Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Overijssel

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning provincie Overijssel 2016 (PS/2016/654)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOverijssel
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingVerordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning provincie Overijssel 2016 (PS/2016/654)
Citeertitel
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. art. 145 PW
  2. art. 33 PW
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-04-201901-01-2019Wijziging art. 7 en 8

27-03-2019

prb-2019-2734

03-01-201712-04-2019Wijzigingsregeling. Integrale wijziging van de gehele Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2007.

09-11-2016

prb-2017-33

PS/2016/654

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning provincie Overijssel 2016 (PS/2016/654)

 

Paragraaf 1. Ambtelijke bijstand

Artikel 1
  • 1.

    De griffier en de secretaris dragen gezamenlijk en ieder voor zich zorg voor een vlotte, efficiënte en correcte afhandeling van verzoeken om bijstand.

  • 2.

    Zij voeren daartoe overleg zo vaak als nodig is.

Artikel 2
  • 1.

    Een lid van Provinciale Staten wendt zich tot de griffier of een medewerker van de provincie Overijssel met een verzoek om:

    • a.

      feitelijke informatie van geringe omvang;

    • b.

      inzage in of afschrift van documenten die openbaar zijn.

  • 2.

    Indien de medewerker twijfelt of het verzoek betrekking heeft op informatie bedoeld onder het eerste lid, stelt hij de secretaris van die twijfel in kennis. De secretaris beslist.

  • 3.

    Een lid van Provinciale Staten wendt zich tot de griffier met een verzoek om bijstand bij het opstellen van voorstellen, amendementen en moties of andere bijstand.

  • 4.

    De bijstand, bedoeld in het derde lid, wordt verleend door de griffier of een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door de griffier of een medewerker van de griffie kan worden verleend verzoekt de griffier de secretaris, één of meer medewerkers aan te wijzen, die de gevraagde bijstand verlenen.

Artikel 3
  • 1.

    Een medewerker verleent op verzoek van de griffier of de secretaris bijstand tenzij:

    • a.

      het lid van Provinciale Staten niet aannemelijk heeft gemaakt dat de bijstand betrekking heeft op de werkzaamheden van Provinciale Staten;

    • b.

      dit het belang van de provincie Overijssel kan schaden.

  • 2.

    De secretaris beoordeelt of bijstand op grond van het eerste lid geweigerd wordt.

  • 3.

    Indien de bijstand op grond van het eerste lid wordt geweigerd, deelt de secretaris dit met redenen omkleed mee aan de griffier en aan het lid van Provinciale Staten dat het verzoek heeft ingediend.

Artikel 4

Indien het verzoek om bijstand van een medewerker door de secretaris wordt geweigerd, kan de griffier of het betrokken Statenlid het verzoek voorleggen aan Gedeputeerde Staten. Gedeputeerde Staten beslissen, het presidium gehoord, over het verzoek.

Artikel 5
  • 1.

    Indien een lid van Provinciale Staten niet tevreden is over door een medewerker verleende bijstand, doet hij via de griffier hiervan mededeling aan de secretaris.

  • 2.

    Indien overleg met de secretaris niet leidt tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leggen zij de zaak voor aan Gedeputeerde Staten. Artikel 4, tweede volzin, is van overeenkomstige toepassing.

 

Artikel 6

Een lid van Provinciale Staten kan verzoeken dat een verzoek om bijstand of advies niet met Gedeputeerde Staten gedeeld wordt. Het lid doet een dergelijk verzoek via de griffier of de secretaris.

 

Paragraaf 2. Fractieondersteuning

Artikel 7. Fractievergoeding

  • 1.

    De fracties, zoals bedoeld in artikel 6 van het Reglement van orde, ontvangen jaarlijks een financiële bijdrage als tegemoetkoming in de kosten voor het functioneren van de fractie.

    • De tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid van dit artikel bedraagt ten hoogste

    • € 3.570,– voor elk tot die fractie behorend Statenlid vermeerderd met € 26.460,- per fractie (per 1 januari 2019).

