Organisatie | Noord-Brabant |
---|---|
Organisatietype | Provincie |
Officiële naam regeling | Regeling van Gedeputeerde Staten van de provincie Noord-Brabant houdende regels omtrent subsidie voor natuur (Subsidieregeling natuur Noord-Brabant) |
Citeertitel | Subsidieregeling natuur Noord-Brabant |
Vastgesteld door | gedeputeerde staten |
Onderwerp | milieu |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
19-06-2019 | 04-10-2019 | artikel 1.4, 1.5, 1.6, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.14, 1.15, bijlage 7, 8, 9 | 11-06-2019 | C2246106/4532609 | |
16-02-2019 | 19-06-2019 | artikel 1.1, 1.5, 1.6, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.13, 1.14, 2.1, 2.5, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 3.1, 3.4, 3.6, 3.7, 3.9, 3.10, 3.13, 4.9, 4.10, 6.8, 6.9, 6.10, 7.9, 7.10, 7.11, 8.10, bijlage 7, 8 | 05-02-2019 | C2238544/4470430 | |
15-10-2018 | 12-10-2018 | paragraaf 8, 9, artikel 8.1, 8.2, 8.3, 8.4, 8.5, 8.6, 8.7, 8.8, 8.9, 8.10, 8.11, 8.12, 8.13, 8.14, 8.15, 8.16, 9.1, 9.2, 9.3, 9.4 | 11-09-2018 | C2230332/4393627 | |
12-10-2018 | 27-06-2018 | 16-02-2019 | artikel 4.1, 4.4, 4.6, 4.7, 4.9, 4.11 | 02-10-2018 | C2232767 |
08-05-2018 | 01-02-2018 | 15-10-2018 | artikel 2.10 | 24-04-2018 | 4334009 |
07-03-2018 | 08-05-2018 | artikel 1.1, 1.4, 1.5, 1.6, 1.7, 1.8, 1.9, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 1.14, 1.15, 1.16, 5.7, 5.8, 5.10, 5.11 | 20-02-2018 | 4319028 | |
01-02-2018 | 07-03-2018 | artikel 2.1, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 2.16, 3.1, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.12, 3.15, 3.16, 4.1, 4.9, 4.10, 4.12, 4.14, 4.15, 4.16, 5.12, 5.16, 6.16, 7.17, 8.1, 8.2, 8.3, 8.4, bijlage 2 | 23-01-2018 | 4305901 | |
05-12-2017 | 01-02-2018 | artikel 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5, 6.6, 6.7, 6.8, 6.9, 6.10, 6.11, 6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 7.1, 7.2, 7.3, 7.4, 7.5, 7.6, 7.7, 7.8, 7.9, 7.10, 7.11, 7.12, 7.13, 7.14, 7.15, 7.16, paragraaf 6, 7, 8, bijlage 5, 6 | 14-11-2017 | C2216466/4273768 | |
07-10-2017 | 05-12-2017 | paragraaf 5, 6 artikel 5.1, 5.2, 5.3, 5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.9, 5.10, 5.11, 5.12, 5.13, 5.14, 5.15, 6.1, 6.2, 6.3, 6.4, 6.5 | 26-09-2017 | C2214784 / 4254476 | |
25-05-2017 | 07-10-2017 | artikel 1.13, 1.14, 2.13, 2.14, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4 3.5, 3.6, 3.7, 3.8, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.13, 3.14, 3.15, 4.1. 4.2, 4.3, 4.4, 4.5, 4.6, 4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.11, 4.12, 4.13, 4.14, 4.15, paragraaf 3, 4, 5, bijlage 2, 3, 4 | 16-05-2017 | C2206086/SA00228 | |
02-03-2017 | 25-05-2017 | artikel 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.6, 2.7, 2.8, 2.9, 2.10, 2.11, 2.12, 2.13, 2.14, 2.15, 3.1, 3.2, 3.3, 3.4, 3.5 | 20-02-2017 | 4150020 | |
03-02-2017 | 02-03-2017 | nieuwe regeling | 24-01-2017 | 4138135 |
Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant,
Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;
Overwegende dat Provinciale Staten op 21 september 2012 de nota “Brabant uitnodigend groen” hebben vastgesteld, waarin de doelstellingen van het beleid voor natuur en landschap zijn opgenomen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten deze doelstellingen willen bereiken door onder andere subsidie te verlenen aan projecten die aan realisering daarvan bijdragen;
Overwegende dat Provinciale Staten in de nota “Brabant uitnodigend groen” hebben bepaald dat de uitvoering van het soortenbeleid binnen de provincie Noord-Brabant uitgaat van een leefgebiedenbenadering met als doel behoud en herstel van biodiversiteit;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 24 september 2013 het Uitvoeringsprogramma Biodiversiteit en Leefgebieden hebben vastgesteld, waarin ook alle leefgebieden en maatregelkaarten zijn opgenomen;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten op 15 december 2015 de Subsidieregeling Biodiversiteit Noord-Brabant hebben vastgesteld;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten die regeling op enkele onderdelen inhoudelijk wensen te wijzigen;
Overwegende dat Gedeputeerde alle subsidies die gericht zijn op realisering van de natuurdoelstellingen wensen te bundelen in één subsidieregeling die tegelijk aanbouwregeling is voor door Gedeputeerde Staten nader te bepalen paragrafen binnen de kaders van de nota “Brabant uitnodigend groen”;
Overwegende dat Gedeputeerde Staten de noodzakelijke wijziging van de Subsidieregeling Biodiversiteit Noord-Brabant aangrijpen om die nieuwe aanbouwsubsidieregeling voor natuur in te richten;
Artikel 1.4 Subsidiabele activiteiten
Onverminderd het eerste lid, wordt om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, eerste lid, onder c, tweede lid, onder c en derde lid, onder a, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat aan het project een monitoringsplan ten grondslag ligt, waarin de wijze van monitoring gedurende vijf jaar na de vaststelling van deze subsidie is beschreven.
