Organisatie | Meierijstad |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet Meierijstad 2017 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | |
Externe bijlage | Toelichting individuele inkomenstoeslag |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
24-01-2017 | 01-01-2017 | nieuwe regeling | 02-01-2017 |
1. In deze verordening wordt verstaan onder:
a. inkomen: totaal van het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet, en de algemene bijstand;
b. peildatum: datum waartegen een persoon individuele inkomenstoeslag aanvraagt en aan de voorwaarden voldoet;
c. referteperiode: periode van 3 jaar voorafgaand aan de peildatum.
2. Artikel 2. Indienen verzoek
Een verzoek als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet, moet worden ingediend op een daartoe bestemd aanvraagformulier, onder overlegging van de benodigde bewijsstukken, of –indien dit naar het oordeel van het college doelmatiger is – in overeenstemming met een hiervoor door het college vastgestelde werkwijze.
3. Artikel 3. Uitsluitingsgronden
1. Een persoon komt niet in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag, indien aan deze gedurende het jaar voorafgaande aan de peildatum een maatregel is opgelegd wegens een schending van een arbeids- of re-integratieverplichting als bedoeld in de Participatiewet en/of de Afstemmingsverordening Participatiewet, de IOAW, IOAZ Meierijstad 2017 of is opgelegd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV).
2. Een persoon welke uit ’s Rijks kas bekostigd onderwijs volgt of tijdens de referteperiode heeft gevolgd, komt niet in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag.
4. Artikel 4. Langdurig laag inkomen
Een persoon heeft een langdurig laag inkomen als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de Participatiewet als gedurende de referteperiode het in aanmerking te nemen inkomen niet hoger is dan 120% van de toepasselijke bijstandsnorm zoals bedoeld in Hoofdstuk 3, paragraaf 3.2. van de wet.
5. Artikel 5. Hoogte individuele inkomenstoeslag
1. Een individuele inkomenstoeslag bedraagt voor het kalenderjaar 2017
a. € 388,00 voor een alleenstaande;
b. € 498,00 voor een alleenstaande ouder;
2. Als één van de gehuwden is uitgesloten van het recht op individuele inkomenstoeslag ingevolge de artikelen 11 of 13, eerste lid, van de Participatiewet, komt de rechthebbende echtgenoot in aanmerking voor een individuele inkomenstoeslag naar de hoogte die voor hem als alleenstaande of alleenstaande ouder zou gelden.
3. Voor toepassing van het eerste en tweede lid is de situatie op de peildatum bepalend.
4. De bedragen genoemd in het eerste lid worden jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro’s.