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde bedragen wordt jaarlijks geïndexeerd conform de bij de begroting gehanteerde indexcijfers.

  • 3.

    Fractiemedewerkers en secretarieel ondersteuners kunnen niet tevens statenlid of burgerlid, dat deelneemt aan bijeenkomsten georganiseerd voor en door PS, zijn.

  • 4.

    Partners of familieleden tot en met de derde graad van bloed- en aanverwantschap van een Statenlid of een burgerlid, dat deelneemt aan bijeenkomsten georganiseerd door en voor PS, kunnen niet worden aangesteld als fractiemedewerker of secretarieel ondersteuner.

  • 5.

    Ingeval er een “groep” ontstaat, zal voor de toepassing van de Verordening bij het begrip “fractie” waar mogelijk ook “groep” moeten worden gelezen.

Artikel 8. Bestedingsdoeleinden

  • 1.

    Fracties besteden de bijdragen om hun volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol te versterken.

  • 2.

    Kosten die namens de fractie gemaakt worden of de fractie betreffen kunnen, indien er een fractiebesluit aan ten grondslag ligt, uit de fractievergoeding bestreden worden. Hieronder valt ook een ‘transitievergoeding’ op grond van de Wet werk en zekerheid.

  • 3.

    De bijdrage mag niet gebruikt worden ter bekostiging van:

    • a.

      uitgaven die in strijd zijn met wettelijke bepalingen en overige regelingen;

    • b.

      betalingen aan politieke partijen, met politieke partijen verbonden instellingen of natuurlijke personen anders dan ter vergoeding van prestaties (diensten of goederen) geleverd ten behoeve van de fractie op basis van gespecificeerde, reële declaraties;

    • c.

      giften;

    • d.

      uitgaven welke dienen bestreden te worden uit vergoedingen die de leden ingevolge het rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden toekomen;

    • e.

      reiskosten voor de uitvoering van werkzaamheden, met uitzondering van reiskosten van fractieondersteuners voor ten behoeve van de fractie verrichtte werkzaamheden

    • f.

      uitgaven voor proceskosten of andere vormen van juridische bijstand

Artikel 9. Voorschotten

  • 1.

    De vergoeding voor fractieondersteuning wordt in twee termijnen als voorschot op dat kalenderjaar verstrekt. De eerste helft van de vergoeding voor 31 januari en de tweede helft voor 31 juli van het betreffende kalenderjaar.

  • 2.

    In een jaar waarin verkiezingen plaatsvinden wordt het voorschot verstrekt voor de maanden tot en met de maand waarin de verkiezingen plaatsvinden. In de eerste maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen Staten plaatsvindt, wordt het voorschot verstrekt voor de overige maanden van dat jaar.

  • 3.

    Het voorschot wordt verrekend met te veel ontvangen voorschotten in jaren waarvoor de Provinciale Staten de bedragen heeft vastgesteld bedoeld in artikel 13, zevende lid.

Artikel 10. Fractievergoeding na verkiezingen

Indien het zeteltal van een fractie ten gevolge van verkiezingen verandert, wijzigt de bijdrage op de eerste dag van de maand na de maand waarin de eerste vergadering van de nieuw gekozen Provinciale Staten plaatsvindt.

Artikel 11. Splitsing van fracties

Bij splitsing van een fractie blijft de vaste component uit de fractievergoeding bij de oorspronkelijk gekozen fractie. De variabele component uit de vergoeding wordt naar rato van aantal(len) bij de splitsing betrokken leden van de nieuw gevormde fractie(s) verdeeld.

Artikel 12. Opbouw financiële reserve

  • 1.

    Een fractie is bevoegd het in enig jaar niet gebruikte gedeelte van het jaarlijks aan haar toe¬komende bedrag te reserveren ter besteding in volgende jaren.

  • 2.

