmerking, voor zover zij betrekking hebben op een oppervlakte van maximaal 1000 m2 en een inhoud van maximaal 250 m3.
Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4 vast op:
Artikel 3.14 Prestatieverantwoording
§ 4 Aanleg faunavoorzieningen gemeentewegen
Artikel 4.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 4.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4 vast op:
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4 bedraagt 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000 per subsidieaanvraag.
Artikel 4.14 Prestatieverantwoording
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013, of Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU, 2013 L 352), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
dienst van algemeen economisch belang: dienst zoals bedoeld in de Verordening (EU) Nr. 360/2012 van de commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
Artikel 5.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord Brabant toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:
Artikel 5.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 5.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 5.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 4 oktober 2017 tot en met 28 juni 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 5.9, vast op:
Indien de subsidieontvanger actief is in de sectoren van de primaire productie van landbouwproducten, de visserij, de aquacultuur, goederenvervoer over de weg voor rekening van derden of andere sectoren buiten de subsidiabele activiteiten, zorgt hij ervoor dat de subsidie niet naar de activiteiten in deze sectoren vloeit.
Artikel 5.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies van €25.000 tot €125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
§ 6 Cofinanciering natuur N279 GOB
Artikel 6.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de realisering van natuur rondom de N279 tussen ’s-Hertogenbosch – Veghel door:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 6.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten, waarvoor door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV op grond van Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV 2017 subsidie is verleend, voor subsidie in aanmerking.
Artikel 6.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 15 februari 2019 tot en met 3 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.4, voor de periode genoemd in artikel 6.8, vast op € 500.000.
Artikel 6.12 Subsidieverlening
Subsidie als bedoeld in artikel 6.4, onder a en b, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek bij de notaris wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat na aanvang van de inrichting degene aan wie het terrein toebehoort of degene die het recht van erfpacht verwerft:
Artikel 6.14 Prestatieverantwoording
Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de realisering van natuur rondom de N279 tussen ’s-Hertogenbosch – Veghel door:
Artikel 7.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 7.7 komen voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 15 februari 2019 tot en met 3 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, voor de periode genoemd in artikel 7.9, vast op € 500.000.
Artikel 7.13 Subsidieverlening
Subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a en b, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie Noord-Brabant een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek bij de notaris wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat na aanvang van de inrichting degene aan wie het terrein toebehoort of degene die het recht van erfpacht verwerft:
Artikel 7.15 Prestatieverantwoording
In deze paragraaf wordt verstaan onder:
landbouwgroepsvrijstellingsverordening: Verordening (EU) 702/2014 van de Commissie van 25 juni 2014 waarbij bepaalde categorieën steun in de landbouw- en de bosbouwsector en in plattelandsgebieden op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 193);
Artikel 8.8 Niet subsidiabele kosten
Artikel 8.9 Vereisten voor de aanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 oktober 2018 tot en met 14 oktober 2020
Indien de aanvrager als privaatrechtelijke rechtspersoon of samenwerkingsverband actief is buiten de primaire landbouwproductie bedraagt de hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 8.4, onder b, onverminderd het tweede lid, ten hoogste een zodanig bedrag dat over een periode van drie belastingjaren het plafond voor de-minimissteun niet wordt overschreden.
Artikel 8.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 8.4, onder a, heeft in ieder geval de volgende verplichtingen:
De ontvanger van subsidie als bedoeld in artikel 8.4, onder b, die als privaatrechtelijke rechtspersoon of samenwerkingsverband actief is in de primaire landbouwproductie houdt ingevolge artikel 7, eerste lid, van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening een administratie bij van aan de activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten als bedoeld in artikel 4:37, eerste lid, onder b, van de Awb en overlegt deze desgevraagd aan Gedeputeerde Staten.
Artikel 8.14 Prestatieverantwoording
In geval van een subsidieaanvrager als bedoeld in artikel 8.2, tweede lid, onder b of c, die actief is in de primaire landbouwproductie, stellen Gedeputeerde Staten de subsidie, bedoeld in artikel 8.4, onder b, ingevolge artikel 7, eerste lid, van de landbouwgroepsvrijstellingsverordening, vast op basis van prestaties en gerealiseerde kosten. De vaststelling vindt plaats overeenkomstig artikel 21, eerste tot en met vierde en achtste lid, van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant. In afwijking van het eerste lid, toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
Voor subsidieaanvragen waarop op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, blijft de Subsidieregeling biodiversiteit Noord-Brabant zijn werking behouden.