Onverminderd het eerste tot en met derde lid wordt, om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4, derde lid, in aanmerking te komen, voldaan aan het vereiste dat het vennen betreft met ecotooptype V1, V2, V3 of V6 als opgenomen in de Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant in bijlage 7 en de toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant in bijlage 8;
Onverminderd het eerste tot en met vijfde lid wordt voor activiteiten die betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, indien sprake is van staatssteun, om voor subsidie als bedoeld in artikel 1.4 in aanmerking te komen, voldaan aan de vereisten uit artikel 4, eerste lid, onder z en artikel 53, tweede lid, onder b, van de algemene groepsvrijstellingsverordening.
Artikel 1.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager en de leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteren daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:
Artikel 1.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 1.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 1.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend binnen de tenderperiodes van:
Indien de binnen de tenderperiode ingediende volledige subsidieaanvragen de vastgestelde subsidieplafonds, genoemd in artikel 1.10, te boven gaan, maken Gedeputeerde Staten voor het bepalen van de onderlinge rangschikking voor de verdeling van de subsidie, een afweging tussen de verschillende aanvragen op basis van de volgende afwegingscriteria:
Artikel 1.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 1.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen buiten het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Bij subsidies tot € 25.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, desgevraagd aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Bij subsidies van € 25.000 tot € 125.000 toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
Bij subsidies van € 125.000 en hoger toont de subsidieontvanger, indien de activiteiten betrekking hebben op gebieden gelegen binnen het NNB, bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van de volgende bewijsstukken:
Gedeputeerde Staten zenden in 2019 en vervolgens telkens na twee jaar aan Provinciale Staten een verslag over de werking van deze paragraaf in de praktijk.
Onverminderd het eerste en tweede lid zijn, om voor subsidie als bedoeld in artikel 2.4 in aanmerking te komen, projecten voor verdrogingsbestrijding gericht op het bereiken van het OGOR voor de natuurdoelen uit de ambitiekaart, waarbij de ondergrens gevormd wordt door de provinciale beleidsuitgangspunten uit de Kaders voor het GGOR.
Artikel 2.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven van interne loonkosten van de subsidieaanvrager en de leden van het samenwerkingsverband past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord-Brabant 2017 toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:
Artikel 2.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 2.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 2.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 februari 2019 tot en met 3 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 2.4, voor de periode, genoemd in artikel 2.9, vast op € 3.000.000.
Artikel 2.13 Verplichtingen van de subsidieontvanger
Artikel 2.14 Prestatieverantwoording
§ 3 Aanleg landschapselement en herstel cultuurhistorisch landschapselement
Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.
Artikel 3.7 Subsidiabele kosten
Artikel 3.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 3.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 3.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 februari 2019 tot en met 3 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 3.4, voor de periode genoemd in artikel 3.9, vast op € 255.000.
Artikel 3.14 Prestatieverantwoording
§ 4 Aanleg faunavoorzieningen gemeentewegen
Subsidie wordt geweigerd indien met de uitvoering van het project is begonnen voor het moment van indiening van de subsidieaanvraag.
Artikel 4.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 4.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 4.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 februari 2019 tot en met 3 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 4.4, voor de periode genoemd in artikel 4.9, vast op € 250.000.
De hoogte van de subsidie, bedoeld in artikel 4.4 bedraagt 75% van de subsidiabele kosten tot een maximum van € 50.000 per faunavoorziening.