    Het eventueel uitkeren van een ‘transitievergoeding’ op grond van de Wet werk en zekerheid dient deel uit te maken van de fractieverantwoording. Op grond van artikel 8 is dit als bestedingsdoeleinde aan te merken. Deze uitkering komt niet ten laste van de financiële reserve. Indien door de uitkering een tekort ontstaat, zal dit vanuit de middelen voor PS worden aangevuld.

Artikel 13. Financiële verantwoording

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 12 legt elke fractie, binnen drie maanden na het einde van een kalenderjaar, aan Provinciale Staten verantwoording af over de besteding van de bijdrage voor fractieondersteuning door middel van een verslag.

  • 2.

    Aan het eind van de zittingsperiode van Provinciale Staten is die termijn voor verantwoording over het laatste deel van de afgelopen zittingsperiode zes weken.

  • 3.

    De verslaglegging vindt plaats aan de hand van het door de griffier ter beschikking gestelde format (Afrekening bestedingen tegemoetkoming statenfracties) en de op het verantwoordingsjaar betrekking hebbende gevoerde administratie.

  • 4.

    De fractie draagt er zorg voor dat er een adequate administratie wordt gevoerd. De fractie mag de uitoefening van de administratieve taken uitbesteden aan een administratiekantoor of een stichting. De fractie zelf blijft verantwoordelijk.

  • 5.

    De fracties zijn gehouden alle documenten en bewijsstukken, gedurende de wettelijke termijn (fiscale bewaarplicht) van 7 jaar beschikbaar te houden. Penningmeesters zijn gehouden een volledig en juist overdrachtsdossier voor hun eventuele opvolger op te stellen.

  • 6.

    Bij splitsing van de fractie wordt, onder overlegging van een verslag, een extra verantwoording afgelegd.

  • 7.

    Onderzoek van het verslag vindt plaats door de accountant, belast met de controle van de jaarrekening. De accountant brengt advies uit aan Provinciale Staten.

  • 8.

    Provinciale Staten stellen na ontvangst van het advies van de accountant de bedragen vast van:

    • a.

      de uitgaven van een fractie die in het vorige kalenderjaar uit de bijdrage bekostigd zijn;

    • b.

      de wijziging van de reserve;

    • c.

      de resterende reserve;

    • d.

      de verrekening tussen de in onderdeel a genoemde uitgaven en het ontvangen voorschot en, voor zover nodig, de hoogte van de terugvordering van ontvangen voorschotten.

  • 9.

    Aan het eind van de Statenperiode stort de fractie te veel ontvangen voorschotten, na ontvangst van de factuur hierover, binnen 30 dagen terug.

Artikel 14. Opschorting

Indien de fractie niet binnen de in artikel 13, lid 1, genoemde termijn het daartoe strekkende verslag heeft ingediend, dan wel geen adequate administratie heeft gevoerd, wordt de uitbetaling van de fractievergoeding opgeschort tot aan de verplichting is voldaan.

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na uitgifte van het Provinciaal blad waarin het besluit van Provinciale Staten is geplaatst.

 

Zwolle,9 november 2016

Provinciale Staten voornoemd,

Voorzitter

Griffier

Bijlage II

Toelichting Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning provincie Overijssel 2016

Algemeen

 

Deze verordening geeft uitvoering aan artikel 33 van de Provinciewet. Dit artikel legt expliciet vast dat Provinciale Staten en haar leden recht op ambtelijke bijstand hebben waarin de griffier een centrale rol vervuld als eerste aanspreekpunt. De griffier vervult ook de rol van schakel tussen de Statenleden en de reguliere ambtelijke organisatie, voor zover nodig in samenspraak met de secretaris.