’s-Hertogenbosch, 24 januari 2017
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter
prof. dr. W.B.H.J. van den Donk
de secretaris
mw. ir. A.M. Burger
Bijlage 1 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 2 als bedoeld in de artikelen 3.6, tweede lid, onder a, en 3.8, onder i, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 3 als bedoeld in artikel 3.6, tweede lid, onder b, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Overzicht vereisten voor aanleg van beplantingen
* Per beplantingsvak komt in beginsel slechts één beplantingsgroep voor subsidie in aanmerking. Alleen voor beplantingsvakken die smaller zijn dan 7 meter komen twee beplantingsgroepen voor subsidie in aanmerking.
Bijlage 4 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Lump sum bedragen voor de aanleg van beplantingen en het plaatsen van rasters
Bijlage 5 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant: gebied als bedoeld in de artikelen 6.6 en 7.6
Bijlage 6 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant: inrichtingskosten als bedoeld in artikel 7.7, onder c, inclusief BTW, per hectare c.q. stuk, per natuurbeheertype en indien van toepassing landschapsbeheertype.
Bijlage 7 als bedoeld in artikel 1.1 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant
De Maatregelenkaart Biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant, tevens digitaal raadpleegbaar, bestaat uit de onderstaande kaartlagen:
Maatregelen landschaps- en systeemniveau
Maatregelkaart - Maatregelen overige
Maatregelkaart – Maatregelen binnen PAS-gebieden
Bijlage 8 als bedoeld in artikel 1.1 van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant
De toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden ligt overeenkomstig artikel 136 Provinciewet ter inzage op het Provinciehuis Noord-Brabant.
Bijlage 9 als bedoeld in artikel 1.6, derde lid, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
De projectmonitoring is bedoeld om de resultaten van het herstelproject in beeld te brengen, te evalueren en zo nodig gedurende het project nog te kunnen bijsturen. De monitoring maakt integraal onderdeel uit van het herstelproject. Voor de projectmonitoring zijn de volgende keuzes gemaakt:
In alle vennen waar maatregelen worden uitgevoerd dient projectmonitoring plaats te vinden.
De effectmeting beperkt zich tot de per ven te benoemen doelsoorten (gewenste soorten) en overige aandachtsoorten (bijvoorbeeld soorten die juist zouden moeten verdwijnen). In de meeste gevallen zal het gaan om hogere planten (macrofyten), libellen of amfibieën. Het monitoren van fytoplankton, fytobenthos en macrofauna is alleen zinvol als daarvoor concrete doelen zijn opgenomen. Aangezien de aanwezigheid van flora en fauna in vennen vooral wordt bepaald door de fysisch-chemische waterkwaliteit en de vegetatiestructuur worden ook deze parameters gemeten. Daar waar grote variaties aan vegetaties in het ven voorkomen, is het zinvol op twee plaatsen in het ven de waterkwaliteit te meten. Bij de uitvoering van hydrologische maatregelen worden ook de effecten op de waterhoudendheid van het ven, het grondwaterpeil en grondwaterkwaliteit gemeten. Tabel 1 geeft een overzicht van te meten parameters.
Tabel 1 Overzicht projectmonitoring venherstel
Er worden 2 meetrondes en een veldcheck onderscheiden:
Omdat de fysisch-chemische waterkwaliteit en grondwaterstanden door het jaar heen behoorlijk kunnen fluctueren moet bij onderzoeksronde 1 en 3 op meerdere data worden bemonsterd. Voor de fysisch-chemische waterkwaliteit is het gebruikelijk dat dit op 4 data per jaar gebeurt (éénmaal in maart; éénmaal in april - begin mei; éénmaal eind mei - begin juni; éénmaal in juli – augustus). (Grond)Waterstanden wordt 2 keer per maand gemeten. Ook voor libellen en amfibieën is het zinvol op meerdere momenten in het betreffende jaar het ven te onderzoeken.
Meten, databeheer en rapportage
Alle meetgegevens en de bijbehorende rapportage worden in een overzichtelijk format aangeleverd aan de provincie bij de vaststelling van de subsidiebeschikking. Ze vormen de input voor de provincie brede rapportage over de voortgang van venherstel. Ook worden de gegevens die worden verzameld over het voorkomen van planten en dieren in de NDFF (Nationale Databank Flora en Fauna) ingevoerd, zodat ze ook voor andere doeleinden beschikbaar zijn.