Artikel 4.14 Prestatieverantwoording
de-minimissteun: steun die voldoet aan de voorwaarden voor vrijstelling van aanmelding als opgenomen in Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, Pb EU L 352/9 van 24 december 2013, of Verordening (EU) nr. 1408/2013 van de Commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun in de landbouwsector (PbEU, 2013 L 352), met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
dienst van algemeen economisch belang: dienst zoals bedoeld in de Verordening (EU) Nr. 360/2012 van de commissie van 25 april 2012 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun verleend aan diensten van algemeen economisch belang verrichtende ondernemingen, met inbegrip van eventueel in de toekomst vast te stellen wijzigingen;
Artikel 5.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op:
Artikel 5.7 Subsidiabele kosten
Voor de berekening van uurtarieven past de subsidieaanvrager de berekeningssystematiek genoemd in artikel 2, eerste lid, onder c, van de Regeling uniforme kostenbegrippen en berekeningswijzen subsidies Noord Brabant toe en hanteert daarbij ingevolge artikel 5, tweede en vierde lid, van die regeling, de volgende uurtarieven voor personeelsuren en arbeidsuren:
Artikel 5.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 5.7 komen de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 5.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 4 oktober 2017 tot en met 28 juni 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor de periode, genoemd in artikel 5.9, vast op:
Indien de subsidieontvanger actief is in de sectoren van de primaire productie van landbouwproducten, de visserij, de aquacultuur, goederenvervoer over de weg voor rekening van derden of andere sectoren buiten de subsidiabele activiteiten, zorgt hij ervoor dat de subsidie niet naar de activiteiten in deze sectoren vloeit.
Artikel 5.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies van €25.000 tot €125.000 toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van:
§ 6 Cofinanciering natuur N279 GOB
Artikel 6.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de realisering van natuur rondom de N279 tussen ’s-Hertogenbosch – Veghel door:
Om voor subsidie als bedoeld in artikel 6.4 in aanmerking te komen, wordt voldaan aan de volgende vereisten:
Artikel 6.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen alle kosten, waarvoor door het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV op grond van Investeringsreglement Groen Ontwikkelfonds Brabant BV 2017 subsidie is verleend, voor subsidie in aanmerking.
Artikel 6.8 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 15 februari 2019 tot en met 3 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 6.4, voor de periode genoemd in artikel 6.8, vast op € 500.000.
Artikel 6.12 Subsidieverlening
Subsidie als bedoeld in artikel 6.4, onder a en b, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en het Groen Ontwikkelfonds Brabant BV een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek bij de notaris wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat na aanvang van de inrichting degene aan wie het terrein toebehoort of degene die het recht van erfpacht verwerft:
Artikel 6.14 Prestatieverantwoording
Artikel 7.4 Subsidiabele activiteiten
Subsidie kan worden verstrekt voor projecten gericht op de realisering van natuur rondom de N279 tussen ’s-Hertogenbosch – Veghel door:
Artikel 7.7 Subsidiabele kosten
Voor zover noodzakelijk en adequaat in relatie tot het doel van de subsidie komen de volgende kosten voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.8 Niet subsidiabele kosten
In afwijking van artikel 7.7 komen voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, de volgende kosten in ieder geval niet voor subsidie in aanmerking:
Artikel 7.9 Vereisten subsidieaanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend vanaf 15 februari 2019 tot en met 3 december 2019.
Gedeputeerde Staten stellen het subsidieplafond voor subsidies als bedoeld in artikel 7.4, voor de periode genoemd in artikel 7.9, vast op € 500.000.
Artikel 7.13 Subsidieverlening
Subsidie als bedoeld in artikel 7.4, onder a en b, wordt verleend onder de opschortende voorwaarde dat tussen de subsidieontvanger en de provincie Noord-Brabant een kwalitatieve verplichting als bedoeld in artikel 6:252 van het Burgerlijk Wetboek bij de notaris wordt gevestigd, waarin in ieder geval wordt opgenomen dat na aanvang van de inrichting degene aan wie het terrein toebehoort of degene die het recht van erfpacht verwerft:
Artikel 7.15 Prestatieverantwoording
Artikel 8.9 Vereisten voor de aanvraag
Subsidieaanvragen worden ingediend van 15 oktober 2018 tot en met 14 oktober 2020
Artikel 8.14 Prestatieverantwoording
Bij subsidies als bedoeld in artikel 8.4, onder b, toont de subsidieontvanger bij de aanvraag tot subsidievaststelling aan dat de activiteiten, waarvoor de subsidie is verleend, zijn verricht en dat aan de subsidie verbonden verplichtingen is voldaan door middel van een activiteitenverslag.
Voor subsidieaanvragen waarop op het moment van inwerkingtreding van deze regeling nog niet is beslist, blijft de Subsidieregeling biodiversiteit Noord-Brabant zijn werking behouden.