 

De verordening behandelt gedetailleerd de ambtelijke bijstand. Aangezien het ook de verhouding raakt tussen de Statenleden en de reguliere ambtelijke organisatie, is er behoefte aan duidelijke regels. De ambtenaren werken doorgaans immers voor Gedeputeerde Staten. De griffie is, in vergelijking met de reguliere organisatie, beperkt in omvang. Voor specialistische, inhoudelijke hulp op het gebied van het maken van amendementen, moties, initiatiefvoorstellen e.d. zal een beroep op deze organisatie dan ook mogelijk moeten blijven. Dit geldt ook voor specifieke informatie die alleen bij de reguliere ambtelijke organisatie beschikbaar is. De wetgever heeft dat onderkend en het recht op deze vorm van ambtelijke ondersteuning expliciet vastgelegd. De verordening vormt de uitwerking van dit recht. De formulering van artikel 33 van de Provinciewet laat buiten twijfel dat individuele Statenleden, dus ook die behorend tot een minderheid in Provinciale Staten, recht hebben op ambtelijke bijstand. Op deze verordening kan dus door alle Statenleden een beroep worden gedaan. In de verordening is geen bepaling opgenomen voor die gevallen waarin de tot het verlenen van hulp aangewezen ambtenaar op grond van gewetensbezwaren daartoe niet bereid is. In een dergelijk geval is er sprake van een rechtspositioneel probleem dat binnen de ambtelijke organisatie tot een oplossing dient te worden gebracht.

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1

In deze bepaling is voorzien in een eigen en gezamenlijke zorgplicht van griffier en secretaris met betrekking tot verzoeken om bijstand en in daartoe te voeren overleg.

 

Artikel 2

De verordening is niet bedoeld om formele barrières op te werpen die het verlenen van bijstand aan Statenleden bemoeilijken. Indien het gaat om het verzoek om informatie van feitelijke aard, dan wel inzage in of afschrift van openbare documenten, kan een lid van Provinciale Staten contact opnemen met de griffier of een ambtenaar uit de reguliere ambtelijke organisatie. De huidige werkwijze van ambtelijke ondersteuning door informanten wordt voortgezet. Het begrip document wordt hier overigens gebruikt in de betekenis die het in de Wet openbaarheid van bestuur heeft.

Met openbaar wordt bedoeld openbaar zoals de Wet openbaarheid van bestuur aangeeft. Voor niet openbare documenten wordt een regeling gegeven in de artikelen 25, 55 en 86 van de Provinciewet.

De bijstand wordt zo spoedig mogelijk verleend. Het is niet mogelijk in de verordening hiervoor vaste termijnen op te nemen in verband met de verschillen in aard en omvang van de werkzaamheden naar aanleiding van een verzoek. De griffier ziet er op toe dat er voortgang blijft in het proces. Aan leden van Provinciale Staten wordt in het eerste lid de mogelijkheid geboden, om zich in de daar bedoelde gevallen rechtstreeks tot een ambtenaar van de reguliere ambtelijke organisatie te wenden. Daarbij wordt er vanuit gegaan, dat de betreffende medewerker regulier het ingekomen verzoek aan het hoofd van zijn eenheid meldt. Op grond van het tweede lid is er bij twijfel een rol voor de secretaris weggelegd. Deze zal moeten beslissen of het een verzoek als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a en b betreft.

 

Artikelen 3 en 4

Beoordeling of één van de in artikel 3 genoemde weigeringsgronden zich voordoet vindt in eerste instantie plaats door de secretaris als hoofd van de reguliere ambtelijke organisatie. In artikel 4 is aangegeven, dat de uiteindelijke beslissing over het niet verlenen van ambtelijke bijstand is voorbehouden aan Gedeputeerde Staten, het Presidium gehoord. Het ligt in de rede dat daarbij overleg plaatsvindt met de secretaris en de griffier (en indien nodig ook het betrokken Statenlid). Uiteraard kunnen Provinciale Staten, via de gebruikelijke weg, Gedeputeerde Staten verzoeken over de genomen beslissing verantwoording af te leggen.

 

Artikel 5

Ook indien – naar de mening van het lid van Provinciale Staten – op onvoldoende wijze aan zijn of haar verzoek om bijstand gehoor wordt gegeven, kan de kwestie op dezelfde wijze als onder artikel 4 aan Gedeputeerde Staten worden voorgelegd.

