Organisatie | Berg en Dal |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening Bedrijveninvesteringszone Centrum Groesbeek 2017 |
Citeertitel | Verordening Bedrijveninvesteringszone Centrum Groesbeek 2017 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
03-01-2017 | Nieuwe regeling | 24-11-2016 | Z-16-43343 |
De raad van de gemeente Berg en Dal,
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Berg en Dal van 20 oktober 2016;
gelet op de artikelen 1, eerste, derde en vierde lid, 2, eerste, 3, eerste lid, en 7, eerste en vierde lid, van de Wet op de bedrijveninvesteringszones;
Hoofdstuk I Algemene bepalingen
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze verordening verstaat onder:
tussen de gemeente en BIZ Centrum Groesbeek te sluiten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet.
II Hoofdstuk Belastingbepalingen
Artikel 2 Belastbaar feit en aard van de belasting
Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.
De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die zijn verbonden aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de bedrijveninvesteringszone of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de bedrijveninvesteringszone.
Belastingobject is de onroerende zaak zoals bedoeld in artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken.
Voor de toepassing van dit artikel wordt:
gebruik door degene aan wie een deel van een belastingobject in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;
het ter beschikking stellen van een belastingobject voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die dat belastingobject ter beschikking heeft gesteld; degene die het belastingobject ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat belastingobject ter beschikking is gesteld.
Artikel 5 Maatstaf van heffing
Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van dat belastingobject bepaald met toepassing van artikel 6, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.
In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:
één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;
straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen – niet zijnde gebouwen – welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;
belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;
Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt een promillage van de heffingsmaatstaf. Het minimum tarief bedraagt € 250,– en het maximum tarief € 1.000,–. Het promillage is 1,5 voor zowel de gebruiker als voor de eigenaar zoals bedoeld in artikel 4, lid 3.
Artikel 9 Termijnen van betaling
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 worden de aanslagen betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.
De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijnen.
Hoofdstuk III Subsidiebepalingen
Artikel 12 Aanwijzing vereniging
BIZ Centrum Groesbeek wordt aangewezen als de vereniging als bedoeld in artikel 7 van de wet.
Artikel 13 Buiten toepassing algemene subsidieverordening
Op de subsidie bedoeld in artikel 14 is de algemene subsidieverordening van Berg en Dal niet van toepassing.
Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken. Op 20 december 2016 heeft het college vastgesteld dat er voldoende steun is. Deze vaststelling van het college wordt gelijktijdig met deze verordening bekend gemaakt, zodat de verordening met ingang van de eerste dag na bekendmaking van de verordening in werking treedt.
Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Berg en Dal, op 24 november 2016
De raadsgriffier,
De voorzitter,
Bijlage: Werkgebied BIZ Centrum Groesbeek
Het werkgebied van BIZ Centrum Groesbeek bestaat uit de volgende straten of delen van straten:
Alle niet-woningen binnen dit gebied zijn gebruikers van BIZ Groesbeek (op enkele vrijstellingen na zoals trafo’s) Deze zijn op de volgende kaart weergegeven met blauw.