Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Haarlem

Regeling lokale bestedingsdoelen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHaarlem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling lokale bestedingsdoelen
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/cvdr/xhtmloutput/Historie/Haarlem/CVDR395850/CVDR395850_2.html

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-201701-01-2020nieuw regeling

10-01-2017

gmb-2017-10204

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling lokale bestedingsdoelen

Lokale bestedingsdoelen in het kader van het Individueel Keuzebudget

 

Burgemeester en wethouders van Haarlem;

 

Gelet op artikel 3:29 lid 2 van het Ambtenarenreglement 1995;

BESLUITEN:

 

Vast te stellen ‘Regeling Lokale bestedingsdoelen’

 

Begripsomschrijving

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

 

a. gemeente:

de gemeente Haarlem

 

b. medewerker:

medewerker van de gemeente Haarlem met een dienstverband voor onbepaalde tijd overeenkomstig de collectieve arbeidsvoorwaardenregeling.

 

c. individueel keuzebudget:

het budget zoals bedoeld in paragraaf 5 van hoofdstuk 3 AR1995.

 

d. woon-werkverkeer:

de kortste afstand van de eigen woning van de medewerker naar de standplaats, gemeten door de routeplanner van Routenet.

 

e. woonadres:

het adres waar de medewerker staat ingeschreven bij de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA).

 

f. standplaats:

de gemeente of het met name genoemde gedeelte van de gemeente, waar de medewerker gewoonlijk zijn werkzaamheden op aanwijzen van de werkgever verricht.

 

Lokale bestedingsdoelen

Artikel 2

De gemeente stelt op grond van artikel 3:29 lid 2 van het Ambtenarenreglement 1995 de volgende lokale bestedingsdoelen vast:

  • a.

    Fietsplan gemeente Haarlem;

  • b.

    Fiscale tegemoetkoming woon-werkverkeer

  • c.

    Vergoeding vakbondscontributie

IKB saldo

Artikel 3

De medewerker kan niet meer besteden dan aan saldo in het IKB is opgebouwd.

 

Onvoorziene omstandigheden

Artikel 4

Het college is bevoegd om in gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet een voorziening te treffen.

 

Onrechtmatig gebruik

Artikel 5

Wanneer de medewerker onjuiste gegevens verstrekt en/of onrechtmatig gebruik maakt van deze regeling, wordt de eventuele naheffingsaanslag (inclusief de boete en heffingsrente) van de belastingdienst met terugwerkende kracht op de medewerker verhaald.

 

Paragraaf 1 Fietsplan gemeente Haarlem

Artikel 1
  • 1.

    De medewerker kan eens in de vijf jaar een fiets aanschaffen.

  • 2.

    De aanschafprijs bedraagt maximaal € 1.000,–.

  • 3.

    In de aanschafprijs is inbegrepen een bedrag voor een gangbare fietsverzekering en een bedrag voor accessoires en/of onderhoudsbeurt.

Artikel 2

De medewerker kan IKB-budget inzetten voor het fiscaal aantrekkelijk aanschaffen van de fiets.

Artikel 3

Op fietsen die zijn aangeschaft vóór 1 januari 2017 blijft het oude Fietsplan van toepassing.

 

Paragraaf 2 Fiscale tegemoetkoming woon-werkverkeer

De regeling

Artikel 1
  • 1.

    De medewerker kan in december zijn reiskosten woon-werkverkeer over het kalenderjaar uitruilen met IKB budget om een fiscaal voordeel te behalen.

  • 2.

    Indien de medewerker een onbelaste reiskostenvergoeding ontvangt, wordt deze in mindering gebracht op zijn reiskosten woon-werkverkeer.

  • 3.

    Indien de medewerker reist met een door de werkgever aangeschaft OV-abonnement kan hij alleen zijn reiskosten woon-werkverkeer van het voor- en na-traject van het traject waarvoor het OV-abonnement is verstrekt, fiscaal uitruilen met IKB budget.

  • 4.

    De fiscale uitruil van reiskosten woon-werkverkeer vindt plaats in december mits voldoende IKB budget aanwezig is.

     

De berekening van de reiskosten woon-werkverkeer

Artikel 2
  • 1.

    Het aantal woon-werk kilometers wordt berekend over de periode van 1 januari t/m 31 december van enig kalenderjaar. Voor de berekening van het aantal kilometers woon-werkverkeer is de feitelijke situatie leidend.

  • 2.

    Wanneer iemand tussentijds in of uit dienst treedt, wordt dit in de berekening verdisconteerd.

  • 3.

    Voor de bepaling van het aantal kilometers van het woon-werkverkeer wordt de ‘kortste route’ van het woonadres naar de standplaats berekend via de routeplanner van Routenet. Hierbij wordt uitgegaan van 214 werkbare dagen per jaar. Een print van de berekening van de routeplanner van Routenet wordt bij de aanvraag gevoegd.

  • 4.

    Voor de bepaling van de kortste route is het niet relevant of de route al dan niet met een vervoermiddel wordt afgelegd. Als een vervoermiddel wordt gebruikt, wordt uitgegaan van het vervoermiddel dat daar doorgaans voor wordt gebruikt.

  • 5.

    Wanneer redelijkerwijs aannemelijk kan worden gemaakt dat de kortste route niet kan worden afgelegd (bijvoorbeeld omdat de routeplanner uitgaat van het gebruik van een veerpont), is het feitelijke aantal kilometers leidend.

  • 6.

    De vergoeding per kilometer is gelijk aan de maximaal onbelaste kilometervergoeding van € 0,19, vastgesteld door de belastingdienst.

  • 7.

    Om deel te kunnen nemen dient de medewerker tenminste 70% van het aantal werkbare dagen (70% van 214) naar de vaste arbeidsplaats te reizen.

  • 8.

    Voor medewerker die minder werkt dan vijf dagen per week, wordt voor de berekening van het aantal kilometers uitgegaan van het feitelijk aantal dagen dat per week wordt gereisd naar de standplaats.

  • 9.

    Voor de berekening wordt geen rekening gehouden met kortstondige ziekte of afwezigheid. Van kortstondige ziekte of afwezigheid is sprake als een afwezigheid van maximaal zes aansluitende weken in redelijkheid is te verwachten.

  • 10.

    Indien de enkele reisafstand van de woning naar de vaste arbeidsplaats meer dan 75 km bedraagt, vindt nacalculatie plaats van het aantal km’s van het werkelijk gemaakte woon-werkverkeer.

     

Paragraaf 3 Vakbondscontributie

Artikel 1
  • 1.

    De medewerker kan zijn IKB-budget inzetten voor een fiscaal onbelaste vergoeding voor in dat kalenderjaar te betalen vakbondscontributie.

  • 2.

    De medewerker voldoet zelf de vakbondscontributie aan de desbetreffende vakorganisatie.

  • 3.

    De medewerker dient zijn vakbondslidmaatschap en de door hem betaalde vakbondscontributie aan te tonen door zijn bewijs van lidmaatschap en een kopie betalingsbewijs (bankafschrift) van de contributie te overleggen aan de personeelsadministratie.

     

Slotbepaling

  • 1.

    Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling Lokale bestedingsdoelen.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2017.