Organisatie | Nijkerk |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2011 |
Citeertitel | Verordening parkeerbelastingen 2011 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.
1.Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-01-2012 | 01-01-2012 | intrekking | 27-10-2011 De Stad Nijkerk, 21-12-2011 | Rvs. 2011-070/7 | |
01-01-2011 | 01-01-2012 | nieuwe regeling | 02-11-2010 De Stad Nijkerk, 17-11-2010 | Rvs. 2010-083/4 |
Artikel 1. Begripsomschrijvingen.
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;
houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;
Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:
zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat,
1e indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;
2e indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt dan aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, van dit artikel als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.
Artikel 4. Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak.
De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.
De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.
Artikel 8. Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen.
De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.
Houders van een gehandicaptenparkeerkaart en gebruikers van een gehandicaptenvoertuig zijn vrijgesteld van betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening.
De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van deze verordening bedragen € 50,00.
Artikel 11. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders.
Het college van burgemeester en wethouders kan op grond van artikel 233a Gemeentewet nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.
Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2011
Onderdeel I Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel a
Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur bedraagt:
Onderdeel II Tarief van de belasting als bedoeld in artikel 2, onderdeel b
Behorende bij het raadsbesluit van 2 november 2010, nr. 2010-083/4