’s-Hertogenbosch, 24 januari 2017
Gedeputeerde Staten voornoemd,
de voorzitter
prof. dr. W.B.H.J. van den Donk
de secretaris
mw. ir. A.M. Burger
Bijlage 1 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 2 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Bijlage 3 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Overzicht vereisten voor aanleg van beplantingen
* Per beplantingsvak komt in beginsel slechts één beplantingsgroep voor subsidie in aanmerking. Alleen voor beplantingsvakken die smaller zijn dan 7 meter komen twee beplantingsgroepen voor subsidie in aanmerking.
Bijlage 4 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Lump sum bedragen voor de aanleg van beplantingen en het plaatsen van rasters
Bijlage 5 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant: gebied als bedoeld in de artikelen 6.6 en 7.6
Bijlage 6 behorende bij de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant: inrichtingskosten als bedoeld in artikel 7.7, onder c, inclusief BTW, per hectare c.q. stuk, per natuurbeheertype en indien van toepassing landschapsbeheertype.
Bijlage 7, behorende bij artikel 1.6, eerste lid, onder b en vijfde lid van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant
De Maatregelenkaart Biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant, tevens digitaal raadpleegbaar, bestaat uit de onderstaande kaartlagen:
Maatregelen landschaps- en systeemniveau
Maatregelkaart - Maatregelen overige
Maatregelkaart – Maatregelen binnen PAS-gebieden
Bijlage 8, behorende bij artikel 1.6, eerste lid, onder b en vijfde lid van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
Toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden in Noord-Brabant
De toelichting Maatregelenkaart voor biodiversiteit en leefgebieden ligt overeenkomstig artikel 136 Provinciewet ter inzage op het Provinciehuis Noord-Brabant.
Bijlage 9, behorende bij artikel 1.6, derde lid, van de Subsidieregeling natuur Noord-Brabant
De projectmonitoring is bedoeld om de resultaten van een project in beeld te brengen, te evalueren en zo nodig gedurende het project nog te kunnen bijsturen of nieuwe projecten anders aan te pakken. Na de eindevaluatie van het project stopt de monitoring. Voor de projectmonitoring zijn de volgende
In alle vennen waar maatregelen worden uitgevoerd dient projectmonitoring plaats te vinden.
De effectmeting beperkt zich tot de per ven te benoemen doelsoorten (gewenste soorten) en overige aandachtsoorten (bijv. soorten die juist zouden moeten verdwijnen). In de meeste gevallen zal het gaan om hogere planten (macrofyten), libellen of amfibieën, het monitoren van fytoplankton, fytobenthos en macrofauna is alleen zinvol als daarvoor concrete doelen zijn opgenomen. Aangezien de aanwezigheid van flora en fauna in vennen vooral wordt bepaald door de fysisch-chemische waterkwaliteit en de vegetatiestructuur worden ook deze parameters gemeten. Daar waar grote variaties aan vegetaties in het ven voorkomen, is het zinvol op twee plaatsen in het ven de waterkwaliteit te meten. Bij de uitvoering van hydrologische maatregelen worden ook de effecten op de waterhoudendheid van het ven, het grondwaterpeil en grondwaterkwaliteit gemeten. Tabel 1 geeft een overzicht van te meten parameters.
Er worden 3 meetrondes onderscheiden:
Omdat de fysisch-chemische waterkwaliteit en grondwaterstanden door het jaar heen behoorlijk kunnen fluctueren moet per onderzoeksronde op meerdere data worden bemonsterd, voor de fysisch-chemische waterkwaliteit is het gebruikelijk dat dit op 4 data per jaar gebeurt (éénmaal in maart; éénmaal in april - begin mei; éénmaal eind mei - begin juni; éénmaal in juli – augustus). (Grond)Waterstanden wordt 2 keer per maand gemeten. Ook voor libellen en amfibieën is het zinvol op meerdere momenten in het betreffende jaar het ven te onderzoeken.
Meten, databeheer en rapportage
De data worden beheerd door de organisatie die de metingen verricht. Omdat de resultaten van de monitoring aanleiding kunnen zijn een bepaald uitvoeringsproject bij te sturen of gebruikt kunnen worden bij volgende projecten, is het belangrijk dat deze direct beschikbaar zijn voor de trekker van de uitvoering. In sommige gevallen kunnen vrijwilligers worden ingeschakeld bij de flora- en faunamonitoring. Ook dan worden afspraken gemaakt over beschikbaarheid van de gegevens.
De projectrapportages worden gebruikt voor de verantwoording naar de subsidiegever(s). Ook vormen ze input voor de provincie brede rapportage over het totale vennenproject. Hiervoor is het handig om in de projectrapportages in ieder geval altijd een overzichtstabel op te nemen van de resultaten van alle gemeten parameters t.o.v. het doel voor de betreffende parameter.
Tabel 1 Overzicht projectmonitoring