 

Artikel 6

Indien een lid van Provinciale Staten om ambtelijke bijstand verzoekt, moet hij ervan uit kunnen gaan dat de ambtenaar bij het verrichten van die werkzaamheden onafhankelijk opereert ten opzichte van Gedeputeerde Staten. Dit is een gevolg van de door de dualisering tot stand gebrachte ontvlechting van posities. Dit artikel is opgenomen om te verzekeren dat een ambtenaar niet door leden van Gedeputeerde Staten onder druk wordt gezet om toch inlichtingen te verschaffen over het verzoek van een lid van Provinciale Staten; leden van Gedeputeerde Staten wenden zich voor informatie direct tot het betrokken lid van Provinciale Staten en niet tot de behandelend ambtenaar. Dit biedt bovendien een extra waarborg voor de onafhankelijke behandeling van een verzoek om ambtelijke bijstand.

 

Artikel 7. Fractievergoeding

De hoogte van de jaarlijkse bijdrage (fractievergoeding) wordt in dit artikel vastgelegd. De fractievergoeding bestaat uit een vast en een variabel deel. Het vaste deel garandeert dat elke fractie de kans krijgt zich op gelijkwaardig niveau te laten ondersteunen. Voor alle fracties zijn de bedragen naar rato van het aantal leden. De bedragen worden jaarlijks geïndexeerd.

 

Bij de in het eerste lid bedoelde bijdrage gaat het nadrukkelijk om ondersteuning van de fractie als zodanig met als doel dat de fractieleden de gelegenheid hebben zich zelf zoveel mogelijk voor het statenwerk vrij kunnen maken. Daarin past derhalve niet dat statenleden zelf tevens fractiemedewerker van hun eigen fractie zijn (en daarmee als het ware hun eigen werkgever). Een en ander zou bovendien strijdig zijn met artikel 96, eerste lid, van de Provinciewet. Dit wetsartikel bepaalt uitdrukkelijk dat de leden van provinciale staten of van een commissie buiten hetgeen hen bij of krachtens de wet is toegekend geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de provincie ontvangen. Dit geldt uiteraard ook voor eerst opvolgende statenleden die als burgerlid deelnemen aan bijeenkomsten georganiseerd voor en door PS en als zodanig daarin rechtens als statenleden fungeren. In het nieuw toegevoegde lid 4 is dat nu expliciet aangegeven. Daarop aanvullend is in het nieuwe lid 5 vastgelegd dat partners en familieleden zijn uitgesloten van het functioneren als fractieondersteuner. Dit om (de schijn van) belangenverstrengeling te voorkomen.

Daarnaast kunnen uit het beschikbare budget voor fractieondersteuning ook de kosten samenhangend met secundaire arbeidsvoorwaarden worden betaald, te weten kinderopvang, verhuiskosten, reis- en verblijfkosten, arbo en opleiding.

 

Bij de vaststelling van de besteding van de fractievergoedingen dienen die fractiebesluiten inzichtelijk te zijn gemaakt waarbij financiën gemoeid zijn waarin minimaal zijn opgenomen:

  • accordering van afzonderlijk bij de fracties ingediende declaraties;

  • representatie- en/of vergaderkosten;

  • andere dan in het als aparte bijlage opgenomen tabel genoemde kosten.

Dit kan in de vorm van afzonderlijke fractiebesluiten of in een overzicht, met een duidelijke onderbouwing waarom deze kosten ten laste van de fractievergoeding gebracht worden.

 

Artikel 8. Bestedingsdoeleinden

De fracties worden grotendeels vrijgelaten wat betreft de inhoudelijke besteding van de fractieondersteuning. Minimumvoorwaarde is wel dat de bijdrage besteed wordt aan statenwerkzaamheden, mits deze niet zijn te relateren aan verkiezingen. Omdat het bij uitstek om politieke ondersteuning gaat, kan deze inhoudelijk niet te zeer gedetailleerd geregeld worden. Fractieondersteuning in de vorm van het beschikbaar stellen van provincieambtenaren voor de fracties wordt niet wenselijk geacht, aangezien het vaak politiek getinte ondersteuning betreft.

