Organisatie | Meierijstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Participatieverordening Meierijstad 2017 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting participatieverordening Meierijstad |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-01-2017 | 01-01-2017 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 02-01-2017 |
De raad van de gemeente Meierijstad,
gelezen het voorstel van de Stuurgroep fusie Meierijstad;
gelet op de artikelen 6, tweede lid, 7, 8a en 10 van de Participatiewet, de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers (IOAW), de artikelen 34, 35 en 36 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);
In deze verordening wordt verstaan onder:
doelgroep loonkostensubsidie: personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a van de Participatiewet, van wie is vastgesteld dat zij met voltijdse arbeid niet in staat zijn tot het verdienen van het wettelijk minimumloon, doch wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie hebben (artikel 6, eerste lid, onderdeel e, Participatiewet);
Het college houdt bij het aanbieden van de in deze verordening opgenomen voorzieningen rekening met de omstandigheden en functionele beperkingen van een persoon. De omstandigheden hebben in ieder geval betrekking op zorgtaken van die persoon en de mogelijkheid dat hij behoort tot de doelgroep loonkostensubsidie of gebruik maakt van de voorziening beschut werk.
Hoofdstuk 2 Beleid en Financiering
Artikel 3 Algemene bepalingen over voorzieningen
Het college kan een voorziening beëindigen als:
de persoon die aan de voorziening deelneemt zijn verplichting als bedoeld in de artikelen 9 en 17 van de wet, de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers of de artikelen 13 en 37 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen niet nakomt;
1. Participatievoorziening beschut werk, zoals bedoeld in artikel 10b van de wet;
2. No-riskpolis, zoals bedoeld in artikel 8a, lid 2 sub b van de wet;
3. Loonkostensubsidie, zoals bedoeld in artikel 10d van de wet;
4. Begeleiding op de werkplek zoals bedoeld in artikel 10 da van de wet;
5. Ondersteuning bij leer-werktrajecten, zoals bedoeld in artikel 10f van de wet.
De (aanvullende) regionale voorzieningen uit het Functioneel Ontwerp Werkgeversdienstverlening van de regio Noordoost-Brabant:
(Aanvullende) lokale voorzieningen:
2. Persoonlijke ondersteuning;
Hoofdstuk 3. Bepalingen met betrekking tot in de Participatiewet opgenomen voorzieningen
Artikel 5. Participatievoorziening beschut werk
Het college kan de voorziening beschut werk aanbieden aan een persoon uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek nodig heeft dat van een reguliere werkgever redelijkerwijs niet kan worden verwacht dat hij deze persoon in dienst neemt.
Om de in artikel 10b, eerste lid, van de Participatiewet, bedoelde werkzaamheden mogelijk te maken zet het college de volgende ondersteunende voorzieningen in: fysieke aanpassingen van de werkplek of de werkomgeving, uitsplitsing van taken of aanpassingen in de wijze van werkbegeleiding, werktempo of arbeidsduur, een en ander uitgezonderd van voorzieningen die door het UWV worden vergoed.
Artikel 7. Persoonlijke ondersteuning
Aan een persoon of via de werkgever van de persoon die behoort tot de doelgroep kan het college persoonlijke ondersteuning bij het verrichten van de aan die persoon opgedragen taken aanbieden in de vorm van (structurele) begeleiding als hij naar het oordeel van het college zonder persoonlijke ondersteuning niet in staat is de aan hem opgedragen taken te verrichten.
Artikel 8 No-riskpolis en low-riskpolis
De Low-riskpolis biedt de werkgever in elk geval met inachtneming van een eigen risico van twee weken, een vergoeding van de loonschade gedurende de ziekteperiode van de werknemer tot het einde van de dekkingsduur, ter hoogte van maximaal het loon dat de werkgever op grond van artikel 7:629 lid 1 Burgerlijk Wetboek verplicht zou zijn te betalen.
De vergoeding als bedoeld in bovenstaand lid zal verrekend worden met de door de gemeente verstrekte loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d van de wet, zodanig dat de som van de loonkostensubsidie en aanvullende vergoeding voor de loonschade even hoog is als de hoogte van de vergoeding als bedoeld in bovenstaand lid.
Ingeval de werkgever een dienstverband aangaat zoals bedoeld in lid 1 onderdeel a met een werknemer die behoort tot de doelgroep banenafspraak, biedt het college een werkgever geen Low-riskpolis maar een No-riskpolis van het UWV of de landelijke No-riskpolis aan, waarbij de werkgever conform artikel 29b Ziektewet een vergoeding van de loonschade ontvangt gedurende de ziekteperiode van de werknemer.
Artikel 10. Vaststelling loonwaarde
Het college gebruikt de door het regionale werkbedrijf van de arbeidsmarktregio Noordoost-Brabant vastgestelde methodiek voor het vaststellen van de loonwaarde van een persoon.