 

Verder is een aantal doelen genoemd waarvoor de bijdrage niet gebruikt mag worden. Daarmee wordt onder andere voorkomen dat met de bijdrage verkiezingscampagnes (en daarmee samenhangende activiteiten) worden gefinancierd en dat Statenleden hun eigen vergoeding voor het statenwerk (vastgelegd in het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden) aanvullen met de bijdrage voor fractieondersteuning.

 

Wanneer derden (i.c. administratiekantoor of stichting) voor het uitvoeren van administratieve taken worden ingeschakeld mogen de hiermee samenhangende kosten ten laste van de fractievergoeding worden gebracht. Het eventueel uitkeren van een zgn. ‘transitievergoeding’ op grond van de Wet werk en zekerheid is hiermee aan te merken als bestedingsdoeleinde. Indien dit leidt tot een negatief saldo heeft dit geen consequenties. Een eventueel tekort zal vanuit het PS-budget (griffiebudget) worden aangevuld. PS vergoeden dan ook de transitiekosten als een fractie na de statenperiode niet meer in PS terugkomt.

 

In de als aparte bijlage opgenomen tabel staat om welke specifieke kosten het gaat en welke voorwaarden voor declaratie van kosten gelden.

 

Artikel 9. Voorschotten

De bijdrage wordt in twee termijnen als voorschot verstrekt. In een verkiezingsjaar wordt het voorschot gekoppeld aan het moment van de daadwerkelijke verkiezingen. Het is logisch dat de bijdrage aangepast wordt aan de nieuwe verhoudingen in de Staten.

 

Artikel 11. Splitsing van fracties

Als er sprake is van splitsing van fracties dan wordt het vaste deel van de fractievergoeding niet herverdeeld. De oorspronkelijk gekozen fractie behoudt het recht op het vaste deel. De nieuwe fractie heeft geen recht op het vaste deel. Slechts het variabele deel van de vergoeding wordt naar rato van het bij de splitsing betrokken aantal leden verdeeld.

 

Artikel 12. Opbouw financiële reserves

De reserve bestaat uit het overschot van voorgaande jaren. Dit bedrag zal niet eindeloos mogen groeien en wordt aan het einde van de zittingsperiode (4 jaar) teruggestort. Ook met betrekking tot de reserve is het van belang dat goed wordt omgegaan met de splitsing van een fractie.

 

Artikel 13. Financiële verantwoording

Voor het uitvoeren van de administratieve taken mag de fractie derden (bijvoorbeeld een administratiekantoor of een stichting oprichten) inschakelen. De vertegenwoordiging van de fractie in het bestuur van de stichting moet goed geregeld zijn.

Uit een oogpunt van transparant bestuur gelden de volgende randvoorwaarden:

  • de kosten voor het inschakelen van derden mogen geen onevenredig beslag op de fractie-middelen leggen;

  • in de doelomschrijving van een op te richten stichting moet goed verankerd zijn dat de stichting administratieve taken ten gunste van de fractie ten doel heeft;

  • de fractie blijft verantwoordelijk voor de doelmatige besteding van de fractievergoeding.

 

Als tijdens de zittingsperiode zich een splitsing van fracties voordoet, dan draagt het afgesplitste deel van de fractie zelf de consequenties van de gemaakte keuze. De afgesplitste fractie dient een eigen adequate administratie te voeren om de financiële verantwoording aan PS af te leggen.

 

Een adequate administratie bevat ten minste: de verantwoording, specificaties (toe te rekenen naar kostensoorten), onderliggende bescheiden (bonnen, facturen, declaraties, etc.), het ingevulde formaten de bankafschriften op een inzichtelijke manier geordend.

 

Uit het verslag van het onderzoek van de accountant kan naar voren komen dat er een verrekening dient plaats te vinden met het verstrekte voorschot. Indien niet verrekend kan worden, bijvoorbeeld omdat een fractie uit de Staten verdwijnt, zullen de Staten het ten onrechte uitgekeerde voorschot terugvorderen.

De financiële verantwoording is met name in beeld op het moment dat een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur bij PS binnen komt. De fractie(s) om wie het gaat/gaan, krijgt/krijgen de mogelijkheid om hun zienswijze te geven op de uiteindelijk informatie die PS verstrekken bij het voldoen aan het Wob-verzoek. Om dit te bewerkstelligen worden de stukken van de financiële verantwoording van alle fracties jaarlijks ingescand, met ingang van het boekjaar 2016, zodat deze te allen tijde beschikbaar zijn voor de aanvrager van een Wob-verzoek.

 

Artikel 14. Opschorting

Vanuit de wens om sanctiemogelijkheden te hebben indien de verantwoordingsplicht niet tijdig wordt nageleefd is deze bepaling opgenomen. Om de sanctie ook reëel effect te kunnen laten sorteren, is de verstrekking van het voorschot in twee termijnen verdeeld. Als niet binnen drie maanden het in artikel 13, eerste lid bedoelde verslag aan Provinciale Staten is voorgelegd, wordt de uitbetaling van het tweede, en eventuele volgende, voorschotten opgeschort, totdat aan de verantwoordingsplicht is voldaan.

 

Bijlage III

 

Overzicht van te declareren kosten*

 

Kosten

Toelichting (herkomst maatregel)

vanuit

reis- en verblijfskosten voor fractieactiviteiten

op grond van de Reisregeling binnenland (1)

 

PS-budget

reis- en verblijfskosten voor vergaderingen PS, Statencommissiedag, werkbezoeken en informatiesessies

reiskosten die gemaakt zijn voor bijeenkomsten die door en voor PS zijn georganiseerd; op grond van de Reisregeling binnenland (1)

PS-budget

lunches

op locatie wordt de lunch verzorgd, in het Provinciehuis wordt een lunchbon verstrekt en/of een avondlunch verzorgd

 

PS-budget

vacatiegelden

vergoeding van commissiewerk door commissieleden niet zijnde statenleden (burgerleden) (2)

 

PS-budget

opleidingen (statenbreed)

opleidingsaanbod dat via de website van PS wordt aangeboden (voor zowel staten- als burgerleden) (4)

 

PS-budget

computer/tablet

eenmaal per 4 jaar aanspraak op vastgesteld bedrag voor computerconfiguratie (2)

 

PS-budget

gebruik vergaderkamers voor fractieoverleg incl. catering

tijdens Statencommissie- en PS-dagen gebruik van vaste vergaderruimte (3)

PS-budget

gebruik vergaderkamers voor andere bijeenkomsten incl. catering

bijeenkomsten in het provinciehuis door fracties zelf georganiseerd, inclusief gebruik van catering (koffie/thee, maaltijden) (3)

fractiebudget

fractieassistentie/ fractieondersteuning

salariskosten inclusief werkgeversdeel sociale lasten verantwoord van de fractieassistentie (3)

 

fractiebudget

transitiekosten o.g.v. de Wwz

kosten voortvloeiend uit de Wet werk en zekerheid vanuit het werkgeverschap fractie t.a.v. ondersteuning fractie (3)

fractiebudget (indien niet toereikend: griffiebudget)

vergaderkosten fractie

kosten van vergaderingen indien de onderwerpen van de vergadering een relatie hebben met de fractieactiviteiten, bijvoorbeeld kosten van lunches, diners, catering bij fractievergadering (3)

fractiebudget

huisvestingskosten fractie

kosten van huur, verlichting, verwarming, schoonmaken, computers, printers, kantoormeubelen e.d. (3)

 

fractiebudget

administratiekosten fractie

kosten voor het uitbesteden van de administratie bij bijvoorbeeld een administratiekantoor (3)

 

fractiebudget

kosten stichting fractie

oprichtingskosten van een stichting alsmede kosten van Kamer van Koophandel (3)

 

fractiebudget

communicatiekosten fractie

kosten van onderhoud en opzet van website e.d. (3)

 

fractiebudget

inhuur externe deskundigen fractie

voor bepaalde onderwerpen kan het noodzakelijk zijn om externe deskundigheid in te huren (3)

 

fractiebudget

representatiekosten

kosten van afscheidscadeaus namens de fractie als geheel e.d. mits hiervoor een fractiebesluit aanwezig is (lief en leed uitgaven komen voor eigen rekening) (3) tot een maximum van € 200,- per fractie

fractiebudget

kosten van cursussen, seminars en congressen

kosten van cursussen, seminars en congressen voor het functioneren van de fractie als geheel (4). Ook de met de cursus, congres of seminar gemaakte reis- en verblijfskosten vallen hieronder. De reiskosten op grond van de Reisregeling binnenland (1)

fractiebudget PS-budget

* Kosten die niet uit de vergoeding op grond van de Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning 2016 mogen worden vergoed zijn kosten die geacht worden te vallen onder een andere regeling zoals de maandelijkse onkostenvergoeding o.g.v. de circulaire van het Ministerie van BZK zijn:

  • kosten van excursies, contributie en lidmaatschappen, abonnementsgelden, zakelijke giften, zakelijke telefoonkosten en parkeerkosten;

  • bureaukosten (printpapier, cartridges), porti, bijdrage aan fractiekosten, kosten van ontvangsten en representatiekosten voor individuele leden van PS;

  • kosten die zijn te relateren aan (werkzaamheden ten behoeve van) verkiezingen zoals bijeenkomsten, reiskosten bezoeken verkiezingsbijeenkomsten, promotiematerialen e.d.

 

1) Reisbesluit binnenland jo Reisregeling Binnenland, € 0,37 p/km, stand februari 2016

2) Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden

3) Verordening ambtelijke bijstand en fractieondersteuning

4) Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2015

 

* het betreft een overzicht van de meest voorkomende kosten, het is niet de bedoeling een uitputtend of limitatief overzicht te geven

Bijlage IV

 

Format afrekening bestedingen tegemoetkoming Statenfracties

 

De volgende kostensoorten dienen te worden gebruikt

 

Kostensoort

Toelichting

Fractie assistentie

Hieronder worden de salariskosten inclusief werkgeversdeel sociale lasten verantwoord van de fractieassistenten (inclusief een evt. ‘transitievergoeding’)

vergaderkosten

Hieronder worden de kosten van vergaderingen verantwoord indien de onderwerpen van de vergadering een relatie hebben met de fractieactiviteiten.

huisvestingskosten fractie

Hieronder vallen kosten van huur, verlichting, verwarming, schoonmaken, computers, printers, kantoormeubelen e.d.

reis- en verblijfskosten voor fractieactiviteiten

De kosten van cursussen, seminars en congressen voor het functioneren van de fractie.

Ook de met de cursus, congres of seminar gemaakte reis- en verblijfskosten vallen hieronder. Voor de reiskosten geldt de Reisregeling binnenland.

administratiekosten

de kosten voor het uitbesteden van de administratie bij bijvoorbeeld een administratiekantoor dienen onder deze post te worden opgenomen

kosten stichting

De oprichtingskosten van een stichting alsmede kosten van kamer van koophandel dienen hieronder te worden verantwoord.

representatiekosten

Hieronder vallen de kosten van afscheidscadeaus e.d. mits hiervoor een fractiebesluit aanwezig is en niet meer bedraagt dan € 200,-.

werkbezoeken

Dit betreft de werkbezoeken die door de fractie zelf zijn georganiseerd.

communicatiekosten

Dit zijn de kosten van onderhoud en opzet van website e.d.

inhuur externe deskundigen

Voor bepaalde onderwerpen kan het noodzakelijk zijn om externe deskundigheid in te huren